Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 maart 2024 in de procedure met zaaknummer [zaaknummer hoofdzaak] ;
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 15 maart 2024:
- de schriftelijke reactie van de rechters van 20 maart 2024;
- de beslissing van de wrakingskamer van de rechtbank Noord-Nederland van 4 april 2024;
- de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 mei 2024, in het hoger beroep tegen de beslissing van de wrakingskamer van 4 april 2024.
De gemachtigde van verzoekers heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
(…) Ook met inachtneming van het voorgaande waarin de rechtbank heeft beslist niet terug te komen op haar bindende eindbeslissing, ziet zij geen aanleiding voor een nieuw processueel debat over die bindende eindbeslissing en de gevolgen daarvan, zoals vader ter motivering van zijn verzoek heeft aangevoerd. Het processuele debat tussen partijen is gevoerd en de rechtbank zal nu overgaan tot het wijzen van een eindvonnis. Zij merkt daarbij volledigheidshalve op dat zij in haar beslissing alleen zal ingaan op hetgeen partijen in hun aktes hebben aangevoerd omtrent r.o. 5.17 van het tussenvonnis van 6 december 2023. De rest zal onbesproken blijven.’
6.De beslissing
- verklaart het verzoek tot wraking voor zover dit betrekking heeft op het tussenvonnis van 6 december 2023 niet-ontvankelijk;
- verklaart het verzoek tot wraking voor zover dit betrekking heeft op het tussenvonnis van 13 maart 2024 ongegrond;
- bepaalt dat de procedure met [zaaknummer hoofdzaak] wordt
- beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan:
- verzoekers;
- de gewraakte rechters; en
- de betrokken partijen.