ECLI:NL:RBNNE:2024:2899

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
29 juli 2024
Zaaknummer
LEE 23/4658
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit burgemeester wegens ontbreken bezwaargronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van eiseres door de burgemeester van Groningen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van 30 maart 2023, waarin zij werd verzocht om een exploitatievergunning en een veiligheidsplan in te dienen voor haar café. Eiseres diende op 9 mei 2023 een pro forma-bezwaarschrift in, maar heeft, ondanks meerdere uitstelverzoeken, de gronden van haar bezwaar niet tijdig ingediend. De burgemeester verklaarde het bezwaar op 16 oktober 2023 niet-ontvankelijk, wat eiseres aanvocht.

De rechtbank oordeelde dat de burgemeester in zijn besluit van 30 maart 2023 duidelijk had gemaakt dat het ontbreken van bezwaargronden zou leiden tot niet-ontvankelijkheid. Eiseres had meerdere keren uitstel gekregen, maar heeft niet adequaat gereageerd op het laatste uitstelverzoek. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester zijn bevoegdheid om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren rechtmatig had gebruikt, en dat de gevolgen van het niet indienen van de gronden voor rekening van eiseres kwamen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde de burgemeester in de proceskosten van € 1.750,00.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaargronden en de verantwoordelijkheden van de indiener in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank heeft de burgemeester in zijn belangenafweging gevolgd en de beslissing om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
Zaaknummer: LEE 23/4658

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , h.o.d.n. [naam] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.M. Jansen),
en

de burgemeester van Groningen, verweerder, de burgemeester

(gemachtigden: mr. H. Blokzijl en G. Urban).

Inleiding

1.1.
In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van eiseres door de burgemeester, omdat zij de gronden van bezwaar niet heeft ingediend.
1.2.
Het bezwaar was gericht tegen een besluit van de burgemeester van 30 maart 2023. De niet-ontvankelijkverklaring staat in het besluit op bezwaar van 16 oktober 2023.
1.3.
Tegen het besluit van 16 oktober 2023 heeft eiseres beroep ingesteld. De burgemeester heeft gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep behandeld op de zitting van 12 juli 2024. Daaraan hebben deelgenomen: eiseres, mr. Jansen, mr. Blokzijl en Urban. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Totstandkoming van het besluit

2. In zijn besluit van 30 maart 2023 heeft de burgemeester eiseres gevraagd om voor haar café een exploitatievergunning aan te vragen en een veiligheidsplan in te dienen. Eiseres heeft op 9 mei 2023 daartegen een pro forma-bezwaarschrift ingediend. Op haar verzoeken per mail van 9 mei 2023, 12 juni 2023 en 27 september 2023 heeft de burgemeester haar op 17 mei 2023, 13 juni 2023 en 27 september 2023 uitstel verleend voor het indienen van de bezwaargronden. Bij het laatste uitstel heeft de burgemeester eiseres meegedeeld dat zij uiterlijk op 11 oktober 2023 de bezwaargronden moest indienen en dat het ontbreken van gronden ertoe kon leiden dat het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. Op
10 oktober 2023 heeft eiseres per mail een laatste uitstel gevraagd. Op dezelfde dag kreeg zij een automatisch bericht terug, waarin stond dat haar contactpersoon bij de gemeente tot 24 oktober 2023 afwezig was. Vervolgens heeft de burgemeester het besluit van
16 oktober 2023 genomen. Op 3 november 2023 heeft hij eiseres bericht dat hij zijn besluit van 16 oktober 2023 niet herziet. Verder heeft de burgemeester in een besluit van
11 april 2024 de aanvraag van eiseres om een exploitatievergunning afgewezen en haar veiligheidsplan niet goedgekeurd. Tegen dat besluit loopt ook een bezwaarprocedure en heeft eiseres een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Sinds april 2024 is het café voorlopig dicht.

Het oordeel van de rechtbank

Waarover moet de rechtbank oordelen?
3. In deze zaak speelt de vraag of de burgemeester gebruik heeft mogen maken van zijn bevoegdheid om het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk te verklaren, omdat zij, na een paar keer uitstel te hebben gekregen, de gronden van haar bezwaar niet heeft ingediend. In de bijlage staan een paar wetsartikelen die voor deze zaak van belang zijn.
Wat vinden partijen?
4. Eiseres stelt dat zij op 10 oktober 2023 heeft gevraagd om een laatste uitstel. Zij heeft geen mail gestuurd naar het algemene mailadres dat in het automatische afwezigheidsbericht stond, omdat dit alleen voor spoedeisende situaties was. Omdat de procedure al enkele maanden duurde vond zij de situatie niet spoedeisend. Uit de parlementaire geschiedenis van de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt verder dat het niet-ontvankelijk verklaren van een bezwaar een discretionaire bevoegdheid is en moet passen binnen de goede procesorde. Gelet op het belang van een inhoudelijke beoordeling van een bezwaar moet die bevoegdheid terughoudend toegepast worden. De burgemeester heeft niet kenbaar gemaakt welke belangenafweging hij heeft gemaakt. De verzoeken om uitstel hadden te maken met de nog te nemen beslissing over de vergunningsaanvraag. De goede procesorde brengt mee dat als een uitstelverzoek ruimschoots binnen de termijn wordt gedaan, de burgemeester binnen die termijn moet laten weten dat het niet gehonoreerd zal worden.
5. De burgemeester voert aan dat er op 27 september 2023 een laatste uitstel is verleend tot en met 11 oktober 2023. Hierbij is eiseres bericht dat het ontbreken van gronden kon leiden tot een niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar. Ook als de situatie met het automatische afwezigheidsbericht niet had gespeeld, had de burgemeester geen nader uitstel verleend. Eiseres heeft voldoende gelegenheid gehad om haar gronden aan te leveren. De burgemeester vindt dat hij in redelijkheid zijn bevoegdheid heeft gebruikt om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Over de belangenafweging die daarbij hoort heeft hij – eerst op de zitting – uitgelegd dat voor hem van belang is dat eiseres uit oogpunt van openbare orde de verplichting wordt opgelegd die in het besluit van 30 maart 2023 staat. Zij kiest er echter zelf voor om af te wachten. Sterker nog, er is met haar contact opgenomen om dit te bespreken, omdat er twee procedures naast elkaar liepen.
Wat vindt de rechtbank?
6.1.
Dat het besluit van 30 maart 2023 betekent dat eiseres haar café alleen mag exploiteren nadat de burgemeester haar een exploitatievergunning heeft verleend en een veiligheidsplan heeft goedgekeurd, klopt: de burgemeester heeft haar in dat besluit gewaarschuwd dat hij anders handhavend zal optreden. Eiseres heeft voor het indienen van de gronden van bezwaar uitstel gevraagd en gekregen (zie onder 2) omdat zij wachtte op de beslissing van de burgemeester op haar aanvraag om de exploitatievergunning; die beslissing kon volgens haar van belang zijn voor deze bezwaarprocedure. Eiseres had echter, toen zij op 10 oktober 2023 het automatische afwezigheidsbericht kreeg en het erop leek dat zij pas na 24 oktober 2023 een reactie op haar uitstelverzoek zou krijgen, onmiddellijk via het algemene mailadres contact moeten opnemen met de gemeente. Het klopt dat de bezwaarprocedure al maanden liep (dit kwam ook doordat de afwikkeling van de aanvraag van eiseres niet vlot ging en mr. Jansen een terugbelverzoek over het hoofd had gezien), maar één dag vóór het aflopen van de laatste termijn op 11 oktober 2023 was er spoed bij het krijgen van een reactie op het uitstelverzoek van 10 oktober 2023.
6.2.
Dat sprake was van spoed, volgt ook uit de mail van 27 september 2023, die moet worden opgevat als een laatste uitstel (
“Indien wij geen gronden van u ontvangen, dan gaan wij over tot de behandeling van uw bezwaar”) en de burgemeester eiseres in die mail had gewaarschuwd dat er een niet-ontvankelijkheid kon volgen als zij de bezwaargronden niet indiende. Nu eiseres dat contact niet heeft opgenomen, kon zij geen tijdige reactie meer krijgen op haar uitstelverzoek van 10 oktober 2023. Het gevolg – het niet-ontvankelijk verklaren van haar bezwaar – komt daarom voor haar rekening en risico. Eiseres mocht er niet op vertrouwen dat het wel goed zou komen met haar allerlaatste uitstelverzoek. Daarbij komt dat de burgemeester, zo blijkt achteraf, het gevraagde uitstel niet had verleend.
6.3.
Het belang van de burgemeester bij de niet-ontvankelijkverklaring is dat hij uit oogpunt van openbare orde snel duidelijkheid wenste over het opleggen van de verplichtingen uit het besluit van 30 maart 2023. Daarom heeft hij het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en zijn besluit gehandhaafd. Zijn belang weegt op tegen het belang van eiseres om de beslissing van de burgemeester in de aanvraagprocedure af te wachten. Andere relevante belangen heeft zij niet gesteld. Daarbij kan de vraag of de burgemeester bevoegd was om eiseres de verplichtingen uit zijn besluit van 30 maart 2023 op te leggen, in de procedure tegen het weigeringsbesluit van 11 april 2024 aan de orde komen. De burgemeester heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 6:6 van de Awb, was bevoegd om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren en heeft in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik gemaakt. De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

7. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Nu de burgemeester eerst op zitting zijn belangenafweging heeft gemotiveerd, zal de rechtbank hem veroordelen in de proceskosten (voor de rechtsbijstand door mr. Jansen). Deze bedragen € 1.750,00 (indienen beroepschrift één punt, verschijnen op de zitting één punt, waarde per punt € 875,00, gewicht van de zaak: gemiddeld).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van € 1.750,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Lenting, griffier. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 6:5
1. Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. (…..)
(…..)
(…..)
de gronden van het bezwaar of beroep.
2 (…..)
3 (…..)
Artikel 6:6
Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep (……)
b. (….)
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.