ECLI:NL:RBNNE:2024:2415

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
C/17/194053 / FA RK 24-502
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing naar Denemarken afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te krijgen om met haar dochter [minderjarige 2] naar Denemarken te verhuizen. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. J-W.F. van Horssen, heeft aangevoerd dat zij met haar partner een boerenbedrijf wil beginnen in Denemarken en dat zij met [minderjarige 2] wil verhuizen. De man, vertegenwoordigd door mr. B.E. Dijkstra, heeft verweer gevoerd en verzocht om de verzoeken van de vrouw af te wijzen, met als argument dat de belangen van de kinderen en zijn eigen belangen zwaarder wegen.

Tijdens de zitting op 5 juni 2024 zijn de kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gehoord over hun mening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw, ondanks het ontbreken van toestemming van de man, al stappen heeft gezet om te verhuizen, waaronder de verkoop van hun huis in Nederland en de aankoop van een woning in Denemarken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangen van de kinderen, die nu goed contact hebben met beide ouders, zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de vrouw om te verhuizen. De afstand van meer dan 600 kilometer zou de band tussen de kinderen en hun vader ernstig verstoren.

De rechtbank heeft ook het verzoek van de man om de vrouw te verbieden met [minderjarige 2] te verhuizen afgewezen, omdat de vrouw zonder toestemming van de man niet kan verhuizen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor de vrouw om naar Denemarken te verhuizen en dat de belangen van de kinderen en de man zwaar worden getroffen door de verhuizing. De verzoeken van de vrouw zijn afgewezen, evenals het zelfstandige verzoek van de man om het hoofdverblijf van [minderjarige 2] bij hem te bepalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/194053 / FA RK 24-502
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 26 juni 2024
inzake
[naam],
wonend in [plaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. J-W.F. van Horssen te Leek,
tegen
[naam],
wonend in [plaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. B.E. Dijkstra te Drachten,

1.Procesverloop

1.1
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift van de vrouw met bijlagen, ontvangen op 13 maart 2024;
  • het verweerschrift van de man met zelfstandige verzoeken en bijlagen van 21 mei 2024;
  • de pleitaantekeningen die de advocaat van de vrouw tijdens de zitting heeft overgelegd.
1.2
Tijdens de zitting op 5 juni 2024 van de meervoudige kamer waren aanwezig:
  • de vrouw, bijgestaan door mr. M.I. Bok als waarnemer van mr. J-W.F. van Horssen;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • W. Douma, namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3
De rechtbank heeft de kinderen van de man en de vrouw, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , naar hun mening gevraagd. Zij hebben hierover elk afzonderlijk een gesprek gevoerd met de voorzitter in aanwezigheid vaneen lid van de meervoudige kamer.

2.De feiten

2.
2.1
De man en de vrouw zijn getrouwd geweest. Zij zijn de ouders van [minderjarige 1] , geboren op [datum] en [minderjarige 2] , geboren op [datum] , beiden te [plaats] .
2.2
De man en de vrouw hebben samen het gezag over de kinderen.
2.3
In het kader van hun echtscheiding hebben de man en de vrouw een ouderschapsplan opgesteld, dat door hen op 12 mei 2017 is ondertekend. In het ouderschapsplan is onder andere vastgelegd dat:
  • de ouders kiezen voor een co-ouderschap;
  • [minderjarige 1] zal worden ingeschreven op het adres van de moeder en [minderjarige 2] op het adres van de vader;
  • beide kinderen standaard bij de vrouw verblijven. Elk weekend zijn de kinderen van zaterdagochtend 10.00 uur tot zondagmiddag 17.00 uur bij de man. Op woensdag- en vrijdagmiddag zijn de kinderen ook bij de man van 17.00 uur tot 19.30 uur;
  • tweemaal per jaar, in april en oktober, de ouders afspreken waar de kinderen verblijven tijdens de vakanties en feestdagen;
  • de ouders in overleg met het kind de schoolkeuze en studiekeuze bepalen;
  • verhuizen van één van de ouders plaatsvindt in overleg totdat de kinderen meerderjarig zijn.
2.4
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] woonden na de scheiding aanvankelijk allebei bij de vrouw. [minderjarige 1] is later bij de man gaan wonen. [minderjarige 1] heeft nu het hoofdverblijf bij de vader en [minderjarige 2] haar hoofdverblijf is bij de moeder. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven het ene weekend samen bij de moeder en het andere weekend samen bij de vader.

3.De verzoeken en het verweer

3.
3.1
De vrouw verzoekt de rechtbank om vervangende toestemming om met [minderjarige 2] naar [plaats] in Denemarken te verhuizen en om haar op de [naam school] in [plaats in Denemarken] te mogen inschrijven.
3.2
De man voert verweer en verzoekt de verzoeken van de vrouw af te wijzen. De man heeft ook zelfstandige verzoeken ingediend. Hij verzoekt de rechtbank primair de vrouw te verbieden met [minderjarige 2] te verhuizen naar Denemarken en/of een straal van 15 kilometer buiten [de woonplaats in Nederland] . Als de rechtbank geen grond aanwezig acht om de vrouw te verbieden te verhuizen, dan verzoekt de man subsidiair om het hoofdverblijf van [minderjarige 2] bij de man te bepalen. De man heeft gevraagd om de beslissing over de zelfstandige verzoeken uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit betekent dat de beslissing van de rechtbank over deze verzoeken meteen kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

4.De beoordeling

4.
4.1
De rechtbank wijst de verzoeken van de moeder af. Dat betekent dat zij niet met [minderjarige 2] mag verhuizen naar Denemarken en dat zij [minderjarige 2] niet mag inschrijven op de school daar. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
Vervangende toestemming verhuizing
4.2
In artikel 1:253a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter kunnen worden voorgelegd.
4.3
De rechtbank overweegt dat iedere ouder het recht heeft om zijn of haar leven met het kind in te richten op een manier die hem of haar goed lijkt. Daaronder valt in beginsel ook de vrijheid om op een andere plek met het kind te gaan wonen. Als de ene ouder het niet eens is met de verhuisplannen van de andere ouder, dan moet de rechtbank alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen en alle betrokken belangen afwegen. Het belang van het kind staat hierbij voorop, maar afhankelijk van de omstandigheden kunnen andere belangen zwaarder wegen. Het voorgaande vloeit voort uit vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 mei 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3374).
4.4
De vrouw heeft in haar verzoekschrift en tijdens de zitting toegelicht dat de belangrijkste reden voor de verhuizing is dat zij met haar huidige partner [naam partner] en hun zoontje [minderjarige 3] in Denemarken een boerenbedrijf wil beginnen. Het liefst zou de vrouw met beide dochters naar Denemarken verhuizen, maar omdat [minderjarige 1] bij de man wil blijven, heeft ze alleen toestemming gevraagd om met [minderjarige 2] te verhuizen.
4.5
De rechtbank is van oordeel dat het persoonlijke belang van de vrouw om naar Denemarken te verhuizen minder zwaar weegt dan de belangen van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] en het belang van de man.
4.6
De rechtbank stelt vast dat de vrouw, ondanks het ontbreken van toestemming van de man, stappen heeft gezet ter voorbereiding op de verhuizing. De vrouw en haar partner hebben hun huis in Nederland verkocht en een [woning] in Denemarken gekocht. [naam partner] heeft zijn baan opgezegd en woont inmiddels in Denemarken. De vrouw woont nu tijdelijk met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij [familielid] op het erf in een [woning] . Bij deze stappen is [minderjarige 2] nauw betrokken door de vrouw. De vrouw heeft toegelicht dat er haast was met de verhuizing, omdat jonge boeren tot hun 41e een subsidie van de Deense overheid kunnen krijgen voor het starten of overnemen van een boerenbedrijf en [naam partner] binnenkort 41 jaar wordt.
4.7
Met de voorgenomen verhuizing zullen de man en de vrouw en hun beide dochters op grote afstand van elkaar wonen. De afstand tussen de woning van de man in [de woonplaats in Nederland] en de woning van de vrouw in Denemarken is ruim 600 kilometer. De man en de vrouw woonden voorheen nog geen 15 kilometer bij elkaar vandaan. [minderjarige 2] en [minderjarige 1] zien elkaar nu elk weekend. De rechtbank is van oordeel dat het belangrijk is dat zij zowel onderling als met beide ouders goed contact blijven houden. Als [minderjarige 2] verhuist naar Denemarken worden de zussen van elkaar gescheiden. [minderjarige 1] heeft in het gesprek voorafgaand aan de zitting verteld dat zij haar zusje erg zou missen als ze zou verhuizen. [minderjarige 2] vertelde dat ze graag naar Denemarken wil en dat het voor haar goed genoeg is als ze [minderjarige 1] ziet in de vakanties. De rechtbank is van oordeel dat het niet in het belang is van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] als zij van elkaar gescheiden worden, omdat de kans groot is dat zij dan (verder) uit elkaar groeien. De rechtbank sluit aan bij het advies van de Raad, die grote zorgen heeft benoemd over de kinderen als [minderjarige 2] met de moeder naar Denemarken verhuist. Dat de vrouw heeft aangeboden [minderjarige 2] elke vakantie naar de man en [minderjarige 1] te brengen en haar weer op te halen, maakt het voorgaande niet anders. Tijdens de zitting bleek dat de vakanties in Denemarken niet allemaal gelijk lopen met die in Nederland. Dit betekent dat [minderjarige 1] vaak nog naar school moet, als [minderjarige 2] hier zou kunnen komen. Daarnaast heeft de man onbetwist gesteld dat hij niet alle vakantieweken verlof kan opnemen en kan het verblijf in vakantie niet gelijk gesteld worden met de huidige situatie waarbij de zussen ieder weekend samen zijn.
4.8
De rechtbank vindt het verder van belang dat [minderjarige 2] en [minderjarige 1] na de verhuizing een grote afstand krijgen tot één van beide ouders. De man wil nauw betrokken blijven bij het leven van [minderjarige 2] en haar regelmatig blijven zien. Na een verhuizing naar Denemarken zou de omgang tussen [minderjarige 2] en de man beperkt zijn tot de vakanties, waarbij geldt dat de man dan niet altijd vrij kan nemen. De vertegenwoordiger van de Raad heeft tijdens de zitting toegelicht dat kinderen van de leeftijd van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] over het algemeen het gevoel hebben dat ze een kant moeten kiezen. De loyaliteitsproblematiek bij [minderjarige 2] en [minderjarige 1] is vergroot door de verhuisplannen, waarbij [minderjarige 2] nauw betrokken is. Een verhuizing naar Denemarken leidt naar het oordeel van de rechtbank tot een nog verdere verwijdering. Daarbij komt dat de band tussen [minderjarige 1] en haar moeder nu al onder druk staat. [minderjarige 1] vertelde hierover in het gesprek voorafgaand aan de zitting. De vrouw en ook de man bevestigden dit tijdens de zitting. Door de verhuizing komt [minderjarige 1] op nog meer afstand van de vrouw te staan, terwijl het juist in haar belang is om de band met de vrouw te versterken.
4.9
Samengevat is er naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak voor de vrouw om naar Denemarken te verhuizen, terwijl [minderjarige 2] , [minderjarige 1] en de man door de verhuizing zwaar in hun belangen worden getroffen.
Vervangende toestemming inschrijving school
4.1
Omdat het verzoek om vervangende toestemming voor de verhuizing wordt afgewezen, wijst de rechtbank ook het verzoek van de moeder af om [minderjarige 2] op de [naam school] in [plaats in Denemarken] te mogen inschrijven.
Verhuisverbod
4.11
De rechtbank wijst het verzoek van de man af om de vrouw te verbieden met [minderjarige 2] te verhuizen naar Denemarken en/of een straal van 15 kilometer buiten [de woonplaats in Nederland] . Omdat geen vervangende toestemming wordt verleend, kan de vrouw niet met [minderjarige 2] naar Denemarken verhuizen. Voor een verhuizing in Nederland, moet de vrouw ook toestemming aan de man vragen. Als de man geen toestemming verleent, kan een verzoek om vervangende toestemming worden ingediend, waarbij de rechtbank rekening houdt met alle omstandigheden van het geval en alle betrokken belangen zal afwegen. Op voorhand kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gesteld dat elke verhuizing met [minderjarige 2] buiten een straal van 15 kilometer niet toegestaan is.
Wijziging hoofdverblijf
4.12
Omdat het verzoek om vervangende toestemming voor de verhuizing wordt afgewezen, hoeft het subsidiaire verzoek van de man om het hoofdverblijf van [minderjarige 2] bij hem te bepalen niet meer te worden besproken. Op dat verzoek volgt geen beslissing.
Beslissing
De rechtbank:
5.
5.1
wijst de verzoeken van de vrouw af;
5.2
wijst het zelfstandige verzoek van de man af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra (voorzitter), mr. F. van der Meulen en mr. A. Sibma (kinder)rechters, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, kan tegen deze beschikking hoger beroep worden ingesteld door een advocaat bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
- door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
fn: ***