d.d. 18 juli 2022, opgenomen op pagina 482 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
In het onderzoek Karper vindt sinds vrijdag 4 maart 2022 opname plaats van de (tele)communicatie van een telefoon in gebruik bij verdachte [verdachte] , geboren op [geboorte datum] 2000 te [geboorte plaats] . Op dinsdag 8 maart 2022 vond een telefoongesprek plaats tussen het telefoonnummer [telefoonnummer] en het telefoonnummer [telefoonnummer] . Tijdens dit gesprek noemde de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Tijdens telefoongesprekken op woensdag 23 maart 2022 en zondag 27 maart 2022 werd de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] wederom [verdachte] genoemd. Hierdoor kon stemherkenning ontstaan van verdachte [verdachte] in de rest van de beluisterde gesprekken.
Op woensdag 13 juli 2022 luisterde ik naar geluidsbestanden opgenomen door een middel geschikt voor de opname van vertrouwelijke communicatie, nader aan te duiden als OVC. Deze geluidsbestanden zijn opgenomen op dinsdag 12 juli 2022 en zijn afkomstig uit een Audi S3, voorzien van het Nederlandse
kenteken [kenteken] . Dit voertuig was op dat moment in gebruik bij verdachte [verdachte] . Uit het onderzoek kan blijken dat verdachte [verdachte] de hoofdgebruiker is van het voornoemde voertuig hoewel het voertuig op naam staat van de moeder van verdachte [verdachte] , zijnde Evelien Sabrina [verdachte] , geboren op [geboorte datum] 1980 te [geboorte plaats] . De geluidsbestanden opgenomen op 12 juli 2022 zijn ook beluisterd door politieambtenaar [geboorte datum] , welke de geluidsbestanden zoveel mogelijk letterlijk uitgewerkt heeft. Ook politieambtenaar [geboorte datum] heeft stemherkenning op verdachte [verdachte] . Op de geluidsbestanden herkende ik de stem van [verdachte] als één van de inzittenden van het voertuig.
()
De Audi S3 voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] is tijdens het onderzoek voorzien geweest van een registrerend peilbaken. Hiermee kon de locatie van het voertuig worden gemonitord. Aan de hand van dit baken is te zien dat het voertuig op zondag 10 juli 2022 vanuit Groningen via de A7, de A6, de A27, de A12 en de A20 in de richting van [plaats] is gereden.
Op maandag 11 juli 2022, omstreeks 04:00 uur reed het voertuig weer in de richting van NoordNederland. Hier ging het voertuig eerst naar de plaats Groningen en vervolgens naar de [adres] te
[plaats] , alwaar verdachte [verdachte] staat ingeschreven op het adres [adres] . Vervolgens is het voertuig naar Assen gegaan en heeft het geparkeerd gestaan aan de [adres] te Assen . Op het adres [adres] te Assen staat de vriendin van verdachte [verdachte] , te weten [naam] , ingeschreven. Vanuit het onderzoek is bekend dat verdachte [verdachte] veel op dit adres verblijft.
Op maandag 11 juli 2022, omstreeks 20:00 uur stond het voertuig nabij de woning aan de [adres] te
[plaats] . Vervolgens reed het voertuig naar Assen waar het stopte op de [adres] . Vanuit daar reed het voertuig in de richting van het zuiden van het land. Op dinsdag 12 juli 2022, omstreeks 00:45 uur, nam het voertuig afrit 12 op de A20 nabij de [adres] . Aan de hand van het baken en de OVC is te zien dat het voertuig in die omgeving geparkeerd werd.
Op dinsdag 12 juli 2022, omstreeks 04:22 uur, was het voertuig weer in beweging en reed het voertuig vanaf de [adres] in de richting van het Noorden van het land. Omstreeks 05:06 uur stond het voertuig stil op de [adres] te [plaats] nabij een [bedrijf] . Tussen de [adres] en het voornoemde tankstation bevindt zich een water. Vanuit de OVC kan blijken dat men hier mogelijk bezig is geweest een laptop in het water te gooien.
Op dinsdag 12 juli 2022, omstreeks 05:25 uur was het voertuig op het terrein van tankstation [naam] aan de A28 te [plaats] . Uit de OVC kan blijken dat men rond dit tijdstip wilde tanken. Op het terrein van het tankstation is het voertuig op de camerabeelden te zien. Het kenteken is echter vanwege de kwaliteit van de beelden niet leesbaar. Omstreeks 05:26 uur is op beelden van de winkel van dit tankstation te zien dat een persoon binnenkomt welke herkend is als [verdachte 2] , geboren op [geboorte datum] 2008 te [geboorte plaats] . Verdachte [verdachte 2] is eveneens te zien op de beelden toen hij omstreeks 05:28 uur de voornoemde winkel verliet. Van de herkenning van verdachte [verdachte 2] en de beelden van het tankstation is een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
Op dinsdag 12 juli 2022, omstreeks 05:57 uur, stond het voertuig stil op de [adres] te [plaats] nabij de spoorbrug over de [adres] . Uit de OVC kan blijken dat men op dat moment bezig was telefoons weg te gooien.
Op dinsdag 12 juli 2022, omstreeks 06:32 uur, stond het voertuig geparkeerd op de [adres] te Assen , nabij de woning op het adres [adres] te Assen alwaar [naam] , de vriendin van verdachte [verdachte] , woont. Uit de OVC kan blijken dat hier een tas uit de auto werd gehaald alwaar één van de inzittenden zijn jas overheen wilde doen.
Vaststaat dat er in de nacht van 12 juli 2022 een gewapende woningoverval heeft plaatsgevonden aan de [adres] in [plaats] .
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte één van de overvallers is geweest. Naar het oordeel van de rechtbank kan die vraag bevestigend worden beantwoord. De rechtbank overweegt daarbij als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting en bij zijn verhoor bij de politie van 10 februari 2023 verklaard dat hij in contact was gekomen met iemand in Rotterdam en dat deze persoon hem had gevraagd om een inbraak te plegen. Nadat verdachte fotos had ontvangen waarop veel geld te zien was, heeft verdachte toegezegd dat hij deze inbraak wel wilde plegen. Verdachte heeft ook erkend dat hij in de nacht van 10 op 11 juli 2022 bij de woning aan de [adres] in [plaats] is geweest. Dit wordt ondersteund door de overige in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
Uit de hiervoor aangehaalde OVC-gesprekken blijkt dat verdachte in de dagen voorafgaand aan de woningoverval meerdere malen over een mogelijke inbraak of woningoverval heeft gesproken. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte hierin een sturende rol heeft gehad. Zo benoemt verdachte in het OVC-gesprek met nummer 151222 van 10 juli 2022 dat zijn doelstelling is dat ze vannacht de [slachtoffer 2] pakken en dat ze vanaf daar gelijk naar Antwerpen rijden. Vervolgens bespreekt hij ook dat [naam] de cilindertrekker mee moet nemen en dat hij zelf twee koevoeten pakt. In het gesprek met nummer 153427 van diezelfde dag bespreekt verdachte met medeverdachte [verdachte 2] welke spullen [verdachte 2] allemaal moet meenemen in de trein naar Rotterdam, waaronder de cilindertrekker, brekies, tie-wraps en G-tjes. Het is vervolgens ook verdachte die contact heeft met de tipgever. De rechtbank constateert daarbij dat verdachte hierbij bespreekt dat ze mogelijk de moeder van het slachtoffer kunnen bellen om geld te brengen of dat ze het slachtoffer buiten kunnen opwachten. In ditzelfde gesprek wordt gesproken over het meenemen van twee G-tjes en één 45 met een lange magga . Verdachte vraagt vervolgens aan de tipgever of hij het adres weet van de moeder van het slachtoffer. Hierbij benoemt verdachte nadrukkelijk dat hij dit adres kan gebruiken om het slachtoffer mee af te bluffen. Ook vraagt verdachte aan de tipgever of de slachtoffers mogelijk kunnen vluchten via een achteruitgang en vraagt hij naar de indeling van de woning en de locatie van de beveiligingscamera. Van de tipgever heeft verdachte daarnaast sleutels gekregen die mogelijk gebruikt konden worden om de portiekdeur van de woning aan de [adres] te openen. Uit het OVC-gesprek met nummer 224844 van 10 juli 2022 blijkt dat verdachte op dat moment zonder succes heeft geprobeerd om met die sleutels de portiekdeur te openen, omdat de sloten zijn vervangen.
In het OVC-gesprek met nummer 233831 van 10 juli 2022 zegt verdachte: Als we nu wisten waar hij was zou ik in zijn auto stappen en met hem naar huis rijden dan kan je stil naar binnen. Uiteindelijk wordt besloten om die avond niet naar binnen te gaan, omdat het volgens verdachte te stil is om ongehoord binnen te komen.
Verder blijkt uit de OVC-gesprekken, in combinatie met de bakengegevens van de auto van verdachte, dat verdachte, samen met anderen op 11 juli 2022 opnieuw naar Rotterdam rijdt. Hierbij is kennelijk sprake van een tweede auto, aangezien verdachte op een gegeven moment zegt: 2,9 kilometer, ik blijf achter jou. Als ik jou zo meteen één grote licht geef en dan zo (geluid van richtingaanwijzer) dan moet je die straat naar links (). Vervolgens geeft verdachte aan dat hij zijn auto op een goede plek moet zetten, zodat ze gelijk die tori kunnen doen en met zijn auto snel de snelweg op kunnen. Uit de bakengegevens blijkt dat de auto van verdachte op dinsdag 12 juli 2022, omstreeks 00:45 uur, afrit 12 op de A20 neemt nabij de [adres] in Rotterdam en dat deze auto in die omgeving geparkeerd wordt. Op de OVC-gesprekken is vervolgens te horen dat rond dit tijdstip door verdachte wordt gesproken over spullen die vanuit de auto moeten worden meegenomen, waarna te horen is dat de auto wordt afgesloten.
Op basis van de inhoud van de gesprekken voorafgaand aan de overval acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij geen inbraak wilde plegen als de bewoners thuis zijn, volstrekt ongeloofwaardig. Verdachte heeft op geen enkel moment blijk gegeven van enige terughoudendheid op dat vlak. Sterker nog, verdachte vraagt bewust aan de tipgever om de adresgegevens van de moeder van aangever [slachtoffer] , zodat hij daarmee kan bluffen. Ook wordt gesproken over mogelijke vluchtroutes voor de aangevers en over scenarios waarbij alleen aangeefster [slachtoffer 2] thuis zou zijn. Dit alles duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat verdachte vanaf het begin tot doel heeft gehad om een woningoverval te plegen, terwijl de bewoners thuis waren.
Uit de beschrijving van de camerabeelden in de woning aan de [adres] in [plaats] blijkt dat drie overvallers de woning zijn binnengegaan. De beelden van de overval beginnen op 12 juli 2022 om 03:59 uur. Op de camerabeelden is te zien dat één van de overvallers een trap tegen de voordeur geeft waardoor de voordeur openspringt. Ook is te zien dat deze persoon een breekijzer in zijn handen heeft op het moment dat hij de woning naar binnen loopt. Nadat de deur is ingetrapt is tevens te zien dat twee gewapende personen de woning binnengaan en is een deel van de overval te zien, waarbij ook te zien is dat het mannelijke slachtoffer wordt vastgebonden met tie-wraps. Op de beelden is eveneens een stem te horen die grote gelijkenissen vertoont met de stem van verdachte. Na ruim één minuut valt het beeld van deze camera weg.
Op de beelden van buiten de woning is te zien dat de personen om 04:10 uur de woning verlaten en dat gedurende de overval één persoon bij de portiekdeur op de uitkijk is blijven staan.
Uit het dossier blijkt dat na het OVC-gesprek met nummer 234324 (daadwerkelijke datum en tijd: 12 juli 2022, 01:43 uur) het eerstvolgende OVC-gesprek het gesprek is met nummer 021917 (daadwerkelijke datum en tijd: 12 juli 2022, 04:19 uur). De rechtbank merkt daarbij op dat het dossier geen enkele aanwijzing bevat dat de auto in de tussenliggende periode is verplaatst of dat verdachte zich in die periode in of bij de auto heeft bevonden.
In voornoemd OVC-gesprek met nummer 021917 worden de stemmen herkend van verdachte en medeverdachten [verdachte 3] , [verdachte 4] en [verdachte 2] en wordt gesproken over een zojuist gepleegde overval. Uit de uitlatingen van verdachte in dit gesprek blijkt dat hij beschikt over specifieke daderinformatie. Zo zegt verdachte op enig moment: ik zei het toch die deur heb je zo open lekker schop broer precies die koevoet punt komt in mijn hand man en ik kon hem in 1 keer er uit trappen die deur ik zette niet goed af ik wilde te snel. Over de deur zegt verdachte verder nog dat er een sleutel aan de binnenkant zat. Dit alles komt naar het oordeel van de rechtbank overeen met de hiervoor besproken camerabeelden.
Daarnaast verklaart verdachte in de daarop volgende OVC-gesprekken expliciet dat hij de stekker niet kon vinden en dat hij die daarom iets eraf heeft geslagen. Verdachte verklaart bovendien vanuit zijn eigen waarneming over gebeurtenissen die in de woning hebben plaatsgevonden. Zo zegt verdachte onder meer dat ze alles hebben gestript, dat een van de bewoners kanker bang was en dat hij 100% tranen zag. Ook benoemt hij dat ze de vrouw hadden moeten meenemen om de man af te persen en dat het mannelijke slachtoffer een jankerd was. Over aangever [slachtoffer] zegt verdachte dat [slachtoffer] op de grond lag, maar los kwam, omdat hij hem niet goed geklemd had.
In de OVC-gesprekken wordt verder onderling nadrukkelijk gesproken over de buit en de verdeling daarvan. Bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 16 juli 2023 zijn ook enkele goederen aangetroffen die bij de overval zijn weggenomen. Ook volgt uit deze OVC-gesprekken dat verdachte, naar het oordeel van de rechtbank, een sturende en leidende rol heeft gehad bij de overval. De verklaring van verdachte dat hij enkel heeft meegepraat met de overvallers acht de rechtbank gelet op voornoemde uitlatingen dan ook volstrekt ongeloofwaardig.
Dit alles duidt naar het oordeel van de rechtbank op dusdanige specifieke daderinformatie dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte één van de overvallers is geweest die de woning aan de [adres] in [plaats] in de nacht van 12 juli 2022 hebben overvallen op de hiervoor omschreven wijze. Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario dat verdachte bij zijn auto is gebleven, omdat hij geen inbraak wilde plegen als de mensen thuis waren, wordt door voornoemde bewijsmiddelen en overwegingen naar het oordeel van de rechtbank voldoende weersproken en weerlegd. Derhalve acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 ten laste gelegde woninginbraak aan de [adres] in [plaats] heeft gepleegd, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op basis van de aangifte van [slachtoffer 3] blijkt dat voornoemde inbraak heeft plaatsgevonden op 4 juli 2022, waarschijnlijk omstreeks 03:00 uur s nachts, aangezien de buurvrouw van aangever op dat moment de auto van aangever van de oprit heeft zien wegrijden. De rechtbank constateert aan de hand van de uitgewerkte OVC-gesprekken die zijn opgenomen in de Audi S3 met kenteken [kenteken] en die in gebruik is bij verdachte, dat verdachte voorafgaand aan 4 juli 2022 heeft gesproken over het wegnemen van een Citroën Cactus en dat ook na 4 juli 2022 verdachte meerdere gesprekken heeft gevoerd met betrekking tot een Citroën Cactus met kenteken [kenteken] . Tevens worden er gesprekken gevoerd over weggenomen munten en de mogelijke waarde daarvan. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat deze gesprekken duiden op betrokkenheid bij deze inbraak, maar is tevens van oordeel dat op basis van deze gesprekken niet kan worden vastgesteld dat verdachte ook daadwerkelijk als medepleger verantwoordelijk is voor de gepleegde inbraak. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier hiervoor wel contraindicaties. Zo zegt verdachte in het OVC-gesprek van 3 juli 2022 omstreeks 00:57 uur:
De rechtbank merkt hierbij op dat uit de bakengegevens van de auto met kenteken [kenteken] blijkt dat deze op 4 juli 2022 omstreeks 04.00 uur vanuit Assen naar [plaats] rijdt, om vervolgens weer terug te rijden richting Assen . Het scenario dat verdachte de feitelijke pleger(s) van de woninginbraak heeft opgehaald, is daarmee niet onaannemelijk. De rechtbank heeft daarbij mede gelet op het feit dat het dossier geen overige (forensische) bewijsmiddelen bevat die verdachte in de woning aan de [adres] in [plaats] plaatsen. Dat medeverdachte [verdachte 2] aan de hand van zijn telefoongegevens daar mogelijk wel kan worden geplaatst, maakt het voorgaande niet anders.
Nu de aanwezigheid van verdachte bij de woninginbraak niet kan worden vastgesteld, en de gedragingen van verdachte zoals die wel kunnen worden vastgesteld naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht zijn om te kunnen concluderen dat sprake is geweest van medeplegen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de onder 2 ten laste gelegde woninginbraak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 3 ten laste gelegde woninginbraak aan de [adres] in [plaats] heeft gepleegd, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op basis van de aangifte van [slachtoffer 5] blijkt dat voornoemde inbraak heeft plaatsgevonden in de nacht van 2 op 3 juli 2022, vermoedelijk rond 05:00 uur, aangezien de buurvrouw van aangever op dat moment wakker is geworden van gestommel. Buurtbewoners hebben daarbij een Volkswagen Polo gezien met daarin drie personen.
Aan de hand van de OVC-gesprekken die zijn opgenomen in de auto die in gebruik is bij verdachte kan worden vastgesteld dat verdachte voorafgaand aan de woninginbraak heeft gesproken over een mogelijke woninginbraak in [plaats] waarbij door verdachte ook gesproken is over het gebruik maken van een Polo. Op 3 juli 2022, omstreeks 07:35 uur wordt door verdachte gesproken over een teleurstellende opbrengst van een inbraak.
Uit de bakengegevens van de auto die in gebruik is bij verdachte blijkt dat deze op 2 juli 2022 omstreeks 23:25 uur vanuit Assen naar [plaats] is gereden en dat deze auto daar omstreeks 23:35 aankwam. Omstreeks 00:45 uur is de auto terug gereden naar Assen , waarna deze omstreeks 06:00 uur vanuit Assen naar [plaats] is gereden. Vanuit [plaats] is de auto vervolgens rond 07:10 uur naar [plaats] gereden, om vervolgens weer terug te rijden naar Assen . Uit de telefoongegevens van verdachte blijkt dat zijn telefoon op 3 juli 2022 rond 02:00 uur meerdere telefoonmasten heeft aangestraald in [plaats] die op korte afstand liggen van de [adres] in [plaats] . De rechtbank concludeert aan de hand van deze gegevens dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte op het vermoedelijke moment van de inbraak rond 05:00 uur, in de buurt is geweest van de betreffende woning. Het dossier bevat ook voor het overige geen (forensische) bewijsmiddelen waaruit de aanwezigheid van verdachte in de woning aan de [adres] in [plaats] kan worden vastgesteld.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het voorgaande niet kan worden vastgesteld dat verdachte als medepleger verantwoordelijk is voor de ten laste gelegde woninginbraak. Ook wanneer zou kunnen worden vastgesteld dat verdachte één van de inzittenden is geweest van de Volkswagen Polo, is dat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om betrokkenheid bij de woninginbraak aan te nemen.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 4 ten laste gelegde woninginbraak aan de [adres] in [plaats] heeft gepleegd, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank constateert dat op of omstreeks 14 juli 2022 een inbraak heeft plaatsgevonden aan de [adres] te [plaats] . Bij deze inbraak is onder andere een sleutel met daaraan een sleutelhanger met een afbeelding van een kreeft weggenomen. Door verbalisant [verbalisant] zijn OVC-gesprekken uitgeluisterd, waarbij door hem de stemmen zijn herkend van onder andere verdachte en medeverdachten [verdachte 3] en [verdachte 2] . De rechtbank stelt op basis van die stemherkenning vast dat verdachte op de momenten van stemherkenning in de betreffende auto heeft gezeten.
Uit de inhoud van deze gesprekken blijkt onder andere dat in de nacht van 13 op 14 juli 2022 door verdachte gesproken wordt over het adres [adres] en dat door verdachte daarbij details en een omschrijving van de betreffende woning en tuin wordt gegeven. Ook wordt door verdachte in een telefoongesprek tegen een onbekend gebleven persoon gezegd: desnoods gooi je een raam in. Op een later moment wordt door verdachte ook gezegd dat iemand even moet vragen wat ze gedaan hebben, en dat als het goed is het raam er uit is gegooid. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze formulering dat kennelijk andere personen dan verdachte en medeverdachte [verdachte 3] betrokken zijn geweest bij het ingooien van een raam.
Uit de bakengegevens van de auto van verdachte blijkt dat dit voertuig op 13 juli 2022 omstreeks 21:30 uur vanuit Assen naar Den Helder is gereden en dat deze op 14 juli 2022 omstreeks 01:00 uur vanuit Den Helder terug naar Assen is gereden. In de periode van 03:00 uur tot en met 08:25 uur staat het voertuig stil in Assen . Tussen 03:02 uur en 05:11 uur worden door de telefoon van verdachte geen masten aangestraald. Uit de telefoongegevens van medeverdachte [verdachte 3] blijkt dat zijn telefoon geen telefoonmasten heeft aangestraald tussen 13 juli 2022 om 11:28 uur en 14 juli 2022 om 17:34 uur. De rechtbank constateert verder dat de weggenomen sleutelhanger niet bij verdachte, maar bij medeverdachte [verdachte 2] is aangetroffen en dat in de woning aan de [adres] geen forensische sporen zijn gevonden die duiden op de aanwezigheid van verdachte of medeverdachten in die woning. Uit het voorstaande kan derhalve niet worden geconcludeerd dat verdachte op enig moment bij de woning aan de [adres] is geweest.
Hoewel er aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van verdachte bij voornoemde inbraak, kan op basis van het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat verdachte als medepleger verantwoordelijk is geweest voor de ten laste gelegde woninginbraak aan de [adres] in [plaats] .
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 4 ten laste gelegde.
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 12 juli 2022 te [plaats] omstreeks 04:00 uur, in een woning gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met anderen, tassen, brillen, sieraden, telefoons, laptop en geld, die aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door