ECLI:NL:RBNNE:2024:2814
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag financiële tegemoetkoming door Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven en beoordeling termijnoverschrijding bezwaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om financiële tegemoetkoming door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven beoordeeld. Eiser had een aanvraag ingediend op basis van de Tijdelijke regeling financiële tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg, welke door verweerder op 29 april 2022 werd afgewezen. Het bezwaar van eiser werd echter niet-ontvankelijk verklaard omdat hij te laat bezwaar had gemaakt en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar werd geacht.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de omstandigheden die eiser aanvoerde ter onderbouwing van zijn stelling dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. Eiser, die in detentie zat, stelde dat hij niet bereikbaar was voor verweerder en dat hij daarom niet tijdig bezwaar kon maken. De rechtbank oordeelde echter dat eiser maatregelen had moeten treffen, zoals het inschakelen van een derde om zijn belangen te behartigen. De rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding aan eiser kon worden toegerekend en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg en geen recht had op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. van Waterschoot en is openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.