Op 9 juli 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster, vertegenwoordigd door mr. M. Helmantel, tegen mr. M.C. van Woudenberg, de rechter in de civiele procedure tussen verzoekster en [partij in hoofdzaak]. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een zitting op 28 mei 2024, waarbij verzoekster zich onvoldoende gehoord voelde en stelde dat de rechter niet genoeg aandacht had voor haar veiligheid. De wrakingskamer heeft de procedure en de argumenten van beide partijen zorgvuldig beoordeeld. Verzoekster voerde aan dat de schorsing van de zitting onvoldoende tijd bood om het advies van de Raad voor de Kinderbescherming te verwerken en dat de rechter de wederpartij te veel ruimte gaf om zijn standpunt naar voren te brengen. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat zij het spijtig vindt dat verzoekster zich niet gehoord voelde, maar dat dit niet betekent dat er sprake is van partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd ongegrond verklaard, en de procedure gaat verder met het oorspronkelijke zaaknummer. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.