Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 mei 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de Korpschef van de Politie eenheid Noord-Nederland, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
beveiligingsorganisatie of recherchebureau om personen te werk te stellen, zoals bedoeld in artikel 7, eerste, tweede en derde lid, van de wet wordt onthouden indien bij het onderzoek naar de betrouwbaarheid blijkt van: a. veroordelingen en andere rechterlijke uitspraken; b. andere omtrent de aanvrager bekende feiten.
veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd, of binnen vier jaar voorafgaande aan het moment van toetsing zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een geldboete of een taakstraf is opgelegd.
werkzaamheden te verrichten dan wel onvoldoende betrouwbaar is om de belangen van de veiligheidszorg of de goede naam van de bedrijfstak niet te schaden.
betrekking heeft over voldoende betrouwbaarheid beschikt hoewel hij niet aan de eisen voldoet. Er is daarom ook geen ruimte voor een belangenafweging. [3]
beveiligingsorganisatie werkzaamheden te verrichten. Eiser voldoet niet aan de gestelde eisen nu hij een gevangenisstraf heeft gekregen voor overtreding van de Opiumwet. Daarnaast heeft hij onvoldoende feiten naar voren gebracht om aannemelijk te maken dat hij niettemin voldoende betrouwbaar kan worden geacht voor de te verrichten werkzaamheden. Verweerder heeft groot gewicht mogen toekennen aan de aard van het gepleegde delict (een drugsdelict) en de straf als niet licht mogen aanmerken. Ook aan de verkeersdelicten heeft verweerder gewicht mogen toekennen. Eiser heeft met zijn gedrag burgers in gevaar gebracht en dat rijmt niet met het verrichten van beveiligingswerkzaamheden. Dat eiser hiervoor zijn spijt heeft betuigd, maakt het voorgaande niet anders.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
[…]
2. Een beveiligingsorganisatie of recherchebureau als bedoeld in het eerste lid stelt geen personen te werk die belast zullen worden met werkzaamheden, anders dan bedoeld in het eerste lid, dan nadat voor hen toestemming is verkregen van de korpschef. Indien de beveiligingsorganisatie of het recherchebureau dan wel een onderdeel daarvan is gevestigd op een luchtvaartterrein, wordt de toestemming, bedoeld in de eerste volzin, verleend door de commandant van de Koninklijke marechaussee.
[…]
4. De toestemming, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, wordt onthouden indien de desbetreffende persoon niet beschikt over de bekwaamheid en betrouwbaarheid die nodig zijn voor het te verrichten werk.
a. veroordelingen en andere rechterlijke uitspraken;
b. andere omtrent de aanvrager bekende feiten.
1) binnen acht jaar voorafgaande aan het moment van toetsing zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd of,
2) binnen vier jaar voorafgaande aan het moment van toetsing zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een geldboete of een taakstraf is opgelegd.