Uitspraak
RECHTBANK Leeuwarden
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 13 juni 2024;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 20 juni 2024;
Rechtbank Noord-Nederland
Op 9 juli 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een wrakingsverzoek van een verzoeker behandeld. Het verzoek was gericht tegen mr. P.P.D. Mathey-Bal, de rechter die belast was met de behandeling van bestuursrechtelijke procedures waarin de verzoeker de eisende partij was. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was door een standpunt in te nemen in een verweerschrift op een eerder wrakingsverzoek. Dit zou volgens de verzoeker de schijn van partijdigheid hebben gewekt, vooral omdat huurders onterecht waren uitgenodigd om deel te nemen aan de procedure. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter geen blijk had gegeven van partijdigheid of vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter in beginsel wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in gevaar is. De wrakingskamer concludeerde dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond was en dat de procedures voortgezet moesten worden. Tevens werd vastgesteld dat de verzoeker misbruik maakte van de wrakingsprocedure, wat leidde tot de beslissing dat toekomstige wrakingsverzoeken van deze verzoeker in de hoofdzaken niet in behandeling zouden worden genomen.