Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
1.Het procesverloop in conventie en in reconventie
2.De feiten in conventie en in reconventie
- dat de rechtsverhouding tussen partijen beheerst wordt door een huurovereenkomst, waarop (niet afdeling 5 ‘Huur van woonruimte’ maar slechts) de artikelen 7:201 tot en met 7:230 BW van toepassing zijn, omdat het huurobject van meet af aan een onbebouwd stuk grond is geweest en ook na het oprichten door [gedaagden] van een tiny house zo is gebleven;
- De omstandigheden ten tijde van die procedure op dat moment geen voldoende zwaarwegende grond voor opzegging opleveren en/of dat de opzegging van die overeenkomst door [eiseres] destijds afstuit op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in art. 6:248 lid 2 BW.
- aan [eiseres] dat zij zelf een aandeel heeft gehad in deze verstoring en dat van haar mag worden verwacht dat zij zich inspant om de relatie met [gedaagden] weer te verbeteren;
- aan [gedaagden] dat hij zich dient te realiseren dat voor [eiseres] op goede gronden het punt is bereikt paal en perk te stellen aan het gebruik door [gedaagden] van het terrein dat zich in de loop van de tijd (van eerst slechts een pipowagen naar een tiny house met omliggende tuin en gedeeltelijke ingebruikneming van het terrein/werkschuur) steeds verder heeft uitgebreid, weliswaar zonder dat [eiseres] daar aanvankelijk tegen geprotesteerd heeft, maar wel op zo een manier dat inmiddels gezegd kan worden dat de situatie ‘uit de hand is gelopen’;
- aan beide partijen om het gesprek met elkaar aan te gaan en – tegen de achtergrond van het voorgaande – afspraken te maken over het vervolg.
3.De vordering en het verweer
- weigert aanpassingen te doen of in te gaan op het verzoek van [eiseres] om de spullen op te ruimen op het terrein en in de werkschuur;
- gebruikt spullen van [eiseres] zonder haar toestemming;
- gebruikt steeds meer van het terrein en de schuur zonder toestemming van [eiseres] ;
- verricht al enkele jaren geen tegenprestatie meer;
- beslist eigenhandig om bomen te kappen en andere vernielingen op het terrein te verrichten;
- zorgt voor een onveilig gevoel bij [eiseres] en haar gasten;
- wil een verstrekte lening niet aan [eiseres] terugbetalen;
- beroept zich ten onrechte op een arbeidsovereenkomst en claimt ten onrechte loon;
- bedreigt [eiseres] met regelmaat met aangifte bij de Belastingdienst.
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
- De kantonrechter heeft partijen meegegeven om met elkaar in overleg te treden en afspraken te maken over het vervolg. [eiseres] had immers een eigen aandeel in de verstoorde verhouding van partijen, terwijl [gedaagden] zich inmiddels bewust moest zijn dat [eiseres] op goede gronden perk en paal stelt. Vast staat echter dat er aan de situatie van toen, zoals [gedaagden] ook aanvoert, niets is veranderd. In tegenstelling tot wat [gedaagden] lijkt te denken, is dat juist geen goede zaak. Nog los ervan dat het partijen niet is gelukt om afspraken te maken, ook niet na buurtbemiddeling op initiatief van [gedaagden] , heeft [gedaagden] naar het oordeel van de kantonrechter geen enkele stap teruggenomen ten aanzien van het gebruik door hem van het terrein ondanks verzoeken van [eiseres] daartoe. Het gaat dan bijvoorbeeld om de stacaravan van de ouders [gedaagden] en de speedboot op het (buiten)terrein en de opslag van vele spullen – waaronder elektrisch apparatuur waarvan [eiseres] de energiekosten betaalt – in de werkschuur. De kantonrechter herhaalt dat een eenmaal gegeven toestemming van [eiseres] om ergens spullen op te slaan of van een ruimte op het terrein of binnen de werkschuur gebruik te maken nog niet betekent dat zij deze toestemming niet meer kan intrekken. De huurovereenkomst van partijen heeft daar namelijk – anders dan [gedaagden] kennelijk meent – geen betrekking op. Dat kan ook niet worden afgeleid uit een eerder schriftelijk (door [gedaagden] afgewezen) voorstel van [eiseres] in 2021. Naar het oordeel van de kantonrechter is het daarom onbegrijpelijk dat [gedaagden] de werkschuur heeft ingericht met onder meer een slaapplek en deze nota bene met een slot afsluit waardoor [eiseres] geen toegang daartoe meer heeft. Het argument van [gedaagden] dat hij vreest voor diefstal van zijn gereedschap baat hem niet, de werkschuur is niet van hem en wordt ook niet door hem gehuurd.
- De kantonrechter heeft bij de bezichtiging bovendien geconstateerd dat de opslag van spullen door [gedaagden] de spuigaten uitloopt. [gedaagden] betwist dat, maar de kantonrechter kan het gedrag van [gedaagden] niet anders zien dan als het gedrag van hoarders, zoals [eiseres] dat stelt. Volgens [gedaagden] is er weliswaar niets bijgekomen, maar de kantonrechter heeft ook gelezen dat
€ 135,00(plus eventuele kosten van betekening)