ECLI:NL:RBNNE:2023:2813

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
18-179524-22 18-062094-23 18-112716-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Minderjarige verdachte veroordeeld voor gewapende woningovervallen en poging tot afpersing met vuurwapens

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2008, die werd beschuldigd van het medeplegen van twee gewapende woningovervallen, een poging tot afpersing, het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, en het bezit van hennep. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot de maximale jeugddetentie van 12 maanden, met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis, en heeft een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, op 12 juli 2022 een gewapende overval heeft gepleegd in de woning van slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], waarbij geweld en bedreiging met vuurwapens zijn gebruikt. De verdachte heeft ook een rol gespeeld bij een andere overval op 7 juli 2022, waarbij [slachtoffer 7] werd bedreigd met een vuurwapen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft zich in een gewelddadige omgeving begeven, wat de rechtbank zorgelijk acht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages die wijzen op gedragsstoornissen bij de verdachte, en heeft besloten dat een PIJ-maatregel noodzakelijk is voor zijn ontwikkeling en om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.179524-22 ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.062094-23 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18.112716-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 juli 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2008 te [adres] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 juni 2023 (inhoudelijke behandeling) en 11 juli 2023 (sluiting onderzoek).
Verdachte is ter terechtzitting van 12 juni 2023 verschenen, bijgestaan door mr. J.A.J. Brahm, advocaat te Rotterdam .
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. N. Tromp.

Tenlastelegging

Parketnummer 18.179524-22
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 juli 2022 te [adres] omstreeks 04:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (gelegen aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere tassen, brillen, sieraden, (Iphone) telefoons, laptop en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • de handen van de [slachtoffer 1] met tieraps op zijn rug vast te binden en/of die [slachtoffer 1] meermalen (al dan niet met een vuurwapen) in zijn gezicht te slaan en/of schoppen,
  • een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en (daarbij) te roepen dat hij geldmoest geven,
  • een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en/of tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat ze op de bank moest gaan liggen (en dat als ze dit niet zou doen, hij haar door haar hoofd zou schieten) en/of
  • die [slachtoffer 2] op de bank te duwen en (vervolgens) een kleed over haar hoofd heentetrekken/doen;
2.
hij op of omstreeks 16 juli 2022 te [adres] een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
  • een gaspistool van het merk BLOW, type TR 914 02 en/of
  • een pistool van het merk Glock,zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad
en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
29 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot, van het kaliber 9x19 millimeter, en/of
5 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Companhia Brasileira de Cartuchos, van het kaliber 9x19 millimeter en/of
10 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Geco, van het kaliber 9x19 millimeter, en/of
12 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot, van het kaliber 9 millimeter, en/of
2 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot, van het kaliber .223 Remington voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 6 mei 2022 te [adres] op of aan de openbare weg, te weten de [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas(je), een Iphone en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
  • het beetpakken/vasthouden van die [slachtoffer 3] ,
  • het naar de grond brengen van die [slachtoffer 3] ,
  • het tonen van een vuurwapen, en/of
  • het zwaaien/bewegen met het vuurwapen in de richting van die [slachtoffer 3] ;4.
hij op of omstreeks 4 juli 2022 te [adres] omstreeks 03:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (gelegen aan de [adres] ),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto, Citroen C4 Cactus (kenteken [kenteken] ) , een cassette met een of meerdere gouden en/of zilveren munten, zilveren en/of gouden oorsieraden, een gouden trouwring, een of meerdere halskettingen een zilveren armband, een zonnebril en/of een paar startkabels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking; 5.
hij op of omstreeks 3 juli 2022 te [adres] gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (gelegen aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een sieradendoos, een of meerdere armbanden, een halsketting, een piercing, een (JBL) luispreker, een (Samsung) tablet, een of meerdere horloges, een helm, een tas, 1250 euro, althans een hoeveelheid geld en/of een sleutelbos, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking; 6.
hij op of omstreeks 16 juli 2022 te [adres] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 162 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Parketnummer 18.062094-23
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 7 juli 2022 te [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Louis Vuitton tas en/of riem, een bankpas, een identiteitsbewijs, een Cartier zonnebril, een Monclere jas, een CP Company jas en/of 50, althans een hoeveelheid hennep, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
  • een vuurwapen te richten op voornoemde [slachtoffer 7] en/of vervolgens dit vuurwapen door teladen en/of
  • voornoemde [slachtoffer 7] van de woonkamer naar de slaapkamer te slepen/sleuren en/of
  • voornoemde [slachtoffer 7] in zijn gezicht te knijpen en/of
  • vervolgens het (doorgeladen) vuurwapen in de mond van voornoemde [slachtoffer 7] tedrukken/duwen;
2.
hij, op of omstreeks 7 juli 2022 te [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 5.000,-- euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 7] en/of een derde toebehoorde(n), immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
  • een vuurwapen gericht op voornoemde [slachtoffer 7] en/of vervolgens dit vuurwapen doorgeladenen/of
  • voornoemde [slachtoffer 7] van de woonkamer naar de slaapkamer gesleept/gesleurd en/of
  • voornoemde [slachtoffer 7] in zijn gezicht geknepen en/of
  • vervolgens het (doorgeladen) vuurwapen in de mond van voornoemde [slachtoffer 7] gedrukt/geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18.179524-22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie in het bijzonder aangevoerd dat voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is op basis waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte samen met een ander verantwoordelijk is geweest voor de gewapende overval op aangever. De officier van justitie heeft daarbij gewezen op de inhoud van de verklaringen van aangever, de op de kleding van aangever aangetroffen DNA-sporen van verdachte en de inhoud van de tapgesprekken waaruit blijkt dat verdachte heeft gezegd dat er druk op aangever gezet moet worden omdat hij zou hebben gepraat.
Parketnummer 18.062094-23
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld en de onder 2 ten laste gelegde poging tot afpersing.
Standpunt van de verdedigingparketnummer 18.179524-22
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij de gewapende woningoverval in [adres] . De verklaring van verdachte dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte 1] op een andere plek in [adres] was gedurende de overval, dient gelet op de inhoud van het dossier als niet onaannemelijk te worden aangemerkt. Daarnaast is de herkenning van verdachte op camerabeelden door verbalisant [naam 1] onvoldoende betrouwbaar om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Hierbij heeft de raadsvrouw onder meer gewezen op de kwaliteit van de camerabeelden. Het NFI heeft ten aanzien van de OVC-gesprekken van vlak na de overval, aangegeven dat deze van onvoldoende kwaliteit zijn om tot een stemherkenning te kunnen komen. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat deze OVC-gesprekken om die reden niet gebruikt kunnen worden voor het bewijs.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verklaringen en de herkenning door aangever [slachtoffer 3] als niet betrouwbaar moeten worden aangemerkt. Het aangetroffen DNA van verdachte op de kleding van aangever dient volgens de verdediging niet als daderspoor te worden gezien, waarbij zij heeft opgemerkt dat het zeer goed mogelijk is dat het DNA van verdachte op een andere manier op de kleding is terechtgekomen.
Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat op basis van de telefoongegevens van verdachte, de OVC-gesprekken en de getuigenverklaring niet kan worden vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de ten laste gelegde woninginbraak in [adres] .
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat op basis van de inhoud van het dossier geen feiten en omstandigheden naar voren komen die duiden op directe betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak in [adres] , zodat hij ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte kunnen de onder 2 en 6 ten laste gelegde feiten wel wettig en overtuigend worden bewezen.
Parketnummer 18.062094-23
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld en de onder 2 ten laste gelegde poging tot afpersing wettig en overtuigend kunnen worden bewezen voor zover verdachte hierover een bekennende verklaring heeft afgelegd. Verdachte ontkent het wegnemen van de door aangever genoemde goederen en ontkent tevens dat hij aangever in zijn gezicht heeft geknepen.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18.179524-22 Feit 1
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 14 juni 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben op 10 juli 2022 naar [adres] gegaan met de trein. Medeverdachte [medeverdachte 1] had mij benaderd voor het plegen van een inbraak. We zouden daar geld en meerdere Rolex-horloges kunnen weghalen. Ik ben toen naar hotel [hotel] gegaan en een dag later is [medeverdachte 1] gekomen. Hij is gaan kijken bij de woning aan de [adres] waar aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wonen, en hij is toen weer terug naar [adres] gereden. De volgende dag is hij weer terug naar [adres] gereden. De tipgever gaf aan dat de overval zou plaatsvinden, ook als de mensen thuis waren. In de nacht van de overval was ik nog in [adres] . Nadat de overval is gepleegd ben ik samen met [medeverdachte 1] in zijn auto, een Audi S3, en een aantal andere mensen terug naar [adres] gereden. Op de terugweg is onder meer een laptop in het water gegooid.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 juli 2022,opgenomenop pagina 408 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BVH 2021320651 d.d. 23 februari 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik woon op het adres [adres] te [adres] . Op dinsdag 12 juli 2022 omstreeks 04:00 uur lagen wij te slapen. We werden wakker omdat we gebonk hoorden. Het bleek dat de deur werd opengebroken. De deur ging open en mijn vrouw stond oog in oog met de dader. Mijn vrouw zag dat de eerste dader die door de deur kwam direct een vuurwapen op haar richtte. Die dader heeft van alles geroepen. Iets van ga liggen en schieten.
Die eerste dader met vuurwapen zette mijn vrouw op de bank en deed een deken over haar hoofd. Die grote dikke donkere man, de eerste dader, zei tegen mijn vrouw: “als je niet beweegt gaat er met jou niets gebeuren." Ze waren met z'n drieën binnen. Eentje stond voor de deur op de uitkijk. Dus vier in totaal. Ik lag in de slaapkamer. Daar hebben ze mij op de grond gegooid en tie-wraps om mijn polsen gedaan. Mijn handen zaten op mijn rug.
De daders waren vier mannen. De eerste was dik, groot en donkere huidskleur. Echt donker Afrikaanse huidskleur. Hij sprak vloeiend Nederlands maar hij had wel een zware stem.
De andere drie die spraken af en toe. Eentje noemde het adres van mijn moeder. Ik zag alleen dat ze iets zwarts aan hadden. Ze waren echt professioneel. Hoe ze de deur hebben open gemaakt. Met slotentrekker en olie.
U vraagt mij wat er allemaal is weggenomen. Tassen, we hebben het nog niet geteld. De gouden sieraden van mijn vrouw. Dure riemen. Alle portemonnees van mijn vrouw. Cartier brillen in roze goud en turquoise. De telefoon van mijn vrouw. Van mijzelf tassen een stuk of tien. Ze waren op zoek naar mijn horloge, die hebben ze niet kunnen vinden. En ze riepen ook waar het geld was.
Ze hebben EUR 14.000,- meegenomen. Ook zijn er Cartier zonnebrillen meegenomen. We hebben van bijna alles foto's en serienummers.
U vraagt mij hoe ze deze spullen allemaal mee konden nemen. Van onszelf lag er een BAS tas en ze pakte ook een grote sporttas van mij. Tassen die ze konden vinden hebben ze gevuld en meegenomen.
Ze hebben mij geslagen
. (Opmerking verbalisant: er is een klein wondje/ bloeduitstorting te zien op de neus van aangever.) Ze trokken mij naar de woonkamer. Ze vroegen om geld en waar de horloges waren. Op het einde kwamen ze naar mij en zeiden: "Als ze komen moet je zeggen dat de deur vanzelf kapot is gegaan. Als je iets tegen de politie zegt, als je iets gaat doen, dan weten wij waar je moeder woont. Hij zei direct [adres] . Ik weet waar je kantoor is. Ik weet al je adressen". Een zei dat mijn telefoon onder de auto lag. We mochten vijf minuten nadat ze weg waren pas de telefoon gaan pakken onder de auto vandaan. Eerst liepen er twee naar buiten, daarna na vijf seconden de andere twee.
De daders hebben de portiekdeur opengebroken met een slotentrekker. We zagen ook veel olie bij de deur. Onze eigen huisdeur hebben ze met een koevoet en met duwen opengebroken. De telefoon van mijn vrouw is ook meegenomen door de daders. Dat is een Apple iPhone 13 pro max.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2022, opgenomen op pagina 830 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 2] :
Op maandag 5 september 2022 zag ik, verbalisant, dat ik een mail had ontvangen van het overvallen team [adres] . In deze mail zat een bijlage bestaande uit een goederenlijst van de aangever van de overval aan de [adres] te [adres] . Deze goederenlijst zijn voorzien van tekst en foto’s en gevoegd bij dit proces verbaal als bijlage. Op deze lijst staan de volgende goederen vermeld:
  • Rolex day date goud met diamantjes rondom de wijzer en in de plaat;
  • Zwarte revolut bank pas;
  • Zilveren armani horloge met steentjes in de plaat;
  • Gouden ketting met arabische munt als hanger;
  • Zilveren koningsschakel;
  • Roze cartier bril met springende panter als montuur, letters S.H in goud gegraveerd in de glazen;
  • Gouden oorbellen mini arabische munt;
  • Dior riem met dior logo erop en CD in het goud als gesp;
  • Zwarte gucci riem met gouden gesp;
  • Louis Vuitton armband met letters K "hartje" S;
  • Cartier bril met geel/gouden glazen, hoekig. Cartier staat in de glazen gegraveerd in goud
Gouden montuur;
  • Burberry tas;
  • Apple Watch beige/nude achtig;
  • Dior schouder tas zie foto;
  • Burberry handtas. Hier zat ook een burberry portemonnee bij;
  • Twee gouden armbandjes met muntjes eraan;
  • Cartier bril met zilveren montuur en rode hoekige glazen;
  • Cartier bril met zilveren montuur en groene glazen met gegraveerde letters K.H in zilver;
  • Cartier bril met zilveren montuur en blauwe glazen met gegraveerde letters in K.H in zilver;
  • Cartier bril met zilveren montuur en transparante glazen (op sterkte);
  • Dita zonnebril met goud/bruine glazen;
  • Burberry hoed;
  • Burberry tas;
  • Louis vuitton tas keep all blokjes grijs zwart;
  • Louis vuitton riem wit met grijze blokjes;
  • Louis vuitton tas zwart met gedrukte letters LV in de tas en logo;
  • Louis Vuitton riem bruin met LV gesp goud en donkere binnenkant;
  • Louis Vuitton riem bruin met gesp goud en rood binnenkant;
  • Dior portemonnee;
  • Dior tas met dikke band en goud CD aan voorkant;
  • Dior tas met dunne band en goud CD aan voorkant;
  • Louis vuitton tas met LV erop in grijs onder en boven zwart;
  • Louis Vuitton tas met zwart en grijze blokjes met korte bandje;
  • Louis vuitton tas zwart met grijs met LV erop en op de band LV;
  • Louis vuitton tas met blokjes met dunne gouden band;
  • Louis vuitton laptop tas met blokjes zwart en grijs;
  • Louis vuitton portemonnee met LV in licht bruin erop;
  • Louis vuitton tas met blokjes in bruin en donker bruin en zwart met gouden ringen band;
  • Louis vuitton portemonnee met licht en donker bruine blokjes;
  • Louis vuitton rugtas in zwart met grijze LV erop;
  • Louis vuitton tas in zwart met grijs LV erop en een korte zwarte soort "ketting” hangend aan devoorkant onder;
  • Louis vuitton rugtas met dikke bandjes en LV erop in lichtbruin.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, opgenomen op pagina 913 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam 3] en [naam 4] :
Op 12 juli 2022 omstreeks 04.17 uur, kregen wij van een medewerker van het operationeel centrum [adres] , de melding om te gaan naar de [adres] in [adres] . Hier had er zojuist een gewapende overval plaatsgevonden.
Ik, verbalisant [naam 4] , sprak met [slachtoffer 1] . Ik hoorde dat [slachtoffer 1] het volgende verklaarde:
“(…) Ze riepen naar mij 'waar is het geld en waar zijn de horloges'. Ik werd in mijn gezicht geslagen terwijl ze riepen 'waar is het geld'. Ik werd naar de woonkamer getrokken. Hier werd ik in mijn gezicht geschopt en geslagen. Ik zag dat de mannen de kasten doorzochten. Ik zag dat de mannen twee handvuurwapens van het merk "Glock" bij zich hadden. Ik ben één keer met het vuurwapen geslagen. Ook werd het vuurwapen tegen mijn hoofd gezet terwijl ze riepen dat ik het geld moest geven.”
Ik, verbalisant [naam 3] , liep naar de vrouw. De vrouw bleek genaamd te zijn: [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1997 in [adres] . Hierna te noemen als [slachtoffer 2] .
Ik vroeg aan [slachtoffer 2] wat er gebeurd was. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] mij het volgende verklaarde: ''(…) Na ongeveer vijf seconden zag ik dat de voordeur open ging en dat er een dikke donkere getinte man mijn woning in liep. Ik zag dat deze man een zwart vuurwapen in zijn hand had en die op mij richtte. Ik hoorde dat de man zei dat ik op de bank moest gaan liggen en als ik dat niet zou doen, zou hij mij door mijn hoofd schieten. Vervolgens duwde de man mij op de bank en deed een kleed over mijn hoofd heen. (…) “
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli
2022,opgenomen op pagina 720 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 1] :
Op dinsdag, 26 juli 2022, kreeg ik opdracht op de camerabeelden van het [hotel] hotel te [adres] te bekijken. De camerabeelden van het hotel zijn gevorderd en beginnen op zondag 10 juli 2022, om 12.00 uur. De tijd welke staat vermeld op de camerabeelden, komt overeen met de exacte tijd.
10 juli 2022:
22.17.18 uur: Persoon, die ik, verbalisant, herken als [verdachte] , komt door de toegangsdeur het hotel binnen. Hij komt vanaf links het beeld binnenlopen. In zijn rechterhand draagt hij een grote sporttas van het merk Adidas. [verdachte] draagt een donkerkleurige trainingsbroek van het merk Adidas, met witte strepen van boven tot aan de knie. Verder draagt hij een donkerkleurige jas, met een embleem, vermoedelijk Stoned Island, op zijn linkermouw. Hij draagt donker met lichtkleurige Adidas sportschoenen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli
2022,opgenomen op pagina 520 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 1] :
Naar aanleiding van de overval aan de [adres] te [adres] , heb ik, verbalisant, een aantal camerabeelden beschreven. De tijdstippen van de camerabeelden komen overeen met de exacte tijd.
12 juli 2022:
(…)
03.49.34 uur: Vanaf dit tijdstip komen de verdachten van de overval midden onder het beeld inlopen en lopen naar de voordeur van perceel [adres] .
03.53.24 uur: Persoon met donkere jas met capuchon over het hoofd loopt vanaf de woning het trottoir op. Te zien is een rode trui/shirt welke onder zijn jas uitkomt. Hij draagt een donkere Adidas broek met rode strepen op de zijkant.
Persoon draagt zo te zien aan zijn rechterhand een handschoen, links niet. Hij staat met zijn linkerhand in de broekzak. Persoon blijft voor de voordeur staan en draait wat rond, alsof hij zowel de woning als de straat in de gaten houdt.
Op de jas, zit op de linkermouw een klein lichtkleurig embleem. Op de broek zitten aan de voorzijde twee lichtkleurige logo's, waarvan de linker het Adidaslogo is en de rechter mogelijk Manchester United.
03.56.24 uur: Lijkt of hij iets hoort en persoon verdwijnt uit beeld, naar de voordeur van [adres] .
Even later staat hij weer half in beeld, met de rug naar de voordeur. Dit herhaalt zich een paar keer.
03.52.39 uur: Persoon kijkt op zijn telefoon en stopt deze een paar seconden later in zijn rechter jaszak. Hij blijft heen en weer drentelen en staat duidelijk op de uitkijk.
03.59.44 uur: Persoon draait zich weer richting deur en blijft richting deur kijken. Hij houdt zijn rechter hand voor zijn gezicht.
03.59.55 uur: Persoon verdwijnt half, stapt even later weer achterwaarts, wat zich een paar keer herhaalt.
04.00.08 uur: Persoon stapt weer naar de voordeur en verdwijnt uit beeld.
04.00.21 uur: Persoon stapt weer het trottoir op. Loopt wat heen en weer, maar houdt zich op de voordeur.
04.00.40 uur: Persoon loopt weer nar voordeur en is uit beeld.
04.01.15 uur: Persoon stapt weer het trottoir op. Hij heeft al die tijd zijn rechterhand voor zijn gezicht. Hij blijft kijken naar de deur en het raam naast deze deur. Hij blijft wat heen en weer drentelen binnen twee meter voor de deur, met het gezicht naar de deur en zijn hand voor zijn mond.
04.02.29 uur: Persoon laat zijn rechter hand zakken, waardoor hij even met zijn gezicht in beeld komt.
04.02.30 uur: Licht in één van de kamers naast de voordeur gaat aan. Is te zien aan het schijnsel op straat. Dit is, als je met de rug naar de voordeur staat, aan de linkerkant.
04.02.26 uur: Persoon in zwart/rood trainingspak ziet iets en loopt naar de deur van perceel [adres] , om te waarschuwen en gaat dan snel tussen de twee geparkeerde witte bestelbussen staan om niet gezien te worden. Hij kijkt een paar keer.
04.03.04 uur: Komt een manspersoon, lopend naast de fiets van ander het beeld inlopen. Hij zet zijn fiets neer en gaat de woning naast die van perceel 25a binnen.
04.03.33 uur: Persoon in zwart/rood trainingspak kijkt vanachter de bus waar de juist aangekomen man naar toe gaat. Persoon gaat woning binnen, naast [adres] .
04.04.25 uur: Persoon in zwart/rood trainingspak kijkt een paar keer om de bus, om te kijken of het veilig is. Hij loopt naar de deur van perceel [adres] en blijft daar staan en doet een zwarte handschoen om zijn rechterhand. Hij loopt om 04.05.40 uur naar de fiets van de persoon die hem daar zojuist heeft neergezet en voelt aan de deur waardoor de man naar binnen is gegaan. Hij loopt door en verdwijnt iets verder even uit beeld. Mogelijk zit daar een "brandgang” of steegje.
04.06.28 uur: De persoon in het zwart/rode trainingspak loopt wat heen en weer en gaat dan naar de voordeur van perceel [adres] en verdwijnt uit beeld
04.08.16 uur: Vanaf rechtsonder schijnen lampen van een auto Deze worden weerkaatst op het pand, schuin tegenover [adres] . Om 04.08.28 uur, doven deze lampen.
04.10.31 uur: Persoon in het zwart gekleed komt als eerste de woning, perceel [adres] , uit. Hij loopt onder het beeld uit.
04.10.33 uur Persoon die als tweede met allerlei tassen de woning verlaat is de persoon in het zwart/rode trainingspak.
04.10.54 uur: Persoon met zwart/wit trainingspak komt als laatste uit de woning. Hij draagt een tas over zijn rechterschouder, schuin naar voren, zodat de tas op de linkerkant hangt.
Lijkt of hij een telefoon in zijn handen heeft. Hij loopt voor de witte bestelauto langs, naar de overkant van de straat. Hij loopt naar een auto, die daar staat geparkeerd, staat daar even stil en loopt dan rechts het beeld uit.
04.14.15 uur Bewoner van perceel [adres] komt in beeld. Hij staat voor de deur en kijkt beide kanten de straat in. Hij loopt in zijn hemd en korte broek, op blote voeten de straat op. Om zijn polsen zitten vermoedelijk tie-wraps. Hij loopt in de richting van de auto, waar kort daarvoor persoon in zwart/witte trainingspak ook was geweest.
04.14.32 uur: Vrouwspersoon komt uit de woning. Man schijnt onder de geparkeerde auto en loopt even later terug met vermoedelijk een telefoon in zijn handen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2022, opgenomen op pagina 488 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 1] :
Naar aanleiding van de gewapende overval op 12 juli 2022, aan de [adres] te [adres] , zijn de camerabeelden gevorderd, van verschillende camera’s, waaronder ook de camera's van de bewoner van dit pand, aangever [slachtoffer 1] . Hieronder volgt het verslag van de camerabeelden welke door mij zijn bekeken.
Camera buiten op 12 juli 202202.02.04 uur
- Onder in beeld verschijnt een persoon in een zwart jack, merk Adidas, met hierover een bodywarmer.
Dit is persoon 1.
- Achter hem loopt persoon 2, gekleed in een donkerkleurig jas, met op de linkermouw een klein witlogo. Hij draagt een donkere broek met rode strepen op de zijkant. - De schoenen van persoon 1 lichten aan de achterzijde op in een soort T.
Hoogstwaarschijnlijkreflecteren de strepen op de achterzijde van deze schoenen. De schoenen van persoon 2 reflecteren op de voorzijde.
02.22.40 uur
- In de straat staan voor de woning van aangever, twee witte busjes geparkeerd. Boven inbeeldverschijnen twee personen, welke in de richting van de woning van aangever lopen.
02.23.20 uur
- Te zien is dat persoon 1, links op beeld een zwarte Adidas jack draagt met hierover eenbodywarmer.Op de voorzijde zijn twee verticale witte strepen te zien, mogelijk een rits en/of een koord. Hij draagt een zwarte broek en zwarte schoenen. De broek is aan de bovenzijde voorzien van twee logo’s. Op de zijkant lopen witte strepen, van de bovenzijde tot aan de knie.
Persoon 2 draagt een zwarte trainingsbroek, nauw aangesloten onder de kuit/enkels. Op de voorzijde staan twee witte logo's aan weerskanten van de broek. Op de zijkant zijn rode strepen zichtbaar op deze broek. Persoon 2 draagt verder een donkere, mogelijk blauwe jas, met een klein wit logo op de mouw van de linker bovenarm. Onder de jas van persoon twee is een stuk van een rood shirt zichtbaar. De voorzijde van de schoenen van persoon 2 reflecteren.
- Beide personen kijken bij de voordeur van [adres] . Ze zijn dan niet meer zichtbaar voor de camera.
03.49.37 uur
  • Voor de bus loopt persoon 1 in de richting van de voordeur van [adres] . Hij draagt nog steedseencapuchon over zijn hoofd. Waarschijnlijk draagt hij een schoudertasje. Hij verdwijnt uit beeld bij nummer [adres] . 03.49.44 uur
  • Persoon 2 loopt onder in beeld ook in de richting [adres] . Hij verdwijnt ook uit beeld bij de deur.
03.49.54 uur
- Persoon 3 loopt vanuit onder in beeld ook in de richting van [adres] Deze persoon draagteendonkerkleurige jas, met capuchon over zijn hoofd. Deze persoon is vrij fors.
03.50.01 uur
  • Persoon 4 komt onder uit beeld en loopt in de richting van [adres] . Ook deze persoon draagt eendonkere jas en heeft de capuchon over zijn hoofd.
  • Alle vier personen zijn uit beeld en staan bij de deur van [adres] . Personen komen niet terug.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juli 2022, opgenomen op pagina 493 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 1] :
12 juli 2022
Naar aanleiding van de gewapende overval op de bewoners van [adres] te [adres] op 12 juli 2022, omstreeks 04.00 uur, zijn de camerabeelden van de bewoner/aangever van dit pand door de bewoner/aangever ter beschikking gesteld. Hieronder volgt de beschrijving van de beelden van de camera welke in de hal van de woning is opgehangen De tijdstippen van de camerabeelden kloppen met de daadwerkelijke tijd.
12 juli 2022
03.59.38 uur
- Te zien is een gang met meerdere (5) deuren en een voordeur. In de deuropening van dekamer,vanuit de camerapositie gezien, rechtsboven, staat een vrouw. Deze kamer ligt direct rechts naast de voordeur. De vrouw is gekleed in een wit nachthemd en is op blote voeten. Er is gebonk te horen en de vrouw kijkt naar de voordeur. Achter de vrouw staat een persoon in een zwart hemd.
03.59.42 uur
  • De vrouw loopt met haar hand voor de mond vanuit de slaapkamer door de gang, naar links. Uit deaangifte blijkt dat zij in de richting van de woonkamer loopt. 03.59.53 uur.
  • De voordeur zwaait met kracht open en er is glasgerinkel te horen. Nadat de deur openzwaait, zie jeeen persoon in een donkere jas met witte strepen. Deze heeft in eerste instantie geen gezichtsbedekking. Als hij later naar binnenloopt, doet hij iets voor zijn gezicht. Nadat de voordeur open is, valt deze weer bijna dicht, waardoor de persoon even niet te zien is. Vervolgens komt er een persoon binnen met witte handschoenen die de persoon met de donkere jas met witte strepen voorbij loopt. Te zien is dat hij een vuurwapen in zijn hand heeft en deze gericht voor zich houdt. Te horen en te zien is dat deze persoon het vuurwapen doorlaadt. De persoon is geheel in het zwart gekleed en heeft het vuurwapen in zijn rechterhand. Deze persoon loopt rechtdoor. Achter deze persoon loopt een tweede persoon. Deze persoon heeft het vuurwapen in zijn linkerhand. Ook deze persoon houdt het vuurwapen gericht voor zich. In zijn rechterhand heeft deze persoon een koevoet. Op de linkermouw, ter hoogte van de bovenarm is een witte streep, mogelijk een rits, te zien. Waarschijnlijk draagt hij een donkere pet onder zijn capuchon. Ook deze persoon loopt rechtdoor. Te horen is dat de vrouw roept: “Oh, doe normaal, doe normaal, doe normaal”......"Doe normaal" 03.59.58 uur. - Achter de twee omschreven personen komt een derde persoon binnen. Deze persoon heeft eenkoevoet in zijn rechterhand Dit is de persoon met de witte strepen op zijn jas. Ook heeft deze persoon drie witte strepen op zijn broek.
De broek en de jas van deze persoon zijn van het merk “Adidas". Te zien is dat het lijkt alsof deze persoon rechtdoor wil lopen, maar dan schrikt van de man die uit de slaapkamer komt. De persoon die in de deuropening van de slaapkamer staat, draagt een donkerkleurig hemd en een lichtkleurige korte broek. Hij draagt een bril en heeft donker haar en een baard. Deze man brengt zijn rechterarm in de richting van de man in het Adidas pak. De man in het Adidas heft zijn linkerarm om een mogelijk klap af te weren en duwt de man de slaapkamer weer in en dreigt te slaan met de koevoet (04.00.00 uur) Beiden verdwijnen in de slaapkamer, waar het op dat moment donker is.
04.00.01 uur
- Persoon, geheel in zwart gekleed, komt teruglopen de gang in, richting slaapkamer. Hij rent naardevoordeur, die nog openstaat en sluit deze en gaat dan de slaapkamer in.
04.00.04 uur:
- Licht gaat aan in de slaapkamer en beide in het donker geklede personen staan bij het bed indeslaapkamer, waar de man in het hemd inmiddels op het bed ligt. Beide mannen schreeuwen tegen de man in het hemd. Beide mannen staan met de rug naar de camera, maar te zien is dat één van de mannen de man in het hemd bij zijn hand/arm pakt. Geroepen wordt: “Liggen, op de grond, op de grond nu!” De man in het hemd roept: “Oké, oké! “ Hierna wordt nog meerdere keren geroepen: “Op de grond, op de grond!” Er wordt gehuild. Er worden nog meer woorden geschreeuwd maar deze woorden zijn niet te verstaan.
04.00.08 uur:
- Man met hemd zit achter het bed. Beide mannen, persoon in Adidas trainingspak en de persooninhet zwart gekleed, zonder handschoenen, bukken zich naar de man met het hemd, die inmiddels uit beeld achter het bed op de grond zit.
04.00.15 uur:
- Persoon met het Adidas trainingspak richt zich op, terwijl de andere gebukt blijft zitten.04 00.21 uur: - Persoon met het Adidas trainingspak heeft tie-wraps in zijn linkerhand en bukt zich naar de man methet hemd. Op hetzelfde moment loopt de andere man in het zwart in de richting van de deur.
04.00.24 uur:
- Persoon, in het zwart gekleed loopt naar de slaapkamerdeur. Er is een klein wit merkje te zien opdelinker bovenzijde, voorkant, van zijn jas. Duidelijk te zien is een vuurwapen in zijn linkerhand.
04.00.25 uur:
Man in het zwart gekleed met het vuurwapen in zijn linkerhand, doet de buitendeur, die nog op een kier staat, dicht. De persoon in het Adidas trainingspak blijft in de slaapkamer bij de persoon met het hemd.
04.00.29 uur: persoon in het zwart gekleed draait zich om van de buitendeur en loopt weer in de richting van de woonkamer. Als hij uit beeld is, valt de camera uit
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2022, opgenomen op pagina 704 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 1] :
Naar aanleiding van de bewegingen van het door verdachte [medeverdachte 1] gebruikt voertuig, personenauto [kenteken] , bleek, dat dit voertuig op 12 juli 2022, omstreeks 05.26 uur, stil heeft gestaan bij het [tankstation] Tankstation aan de [wegnummer] onder [adres] . Uit gesprekken uit de OVC is op te maken, dat ze moesten tanken, dat er contant betaald moest worden en dat ze drinken wilden. Derhalve zijn de camerabeelden van voornoemd tankstation gevorderd. Hierop is het volgende te zien:
Camera van binnen gericht op de toegangsdeur buiten:
05.26.13 Persoon in rood T-shirt met opdruk en donkere broek, loopt van buiten richting de toegangsdeur. Wanneer de toegangsdeuren open gaat, herken ik, verbalisant, verdachte [verdachte] als de persoon in het rode shirt en donkere broek. Hij draagt grijze sportschoenen. Hij draagt een donkere pet met midden voorop deze pet een klein lichtkleurig logo. Op de (trainings)broek zijn op de voorzijde op zowel de linker- als de rechterkant twee logo’s zichtbaar.
Camera binnen, achter de kassa:
05.27.16 [verdachte] verschijnt voor de balie, bij de kassière. Hij schijnt iets te vragen en loopt weer het beeld uit. Even later is hij terug met verschillende flesjes drinken in zijn handen. Het zijn onder andere een flesje AA-drink en vier plastic kleinere flesjes met gekleurde inhoud. Verder staan er drie blikjes en twee flesjes water op de balie. Hij betaalt met papiergeld. Hij verlaat om 05.28.38 uur de shop.
Camera buiten:
05.29.27 Auto, Audi 3 serie rijdt door het beeld.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juli 2022, opgenomen op pagina 698 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 1] :
Naar aanleiding van de beelden van de gewapende overval op de bewoners van perceel [adres] te
[adres] , heb ik nogmaals de beelden van het [tankstation] tankstation aan de [wegnummer] te [adres] bekeken Deze staan omschreven in proces-verbaal van bevindingen JM269 Als aanvulling hierop , verklaar ik het volgende:
Wanneer de persoon in het rode T-shirt op 12 juli 2022 om 05.26.19 uur, de schuifdeuren van het tankstation door loopt, is te zien, dat de broek die hij draagt, soortgelijk is aan de broek, die de persoon, die op de uitkijk stond tijdens de overval aan de [adres] te [adres] , droeg.
Te zien is, dat op de bovenzijde van de broek, twee logo's staan. Op de linker bovenkant herken ik het logo als zijnde het logo van Adidas. Op rechter bovenzijde staat hoogstwaarschijnlijk het embleem van Manchester United
Tevens valt op dat de schoenen gelijkenis vertonen.
Ook draagt hij een rood shirt. Degene die op de uitkijk stond, droeg iets roods onder zijn jas.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober2022,opgenomen op pagina 889 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 1] :
Ik, verbalisant, [naam 1] , brigadier werkzaam bij de Eenheid Noord-Nederland, verklaar het volgende:
Bij het uitkijken van de camerabeelden, afkomstig van de woning van aangever [slachtoffer 1] , [adres] te [adres] , zag ik een persoon, op 11 en 12 juli 2022, meerdere keren bij de voordeur van deze woning verschijnen. Op de beelden van 12 juli 2022, tussen 03.59 en 04.11 uur, ten tijden van de overval, zag ik één van de overvallers buiten, voor bovengenoemde woning staan. Op een gegeven moment kijkt deze persoon in de camera. Ik herken deze persoon als [verdachte] , geboren te [adres] op [geboortedatum] 2008. Ik heb [verdachte] meerdere keren in verhoor gehad en gesproken. Op de camerabeelden is te zien dat hij een Stone Island jas draagt, een zwarte trainingsbroek met rode strepen van het merk Adidas en sportschoenen. Onder de jas is een rood shirt of trui zichtbaar.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari2023,opgenomen op pagina 1253 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 5] :
Op basis van artikel 126n Wetboek van Strafvordering zijn historische verkeersgegevens telefonie gevorderd van het telefoonnummer [telefoonnummer] over een periode van 1 juli 2022 00:00 uur tot en met 16 juli 2022 23:59 uur. Een telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer] is op 16 juli
2022 onder verdachte [verdachte] in beslag genomen waaruit blijkt dat [verdachte] dit telefoonnummer heeft gebruikt.
Uit analyse van de gegevens blijkt dat het telefoontoestel op 11 juli 2022 tussen 18:13 uur en 12 juli 2022 01:38 uur masten aanstraalde aan de [adres] , [adres] en [adres] in [adres] . De [adres] ligt op ongeveer 700 meter afstand van het [hotel] Hotel in [adres] waar verdachte [verdachte] op 10 juli 2022 is geweest.
Uit analyse van de gegevens blijkt ook dat het telefoontoestel op 12 juli 2022 tussen 03:22 uur en 04:13 uur masten aanstraalde aan het [adres] en [adres] in [adres] . Het [adres] ligt op ongeveer 700 meter afstand van de [adres] in [adres] waar op 12 juli omstreeks 04.00 uur een gewapende overval heeft plaatsgevonden. Het [adres] ligt op ongeveer 850 meter afstand van de [adres] .
Uit analyse van de gegevens blijkt tevens dat het telefoontoestel op 12 juli 2022 tussen 04:35 uur en 07:04 uur is verplaatst omdat het masten aanstraalde op de volgende tijdstippen en locaties:
04:35 uur [adres]
04:54 uur [adres]
05:06 uur [adres]
05:13 uur [adres]
05:25 uur [adres]
05:31 uur [adres]
05:41 uur [adres]
05:53 uur [adres]
06:04 uur [adres]
06:16 uur [adres]
07:04 uur [adres]
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 januari 2023, opgenomen op pagina 1188 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 5] :
Op basis van artikel 126l Wetboek van Strafvordering werd vertrouwelijke communicatie opgenomen in het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] , in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1] . Op 12 juli 2022 omstreeks 04.20 uur (ongeveer 10 minuten na de gepleegde woningoverval) vond onderstaand gesprek plaats in het voertuig. Dit gesprek heeft de documentcode 021917. Bij het uitwerken van de gesprekken gelden de volgende afkortingen bij de namen van de verdachten: C: [medeverdachte 1]
N: [verdachte]
AR: [naam 6]
M: [naam 7]
NNM: niet goed te verstaan wie dit zegt.
(…)
C: Hij is afge....NTV... Kankernaam... moet ook uit mijn auto, ik zei het toch die deur heb je zo open lekker schop broer precies die koevoet punt komt in mijn hand man.
M: Zag je dat.
C:Ja man. (…)
C: Ik kon hem in 1 keer er uit trappen die deur ik zette niet goed af ik wilde te snel.
Tijdens dit gesprek zegt verdachte [medeverdachte 1] dat hij een punt van een koevoet in zijn hand terecht kwam en dat hij de deur eruit heeft getrapt.
Op de camerabeelden in de woning aan de [adres] in [adres] is te zien dat persoon 3 een trap tegen de voordeur aangeeft waardoor de voordeur open springt. Ook is te zien dat persoon 3 een breekijzer in zijn handen heeft op het moment dat hij de woning naar binnen loopt.
Stem persoon 3
Op de camerabeelden is te zien en te horen dat persoon 3 naar het mannelijke slachtoffer loopt en dat persoon 3 meerdere keren schreeuwt: ‘Liggen! Op de grond!’ Ondanks dat er maar kort gesproken wordt door persoon 3 kan ik zeggen dat de stem van persoon 3 vele gelijkenissen heeft met de stem van verdachte [medeverdachte 1] .
Ambtshalve is verdachte [medeverdachte 1] mij bekend. Ik heb verdachte [medeverdachte 1] regelmatig staande gehouden op straat en een gesprek met hem gevoerd. Ook heb ik meerdere gesprekken geluisterd die zijn opgenomen in het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] waarbij verdachte [medeverdachte 1] aan het woord was.
Conclusie
In verband met bovenstaande bevindingen over persoon 3 denk ik dat persoon 3 verdachte [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 2000, betreft.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli
2022,opgenomen op pagina 687 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 8] :
In de opname van maandag 11 juli 2022 vanaf 01.44 uur hoorde politieambtenaar [naam 9] een gesprek tussen verdachte [medeverdachte 1] en een onbekend gebleven persoon. De onbekend gebleven persoon zei dat hij in het hotel is. De onbekend gebleven persoon zei dat hij moet lopen, op de uitkijk moet staan en torries mee moest nemen in de trein, die moesten niet in de auto. De onbekend gebleven persoon vroeg vervolgens wat zijn afkomst is. Verdachte [medeverdachte 1] zei dat hij half Irakees is en half anti. Verdachte [medeverdachte 1] zei dat zijn moeder anti is. Met anti werd vermoedelijk Antilliaans bedoeld. Bekend is dat de vader van [verdachte] Irakees is en zijn moeder een ouder heeft die op [geboorteplaats] geboren is. Verdachte [medeverdachte 1] zei dat hij serieus met hem gesproken heeft en denkt dat hij er nu wat van heeft opgestoken.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari
2023,opgenomen op pagina 1320 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 10] :
Ik heb in het onderzoek [naam 17] de verdachten [medeverdachte 1] , [naam 6] en [verdachte] als verdachten gehoord. Tevens heb ik verdachte [naam 7] overgebracht vanaf het cellencomplex te [adres] naar het Cellencomplex te [adres] . Daarbij heb ik, niet zaak gerelateerd, met hem gesproken. In het onderzoek heb ik daarnaast van alle vier voornoemde verdachten meerdere tapgesprekken afgeluisterd en uitgewerkt.
Om bovenstaande redenen kan ik de verdachten aan hun stem herkennen en heb ik besloten om de volledige uitwerking van de OVC rondom de overval terug te luisteren en daar waar ik stemmen kan herkennen dit te verwerken. Ik heb hiervoor de volgende coderingen gebruikt: C: [medeverdachte 1] M: [naam 7]
A.R.M: [naam 6]
N: [verdachte]
De gesprekken die met de overval in [adres] te maken lijken te hebben beginnen op 9 juli 2022. De gesprekken staan op chronologische volgorde in dit proces verbaal. De coderingen van de gesprekken zijn tevens tijdscoderingen waarbij opgemerkt dient te worden dat er een tijdsverschil is van twee uren met de daadwerkelijke tijd. Het eerste gesprek op 9 juli 2022 heeft bijvoorbeeld de codering 181049. Deze opname is gestart op 9 juli 2022 om 20.10:49 uur(uren, minuten, seconden).
10 juli
152715
N: hallo Koop even dagkaartje voor trein, doe gewoon.
153427
N: deze tas zit niks
C; waar is die cilindertrekker dan? Helemaal compleet je moet alles in die sporttas doen dat is jouw tas, zeg maar daar zitten die brekies in zitten de tierips in en wacht die deur moet dicht, en die G’tjes zal ik gewoon in je jaszak doen. N: die cilindertrekker heb ik in ntv tasje
C: ja maar dat moet je allemaal in die sporttas doen met je kleren erover, en die G-tje moet je gewoon in je jaszak doen. (G-tje is vermoedelijk vuurwapen) C; je hebt Doekoe voor de trein?
N: Ja ntv
C: die moet je niet met je handen aanraken, je weet zeker die cilinder trekker is compleet he N: NTV zaten wel veel schroeven bij boutjes ntv.
C: je hebt die abi op snap toch als je bijna in Roffa bent en wij zijn er nog niet zeg hem jo ik ben er bijna haal me op of laat me ophalen.
N: ntv Ik heb toch geen app ntv
C; je hebt die G in je zak? jo rustig heb je sigaretten [verdachte] stapt uit.
234416
NTV
NN2: komt goed is in Hotel. C Ja man
NN2: ik had zoiets hij moet lopen op uitkijk staan en torries mee nemen in trein moeten niet in auto. C: ja man
NN2: wat is hij van afkomst
C: Hij is half irakees en half anti zijn ma is anti
11 juli
3921
M:heb je handschoenen mee genomen swa
N: Ntv
C: [verdachte] doe op je navigatie van [adres]
C; [adres]
C: Die illegale spullen heb je hier toch?
N: NTV
C; heb je jouw G-tje in de tas gedaan?
N: In tas ntv 2 G-tjes ntv
C: Je hebt hem niet met je handen aangeraakt toch?
N: Ik heb niets aangeraakt ntv
12 juli
21917
C: Swa
Auto geeft piep.
A.R.M: Misschien bij zijn moeder zijn huis.
C: Ja, misschien heeft hij het ook wel naar het buitenland gebracht ik zeg je heel eerlijk misschien die jonge.
M: Weetje wat we kunnen doen? Over een paar weken kunnen we hem gewoon afpersen.
C: Dat is geen scotu (= politie) toch? A.R.M: Wat zei je nou?
M: Afpersen, MTV.
C: Ik denk echt dat hij alles naar het buitenland heeft gebracht, ik zeg het persoonlijk ik denk het wel. Weet je wat ik persoonlijk denk dat deze mannetje heeft gehoord die jonge waar hij mee heeft gewerkt zal vast meer ruzie tussen zijn geweest. N: Je weet hoe die turken zijn schelden heel die kanker moeder uit, alles.
C: snap je ze hebben eerst ruzie gemaakt, beetje lopen bedreigen dit en dit en dit en dit en dat, 100%.
A.R.M: NTV
M: Ik hoorde NTV.
A.R.M: zie hem daar staan met zijn ogen, breek breek(LTV), die vrouw die vrouw N: Ik hoorde die vrouw schreeuwen....NTV.
M: Heb je de tas [naam 11] ? De tas, die zwarte.
C: Eigenlijk moeten die spullen sowieso die ijzers en alles tussen jullie inzetten. Want stel je voor we hebben een achtervolging en ik kan wegkomen want op de snelweg helemaal naar [adres] ga ik ze toch niet loosen, als ik dan een afrit uitga dan kunnen jullie uitstappen en rennen. Snap je. A.R.M: (NTV) die ding of niet.
N:...NTV één tas.
C; Ja man maar eigenlijk, die grote tas daar zit ook die doekoe heb ik ingegooid je weet toch dat we gewoon alles uh.
31917
Gesprek gaat over dat er getankt moet worden tussen C, M en A.R.M.
(Auto staat kennelijk stil aan de omgevingsgeluiden te horen)
M: hoeveel moet ik tanken
C: even aan grote vragen, tank maar gewoon vol. Ik ben zo terug. Met die rooie hè. Wacht hier dan. Ik ben zo terug. Die rooie hè [verdachte] . En een blikje cola.
Bewijsoverweging
Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Voorafgaand aan de overval
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 10 juli 2022 met de trein van [adres] naar [adres] is gereisd voor het plegen van een woninginbraak. Uit de aangehaalde OVC-gesprekken blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 1] aan verdachte heeft gevraagd om een cilindertrekker, ‘brekies’, tie-wraps en G’tjes mee te nemen. Gezien de context waarin deze uitlatingen zijn gedaan gaat de rechtbank ervanuit dat met ‘brekies’ breekijzers worden bedoeld en dat met ‘G’tjes’ vuurwapens worden bedoeld. Hierbij is ook nadrukkelijk gesproken over een sporttas waarmee deze spullen vervoerd zouden worden. De rechtbank constateert dat op de camerabeelden van hotel ‘ [hotel] ’, het hotel waar verdachte naar eigen zeggen verbleef, te zien is dat verdachte een zwarte sporttas bij zich droeg. Aan de hand van de beelden van het hotel kan voorts worden vastgesteld dat verdachte op dat moment onder meer een donkerkleurige jas droeg met een embleem van vermoedelijk ‘Stone Island’ op zijn linkermouw.
Tijdens de overval
Uit de analyse van de telefoongegevens van verdachte blijkt dat zijn telefoontoestel op
12 juli 2022 tussen 03:22 uur 04:13 uur, het tijdstip van de overval, masten aanstraalde in de buurt van de woning waar de overval heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn van de overval camerabeelden beschikbaar. Op deze camerabeelden is onder meer te zien dat één van de overvallers voor de woning staat en op een gegeven moment in de camera kijkt. Verbalisant [naam 1] heeft deze overvaller op deze camerabeelden als verdachte herkend en heeft daarnaast geconstateerd dat verdachte op dat moment een jas draagt van het merk ‘Stone Island’ en een zwarte trainingsbroek van het merk Adidas met rode strepen aan de zijkant. Aan de voorzijde van die trainingsbroek zitten aan de voorzijde twee lichtkleurige logo’s, waarvan het linker logo het Adidas-logo is en het rechter logo vermoedelijk het logo van voetbalclub Manchester United is. Onder de jas is verder ook nog een rood shirt of een rode trui zichtbaar. De persoon die door verbalisant [naam 1] als verdachte is herkend, blijft bij de voordeur staan en draait wat rond, alsof hij zowel de woning als de straat in de gaten houdt. Hierbij beweegt hij zich een aantal keren naar de voordeur van de [adres] , onder andere op het moment dat hij iets lijkt waar te nemen. Op enig moment loopt hij richting de voordeur van de woning en verdwijnt hij ongeveer vier minuten uit beeld. Na die vier minuten verlaat hij de woning terwijl hij verschillende tassen draagt. Ook de andere overvallers verlaten op dat moment de woning.
Na de overval
Verdachte heeft ter terechtzitting van 12 juni 2023 eveneens verklaard dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte 1] is teruggereden naar [adres] . In de auto van [medeverdachte 1] zaten volgens de verklaring van verdachte op dat moment ook de personen die de overval hebben gepleegd. Dit wordt bevestigd door de OVC-gesprekken die in deze auto zijn opgenomen. Zo wordt in het OVC-gesprek van 12 juli 2022 met omschrijving 021917, waarvan de opname is gestart om 04.19.17 uur, de stem van verdachte herkend. In dit gesprek wordt gesproken over de zojuist gepleegde overval en verdachte heeft hierbij gezegd: “Ik hoorde die vrouw schreeuwen (…)”.
Uit de bakengegevens van de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt voorts dat deze auto op 12 juli 2022 omstreeks 05.26 uur enige tijd stil heeft gestaan bij een [tankstation] -tankstation aan de [wegnummer] bij [adres] . De camerabeelden van dit tankstation zijn opgevraagd en verdachte wordt op deze beelden door verbalisant [naam 1] herkend als de persoon die drinken koopt en contant afrekent. Te zien is dat verdachte op dat moment een rood T-shirt en een donkere trainingsbroek draagt met op de voorzijde zowel op de linker- als rechterkant twee logo’s zichtbaar. Op de linker bovenkant wordt door verbalisant [naam 1] het logo van Adidas herkend en geeft aan dat op de rechter bovenzijde hoogstwaarschijnlijk het embleem van Manchester United zichtbaar is. Uit de telefoongegevens van verdachte blijkt verder dat zijn telefoon op 12 juli 2022 om 5.25 uur en om 5.31 uur masten aanstraalde op de locatie [adres] .
OVC-gesprekken
Door de verdediging is aangevoerd dat de OVC-gesprekken van vlak na de overval volgens het NFI van onvoldoende kwaliteit zijn om tot een stemherkenning te kunnen komen en dat deze gesprekken daarom niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Het NFI heeft ten aanzien van de betreffende OVC-gesprekken weliswaar aangegeven dat het niet mogelijk is om op een wetenschappelijke manier tot een stemherkenning te kunnen komen op basis van de betreffende opnames, maar dit betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat herkenning door verbalisanten op basis van deze opnames niet mogelijk zou zijn, zeker waar die herkenning ondersteund wordt door andere onderzoeksresultaten en de verklaring van verdachte dat hij in de auto van [medeverdachte 1] zat ten tijde van bedoelde gesprekken. Daarnaast doet de mogelijkheid tot het doen van stemherkenning niets af aan de inhoud van de betreffende gesprekken. De rechtbank acht de OVC-gesprekken en de bevindingen van de verbalisanten hieromtrent dan ook voldoende betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Overweging met betrekking tot de betrouwbaarheid van de herkenning
Door de verdediging is voorts aangevoerd dat de herkenning door verbalisant [naam 1] van verdachte op basis van de camerabeelden van de overval en de camerabeelden van het tankstation bij [adres] onvoldoende betrouwbaar is en daarom niet voor het bewijs kan worden gebruikt.
De rechtbank overweegt ten aanzien van dit verweer als volgt. Ten aanzien van de betreffende camerabeelden merkt de rechtbank allereerst op dat de herkenning door verbalisant [naam 1] heeft plaatsgevonden nadat zij bewegende beelden - en niet slechts de zogenoemde stills in het dossier heeft bekeken. Van deze herkenningen zijn door verbalisant [naam 1] vervolgens op ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal gemaakt. Verder constateert de rechtbank dat de herkenning van verdachte op de camerabeelden van ‘Hotel [hotel] ’ door de verdediging niet is betwist. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij op dat moment in het betreffende hotel verbleef. De rechtbank ziet voor het overige ook geen reden om te twijfelen aan de herkenning van verdachte op de beelden van ‘Hotel [hotel] ’ door verbalisant [naam 1] . Hierbij benadrukt de rechtbank dat op deze beelden onder meer te zien is dat verdachte een donkerkleurige jas droeg met een embleem van vermoedelijk ‘Stone Island’ op zijn linkermouw.
Vervolgens is verdachte door verbalisant [naam 1] herkend op de camerabeelden van het [tankstation] -tankstation in [adres] op 12 juli 2023, nadat de woningoverval is gepleegd. De rechtbank constateert dat de herkenning door verbalisant [naam 1] wordt ondersteund door de overige feitelijke omstandigheden die volgen uit de inhoud van het dossier. Zo heeft verdachte erkend dat hij op dat moment een van de passagiers was in de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] . Op basis van de peilbakengegevens onder deze auto kan worden vastgesteld dat deze auto op het tijdstip van de camerabeelden stilstond bij het betreffende tankstation. Daarnaast blijkt uit de OVCgesprekken dat door [medeverdachte 1] rond het betreffende tijdstip is gezegd: “Die rooie hè [verdachte] . En een blikje cola.” De rechtbank leidt uit deze uitspraak af dat aan verdachte opdracht wordt gegeven om drinken te halen in de winkel van het tankstation, hetgeen overeenkomt met de inhoud van de camerabeelden. Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de herkenning van verdachte door verbalisant [naam 1] , zodat de rechtbank deze herkenning betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs acht.
Op de camerabeelden van de overval heeft verbalisant [naam 1] verdachte herkend als de persoon die op de uitkijk staat. Op enig moment kijkt deze persoon recht in de camera, waarna de herkenning plaatsvindt. De rechtbank is van oordeel dat deze herkenning onder meer wordt ondersteund door de overeenkomsten in de kleding op de verschillende camerabeelden. Zo is op de beelden die zijn opgenomen ten tijde van de overval te zien dat verdachte een jas draagt van het merk Stone Island en dat hij een rood T-shirt dan wel een rode trui onder zijn jas draagt, terwijl verdachte op de beelden van hotel [hotel] ook een jas droeg van vermoedelijk het merk Stone Island. Ook draagt verdachte een zwarte trainingsbroek met rode strepen van het merk Adidas en sportschoenen en wordt het logo van Manchester United herkend. Dit komt overeen met de kleding die verdachte droeg op de hiervoor besproken camerabeelden van het tankstation in [adres] .
Uit de OVC-gesprekken blijkt bovendien dat verdachte heeft gezegd dat hij tijdens de overval een vrouw hoorde schreeuwen. Dat betekent dat verdachte in ieder geval in de buurt van de woning van aangevers moet zijn geweest, hetgeen overeenkomt met de camerabeelden en de telefoongegevens van verdachte die op dat moment masten aanstraalde in de buurt van de woning van aangevers. Gelet op al deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de herkenningen (op camera en aan zijn stem) van verdachte betrouwbaar zijn en dat deze gebruikt kunnen worden voor het bewijs.
De rechtbank verwerpt derhalve de door de raadsvrouw gevoerde verweren.
Alternatieve verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting van 12 juni 2023 een verklaring afgelegd. Kort gezegd komt deze verklaring er op neer dat verdachte niet bij de woningoverval aanwezig is geweest. Volgens zijn verklaring was hij samen met medeverdachte [medeverdachte 1] achtergebleven, omdat zij niet wilden inbreken als de bewoners thuis waren. Zij zouden vervolgens bij de auto zijn gebleven op de parkeerplaats, waarna zij zijn opgehaald door een kennis van die [medeverdachte 1] waarmee zij gezamenlijk een rondje door [adres] hebben gereden. De mensen die de overval hebben gepleegd zouden daarna samen met verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in de auto van [medeverdachte 1] terug zijn gereden naar [adres] .
Op grond van hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, komt zij tot de vaststelling dat verdachte actief betrokken is geweest bij de overval op de woning van aangevers. De alternatieve verklaring van verdachte dat hij en [medeverdachte 1] elders hebben afgewacht acht de rechtbank daarmee ongeloofwaardig.
Medeplegen
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of sprake is van medeplegen. De rechtbank stelt daarbij voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen.
De rechtbank kan bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Het gaat er om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
De rechtbank overweegt dat uit de hiervoor aangehaalde OVC-gesprekken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting volgt dat er sprake is geweest van een intensieve samenwerking tussen de verdachten. Op verschillende momenten heeft overleg plaatsgevonden over hoe ze het beste de overval konden plegen en over de mogelijke opbrengst. Verdachte heeft erkend dat hij, samen met onder meer medeverdachte [medeverdachte 1] , een gesprek met de tipgever heeft gevoerd voorafgaand aan de inbraak. Ook is het verdachte geweest die de bij de overval gebruikte cilindertrekker, breekijzers, tie-wraps en wapens heeft meegenomen naar [adres] . Op basis van de inhoud van de camerabeelden, de herkenning van verdachte op deze camerabeelden en de inhoud van de OVC-gesprekken kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die op de uitkijk heeft gestaan tijdens de overval, dat hij op enig moment de woning is ingegaan en dat hij één van de personen is geweest die met tassen de woning heeft verlaten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de gepleegde strafbare feiten. Dat niet is gebleken dat verdachte een bijdrage heeft geleverd aan de geweldshandelingen maakt dit niet anders. Bovendien blijkt uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen dat verdachte een rol heeft gehad in de voorbereiding en afhandeling van de strafbare feiten, dat hij op belangrijke momenten aanwezig was waarbij sprake was van een duidelijke rolverdeling. Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de verdachten tezamen op pad gingen met maar één doel, namelijk het overvallen van de bewoners aan de [adres] in [adres] . Verdachte wist ook dat dit de bedoeling was en heeft hier een actieve rol in gehad.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de hiervoor genoemde omstandigheden wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de onder 1 ten laste gelegde woningoverval.
Feit 2
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 juni 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 16 juli 2022, opgenomen op pagina
507 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BVH 2021320651 d.d. 23 februari 2023, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 12] ;
3. een ‘kennisgeving van inbeslagneming’ d.d. 16 juli 2022, opgenomen op pagina 72 e.v.vanvoornoemd dossier;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal ‘onderzoek wapen’ d.d. 28 juli
2022,opgenomen op pagina 1403 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 13] .
Feit 3
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Herkenning door aangever
Door aangever [slachtoffer 3] is op 6 mei 2022 aangifte gedaan van diefstal van zijn telefoon, waarbij door de daders is gedreigd met een vuurwapen. Aangever heeft hierbij een omschrijving gegeven van de twee daders, en daarbij aangegeven dat beide personen een bivakmuts droegen die hun volledige gezicht bedekte, waardoor hij alleen de ogen kon zien. Hij heeft voorts verklaard dat de daders geen handschoenen droegen, waardoor hij kon zien dat beide personen een licht getinte huidskleur hadden. Hij dacht daarbij een Papiaments accent te horen.
Op 7 mei 2022 is aangever nader gehoord door de politie. In dit verhoor heeft hij aangegeven dat beide daders hem op meerdere plekken van zijn jas hebben aangeraakt. Verder heeft hij in dit verhoor aangegeven dat hij kon horen dat beide personen minderjarig waren.
Enkele weken later, op 25 mei 2022, is aangever opnieuw door de politie gehoord. In dit verhoor heeft hij verklaard dat hij de dag na de overval twee jongens zag lopen die hetzelfde gekleed waren als de jongen die hem hadden overvallen. Hij had ook van mensen om hem heen gehoord dat deze twee jongens hem zouden hebben overvallen. Dit zouden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] zijn geweest. Hij heeft hierbij aangegeven dat hij verdachte al heel lang kent en dat hij hem wel eens tegenkomt en hem dan bij wijze van begroeting een ‘boks’ geeft.
Door [medeverdachte 3] , die bij de overval aanwezig is geweest, is op 6 januari 2023 een verklaring afgelegd bij de politie. Ook hij heeft een omschrijving gegeven van de daders. Hij heeft verklaard dat de daders een bivakmuts en een balaclava droegen. Anders dan aangever heeft [medeverdachte 3] verklaard dat ze daarbij ook handschoenen droegen. De daders spraken volgens hem Nederlands en Engels. Hij heeft niet over een accent verklaard bij de daders. Eén van de daders had volgens [medeverdachte 3] een karamelkleurige huidskleur en van de andere weet hij het niet.
Door getuige [getuige 1] is daarnaast nog verklaard dat één van de jongens licht getint was en dat de andere een donkerdere huidskleur had. Getuige [getuige 2] daarentegen heeft verklaard dat beide personen blank waren.
De rechtbank constateert dat aangever en de verschillende getuigen geen eenduidige en consistente beschrijving hebben kunnen geven van de twee personen die bij de straatroof betrokken waren. De gestelde herkenning door aangever van deze twee personen als verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] acht de rechtbank dan ook onvoldoende betrouwbaar. Daar komt bij dat aangever niet eerder dan 25 mei 2022 daarover een verklaring heeft afgelegd en dat deze herkenning voornamelijk ingegeven lijkt te zijn door verhalen van mensen om hem heen.
Aangetroffen DNA
De rechtbank constateert dat op het vest dat aangever droeg tijdens de overval, ter hoogte van de linkerschouder, een DNA-mengprofiel is aangetroffen dat onder meer afkomstig kan zijn van verdachte. Aangever heeft verklaard dat hij door de daders op meerdere plekken is vastgepakt, waaronder op zijn linkerschouder.
Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de overval evenwel ontkend. Verdachte heeft verklaard dat de aanwezigheid van zijn DNA op het vest van aangever kan zijn veroorzaakt doordat hij aangever regelmatig tegenkomt en dat verdachte aangever bij wijze van begroeting dan een boks of een knuffel geeft. De rechtbank constateert dat ook aangever heeft verklaard dat hij verdachte kent en dat hij hem op een dergelijke wijze begroet als hij hem tegenkomt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het aangetroffen DNA worden aangenomen dat op enig moment contact is geweest tussen verdachte en aangever, maar volgt daaruit niet noodzakelijkerwijs dat verdachte ook één van de overvallers is geweest. De verklaring van verdachte wordt niet door andere bewijsmiddelen weerlegd en is ook overigens niet op voorhand volstrekt ongeloofwaardig of onaannemelijk.
De rechtbank is van oordeel dat ook op grond van het enkele aangetroffen DNA-spoor niet met een voldoende mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat verdachte aanwezig was op de plaats van het delict op 6 mei 2022.
Tapgesprek
Daarnaast bevindt zich in het dossier een uitgewerkt tapgesprek van een telefoongesprek dat verdachte vanuit de [instelling] heeft gevoerd op 1 september 2022. In dit gesprek heeft verdachte gezegd dat er ‘druk’ gezet moet worden op [slachtoffer 3] , omdat hij zou hebben ‘gepraat’ waardoor hij nu wordt verdacht van een overval op die [slachtoffer 3] Dit telefoongesprek is gevoerd op de dag dat verdachte door de politie is verhoord, onder ander met betrekking tot deze verdenking. De rechtbank concludeert hieruit dat met ‘ [slachtoffer 3] ’ aangever wordt bedoeld.
Uit dit gesprek kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet met zekerheid worden geconcludeerd dat verdachte ook daadwerkelijk betrokken is geweest bij deze overval. De uitlatingen zijn naar het oordeel van de rechtbank niet concreet genoeg om die conclusie te kunnen trekken. Niet uit te sluiten valt dat verdachte van mening is dat ten onrechte zijn naam wordt genoemd door aangever en dat hij daarom vindt dat er ‘druk’ op hem gezet moest worden.
Conclusie
Ook in samenhang beschouwd leidt het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank niet onontkoombaar tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat verdachte één van de overvallers is. Daarvoor zijn, zoals gezegd, de uitlatingen in het genoemde telefoongesprek niet concreet genoeg, terwijl voor het aantreffen van het DNA van verdachte op het vest van aangever (op voorhand niet onaannemelijke) alternatieve scenario’s denkbaar zijn. Ander bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de overval op aangever is niet aanwezig.
Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Feit 4
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juli 2022, opgenomen op pagina 1077 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BVH 2021320651 d.d.
23 februari 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik woon aan de [adres] . Op maandag 4 juli 2022 werden wij gebeld door onze buurvrouw van de [adres] . Ze vroeg ons of iemand onze auto had geleend, omdat zij die om 03:00 uur had zien wegrijden. Ze had ook gezien dat de gordijnen van onze woning dicht waren terwijl wij de woning zo niet hadden achtergelaten. Wij hadden de auto niet laten weghalen en ook niemand toestemming gegeven om deze bij onze woning weg te halen.
Wij hebben vervolgens met onze kennis. [naam 14] , gebeld. Hij is snel bij onze woning gaan kijken en zag dat onze achterdeur ingebroken was. Hij heeft vervolgens namens de politie gebeld. Op maandag 11 juli 2022 omstreeks 12:00 uur kwamen wij weer thuis.
Wij zagen ten eerste dat onze auto, een Citroen C4 Cactus, bruin van kleur, voorzien van kenteken [kenteken] inderdaad van de oprit van onze woning aan de [adres] was gestolen. Dit voertuig staat op mijn naam. De sleutels van onze auto hadden wij bij ons. De reservesleutel lag in een doosje in een kast in de woonkamer.
Wij hebben niemand toestemming gegeven om onze auto mee te nemen en zich toe te eigenen. Wij zagen vervolgens dat het volgende uit onze woning aan de [adres] was gestolen:
  • Een cassette met daarin 12 (twaalf) zilveren guldens en 2 (twee) gouden guldens. Het gaat ommunten die behoren tot de collectie: 'De geschiedenis van de Nederlandse Gulden 1680 - 2001' en draagt het collectienummer [nummer] . Hier heb ik certificaten van. In de cassette bevonden zich verder nog twee zilveren rijksdaalders.
  • 6 paar zilveren oorstekers.- 5 paar zilveren oorhangers - 1 paar gouden oorstekers.
  • Plm. 10 paar oorringen en knoppen.
  • Gouden trouwring met inscriptie ' [inscriptie] '.
  • Halsketting met rode edelsteen.
  • Halsketting met zwarte edelsteen.
  • een zilveren armband met ongeveer twintig zilveren bedeltjes.
Alle sieraden lagen in onze slaapkamer, in het dressoir met lades. De cassette met munten lagen op de bovenverdieping van onze woning, in de slaapkamer. De munten lagen in een lade in een commode. Daarnaast is er ook nog een zonnebril op sterkte en een paar startkabels weggenomen, deze lagen in de gestolen auto.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli
2022,opgenomen op pagina 1116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam 15] en [naam 16] :
Wij, verbalisanten, kregen op maandag 4 juli 2022 omstreeks 10:00 uur het verzoek van de meldkamer van politie Noord-Nederland om ter plaatse te gaan naar de [adres] . Hier zou een woninginbraak hebben plaatsgevonden. De achterdeur zou open staan en geforceerd zijn.
Wij zagen aan de achterzijde van de woning, dat de deur naar de bijkeuken open stond. Wij zagen dat de deur aan de bovenzijde beschadigd was. Wij zagen een uitstekend stuk hout en een gat in de bovenzijde van de deur zitten. Wij zagen dat er op de grond een slot lag. Wij vermoeden dat dit slot in het gat van de deur hoort te zitten. Wij zagen dat het gat en het slot ongeveer dezelfde grootte betroffen. Wij zagen dat er meerdere moeten in de deur en het kozijn zaten. Ook zagen wij dat het kozijn gespleten was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari
2023,opgenomen op pagina 1254 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 10] :
Hieronder volgt een opsomming van de OVC gesprekken zoals deze in het proces verbaal [nummer] staan vermeld. In dat proces verbaal wordt echter gesproken over NNM personen. Daar waar ik de stem van de spreker herken heb ik NNM aangepast in de volgende afkortingen die bij de betreffende verdachten horen. C= [medeverdachte 1]
N= [verdachte]
A.M = [naam 6]
(...)
OVC 1 juli 2022 (223533)
(werkelijke datum en tijd 2 juli 2022 00:35:33)
C: [medeverdachte 1] (SH)
C: Er staat ook een waggie. Bij alle twee de osso’s staat een waggie. Die moet ook weg daar. Een
Cactus, en die andere heb ik niet kunnen zien. Maar die auto's krijgen we zo vijf doezoe voor, vier doezoe... .voor allebei.
N: Automaten?
C: Weet ik niet.
NNM: Als het automaten...onverstaanbaar... .dan kan ik die wel rijden. Cactus. Waar wil je die Cactus neerzetten.
C: In [adres] ergens.
NNM: Ja, oke.... onverstaanbaar...
C: Broer, zo'n nieuwe model broer, 2020.
NNM: Ooh Cactus, ik dacht Kever.
C: Nee man.
NNM: Cactus met die veren, met die bult aan de zijkant.
C: Best wel mooie auto man.
NNM: Zo één?
C: Nee, ja zoiets. Ja maar dan die mooie model.
NNM: Met die kussens.
OVC 2 juli 2022 (030426)
(werkelijke datum en tijd 2 juli 05:04:26)
C: [medeverdachte 1] (SH)
C: Morgenavond gaan we die ding knallen, ja toch is goed bro.
NNM: ...Onverstaanbaar.
OVC 4 juli 2022 (020128)
(daadwerkelijke datum en tijdstip 4 juli 2022 04:01:28) C: [medeverdachte 1] (SH) N: Die zilveren munten?
C: Ja?
N: Denk ik, eentje was eh, Die van 1 gulden was 3 barkie en die gouden..
C: Hoeveel gouden zitten erin?
N: twee. Eentje was 20 kop, die andere was eh, even kijken. Die andere was iets van he, ook iets van eh *onverstaanbaar*kop, ‘onverstaanbaar* kankerveel zilveren. Ik denk wel een stuk of 10. C: Ja he? (Lijkt te bellen met iemand) Yo, ik ben hier met iemand. Hij zegt tegen mij dat 1 van die ronde dingen, die is 20 kop waard.
C: Kijk, deze zit er sowieso in.
N: Deze is 2 kop.
C: En deze is 20.
N: Deze is 20. Alle cijfers zijn precies hetzelfde.
C: Als die 20 kop waard is jonge... Voertuig maakt een optrekkend geluid en de muziek gaat aan. C: Ik ben nu al blij met 5 kop.
OVC 4 juli 2022 (040118)
Daadwerkelijke datum en tijdstip 4 juli 2022 06:01:18
[medeverdachte 1] (SH)
Navigatie op de achtergrond iets over de [adres] .
[medeverdachte 1] vraagt [verdachte] naar de website van het RDW te gaan. [kenteken] is het kenteken dat [medeverdachte 1] opnoemt. [verdachte] herhaalt het kenteken waaruit op te maken is dat hij degene is die het kenteken opzoekt op zijn telefoon. [medeverdachte 1] vraagt wat het bouwjaar van de auto is. De auto is van [bouwjaar] volgens het RDW zegt [medeverdachte 1] . Het is een benzine auto.
Opmerking verbalisant [naam 10] : Middels de navigatie wordt naar de [adres] genavigeerd. Daar vlakbij aangekomen vindt onderstaande gesprek plaats:
C: hier rechts?
N: ja hier rechts
C: Ga eens naar RDW, naar RDW. Voer alvast het kenteken... hij staat hier ergens toch?
N: ja hier ergens
C: [kenteken]
OVC 4 juli (071717)
(Daadwerkelijke datum en tijdstip: 09:17:17)
[medeverdachte 1] (SH)
Na enige tijd is te horen dat [medeverdachte 1] en een NN in de auto stappen. [medeverdachte 1] benoemt dat zilver per gram zesendertig cent kost. Als die munt vijf gram is krijgen ze één Euro vijftig per munt.
Opmerking verbalisant [naam 10] : Tijdens dit gesprek zijn enkel [medeverdachte 1] en [verdachte] te horen. Ik heb een deel van het gesprek letterlijk uitgewerkt omdat er een aantal bijzondere dingen worden gezegd.
C: Laat hem maar lekker thuis... al die munten zijn nep man zijn allemaal replica. En zilver per gram kost 36 cent nou als die munt 5 gram is, je deur is niet goed dicht...
N: 35 cent per gram?
C: ja 36 cent
N: dat is kanker skeer man
C: ja zilver, laat het is 5 euro... 1,50 euro per munt
N: dat is wel dikke kanker want ik denk het is echt
C: ja er staat replica in
N: weet je 100% dat het nep is
C: hij gaat het voor de zekerheid nog laten testen
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2023, opgenomen op pagina 1211 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 5] :
Op 16 juli 2022 werd verdachte [verdachte] aangehouden waarna er een Apple Iphone 12 mini onder hem in beslag werd genomen (goednummer [nummer] ). Deze telefoon werd veilig gesteld waarna de data kon worden onderzocht.
Uit deze data blijkt dat op 4 juli 2022 om 01.06 uur is gezocht in de applicatie Apple Maps. Hierbij is gezocht naar een route vanaf knooppunt [adres] (coördinaten [nummer] , [nummer] ) naar de [adres] ( [nummer] , [nummer] ).
Uit Google Maps blijkt dat de afstand tussen de [adres] en de [adres] 550 meter betreft.
Uit deze data blijkt tevens dat op 4 juli 2022 om 06.01 uur is gezocht in de applicatie Apple Maps. Hierbij is gezocht naar een route vanaf de Esweg in [adres] (coördinaten [nummer] , [nummer] ) naar de Grote Drift in [adres] ( [nummer] , [nummer] ).
Uit onderzoek blijkt dat bij de woning inbraak aan de [adres] een Citroen Cactus voorzien van kenteken [kenteken] is weggenomen. Deze is op 18 augustus 2022 terug gevonden aan de Grote Drift in [adres] . Dit betreft dezelfde straat als waar op de telefoon van [verdachte] op 4 juli 2022 om 06.01 uur naar is genavigeerd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 november 2022, opgenomen op pagina 957 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 14] :
Onderzoek telefoon [medeverdachte 1] :
Ik, verbalisant, heb hierna onderzoek gedaan naar de in beslag genomen telefoon van verdachte [medeverdachte 1] . De inhoud van de telefoon heb ik bekeken middels het daarvoor bestemde programma Cellebrite Reader versie 7.56.0.20
In het toestel heb ik het volgende aangetroffen wat mogelijk verband houdt met de inbraak in [adres]
.
Op 4 juli 2022 om 07.37 uur vindt er een berichtenwisseling plaats tussen het toestel van verdachte [medeverdachte 1] en de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] . In dit gesprek wordt er gesproken over een voertuig, zwart van kleur, benzine, 1.2 en [bouwjaar] . Aan de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] wordt gevraagd of hij er nog iemand voor weet.
Er zijn de volgende zoekslagen gedaan op het toestel van verdachte [medeverdachte 1] :
  • Citroen C3 Cactus zwart [bouwjaar]
  • Citroen Cactus
  • Citroen C3
  • Citroen
  • Zilver 925 per gram
  • Prijs goud 18 karaat per gram
  • Goud prijs 18
  • Goudprijs per gram 14 karaat
  • Goud testen met aansteker
Onderzoek [verdachte]
In de periode van 24 augustus 2022 tot en met 20 september 2022 werd de telecommunicatie opgenomen van het belaccount in de [instelling] met TULP nummer [nummer] , in gebruik bij verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [adres] .
In diverse gesprekken werd er gesproken over een “waggie” die nog weggehaald moet worden en dat deze er vermoedelijk niet meer staat. [verdachte] zegt dat EK deze weg had moeten halen. TA011 sessie 31:
Op 29 augustus 2022 om 00.01 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] (Stem werd herkend) en de onbekend gebleven gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] , nader aan te duiden als NNV (Anonieme vrouw)
In dit gesprek werd er gesproken over dat NNV is gaan kijken en dat hij weg is. [verdachte] schrok hiervan en zegt dat de politie donderdag bij hem komt.
TA011 sessie 32:
Op 29 augustus 2022 om 16.23 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] en de onbekend gebleven gebruiker van het nummer [telefoonnummer] , nader aan te duiden als NNM (Anonieme man)
In dit gesprek werd gesproken over dat [verdachte] gek wordt omdat EK die auto weg had moeten halen en dat hij er nu niet meer staat. [verdachte] denkt dat hij gefout wordt omdat andere mensen lui zijn. NNM wilde nog iets zeggen over de sleutel maar "hij” is nooit gekomen.
TA011 sessie 38:
Op 29 augustus 2022 om 16.30 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] en de onbekend gebleven gebruiker van het nummer [telefoonnummer] , nader aan te duiden als NNM (Anonieme man).
[verdachte] gaf in dit gesprek aan dat er kennelijk nieuwe resultaten zijn en dat hij klaar is met “die mannetje”. Vanaf het begin had [verdachte] hem al gezegd dat hij iets voor hem moest doen. Gisteren zijn ze dat pas gaan doen en dan is die ding....
TA011 sessie 40:
Op 30 augustus 2022 om 16.05 uur vond er een gesprek plaats tussen [verdachte] en de onbekend gebleven gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] , nader aan te duiden als NNV (Anonieme vrouw)
In dit gesprek zegt [verdachte] dat hij hem zwaar gaat pakken als hij buiten komt en dat ze donderdag komen omdat er nieuwe resultaten zijn. Dit komt door die kankerlijer. [verdachte] zegt hierna dat zijn vingerafdrukken erop zitten.
Naar aanleiding van de hierboven genoemde gesprekken heb ik, verbalisant, onderzoek gedaan naar de in beslag genomen telefoon van verdachte [verdachte] . De inhoud van de telefoon heb ik bekeken middels het daarvoor bestemde programma Cellebrite Reader versie 7.56.0.20 In het toestel heb ik het volgende aangetroffen wat mogelijk verband houdt met de inbraak in [adres] .
  • Op 3 juli 2022 om 23.06 uur bevindt het toestel zich in [adres] .
  • Op 4 juli 2022 om 04.01 uur bevindt het toestel zich aan de Grote Drift te [adres] . - Op 4 juli 2022 om 01.55 uur wordt er een screenshot gemaakt van gouden guldens en de waardehiervan.
Ook wordt er verschillende malen gezocht op diverse munten van Koning Willem en van Koningin Wilhelmina uit de jaren 1895, 1828 en 1867.
Informatie baken:
Uit de informatie vanuit het baken blijkt dat het voertuig, de Audi S3 voorzien van kenteken: [kenteken] , op 4 juli 2022 omstreeks 04.00 uur vanuit [adres] naar [adres] rijdt om vervolgens weer terug te rijden richting [adres] .
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen het medeplegen van de onder 4 ten laste gelegde diefstal met braak wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe dat de telefoon van verdachte op 3 juli 2022 om 23.06 uur een telefoonmast aanstraalde in [adres] , waarna het toestel op 4 juli 2022 om 4.01 uur zich aan de Grote Drift in [adres] bevindt. Uit nader onderzoek naar de telefoon van verdachte is naar voren gekomen dat met deze telefoon op 4 juli 2022 om 1.06 uur is gezocht naar het adres [adres] , terwijl de afstand tussen de [adres] en de [adres] in totaal 550 meter bedraagt. Vervolgens is later die nacht om 06.01 uur met deze telefoon genavigeerd van het adres Esweg in [adres] naar de Grote Drift in [adres] . Op deze laatstgenoemde locatie is de weggenomen Citroën Cactus C4 aangetroffen. Met de telefoon van verdachte zijn daarnaast kort na de inbraak zoekslagen op het internet gemaakt naar (soortgelijke) munten die zijn weggenomen bij de inbraak in [adres] .
De rechtbank constateert uit het bovenstaande dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] voorafgaand aan de woninginbraak hierover heeft gesproken, dat verdachte aanwezig is geweest (in de directe omgeving van) de woning aan de [adres] op het moment dat de inbraak is gepleegd en dat hij kort na de inbraak de beschikking heeft gehad over (in ieder geval een deel van) de weggenomen goederen, te weten munten en de Citroën Cactus C4.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in samenhang bezien zijn naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs en deze redengevende feiten en omstandigheden vragen om een verklaring van verdachte om het belastende daarvan te ontzenuwen. Verdachte heeft echter geen verklaring af willen leggen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat op basis van al het voorgaande in samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] verantwoordelijk is geweest voor de inbraak in de woning aan de [adres] .
Feit 5
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 juli 2022, opgenomen op pagina 1028 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BVH 2021320651 d.d. 23 februari 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] :
Ik doe aangifte van inbraak in mijn woning gelegen aan de [adres] tussen 2 juli 2022 om 17:00 uur en 3 juli 2022 om 05.00 uur. Het weggenomen goed behoort mij geheel in eigendom toe. Niemand had het recht of de toestemming het goed weg te nemen noch om dit te doen door middel van braak, verbreking, inklimming of valse sleutel.
Op vrijdag 1 juli 2022, omstreeks 05.00 uur, ging ik samen met mijn partner op vakantie.
Op zondag 3 juli 2022 in de morgen belde mijn buurvrouw dat er gepoogd was bij haar in te breken. De buurvrouw was zelf in de nacht rond 05.00 uur van gestommel wakker geworden. Ik heb aan haar gevraagd om ook bij mijn woning te kijken. Mijn buurvrouw gaf aan dat de schuttingdeur openstond en zag dat de deur van de woning, welke op de tuin uit komt, ook open stond. Mijn buurvrouw is toen een rondje door mijn woning gegaan en zag dat er van allerlei kastjes open stonden. Ik kwam er toen achter dat er in mijn woning was ingebroken. Mijn buurvrouw heeft toen de woning weer afgesloten.
Toen ik terugkwam van vakantie zag ik de achterdeur welke op de tuin uitkomt beschadigd was. Ik denk dat ze met een koevoet of iets de deur met geweld hebben opgebroken. Ik ben een rondje door mijn woning gelopen en zag dat er diverse kastjes open stonden. Ik zag dat ik van alles kwijt was.
Deze goederenlijst kunt u bij deze aangifte voegen. Ik ben onder andere nog een sleutelbos kwijt. Aan deze bos hangen onder andere sleutels van mijn [bedrijf] .
Later ben ik een rondje langs de woning gelopen en zag ik dat de voordeur ook beschadigd was. Dit vertelde mijn buurvrouw eerder ook al. Ik zag dat dit kozijn ook beschadigd was.
Van buurtbewoners heb ik gehoord dat er drie personen in een zilver/grijze Volkswagen polo zijn gezien.
Bijlage goederen:
Object: Bijouteriedoos
Object: Armband
Object: Armband
Object: Halsketting
Object: Piercing
Object: JBL Luidspreker
Object: Computer (Tablet), Samsung Tablet
Object: Horloge (3 stuks)
Object: Helm
Object: Tas
Object: Geld (1250 EUR)
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2023, opgenomen op pagina 1167 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 5] :
OVC
Op basis van artikel 126l Wetboek van Strafvordering werd binnen onderzoek [naam 17] vertrouwelijke communicatie opgenomen in het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] , in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1] . Uit onderzoek naar de inhoud van de opgenomen communicatie blijkt dat de inzittenden van het voertuig spreken over diverse strafbare feiten waaronder de inbraak in de woning aan de [adres] .
(...)
Aanwijzingen [medeverdachte 1]
Baken [kenteken]
Op basis van artikel 126g Wetboek van Strafvordering werd binnen onderzoek [naam 17] een registrerend baken geplaatst onder het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] , in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1] . Dit baken gaf niet constant de exacte locatie maar veelal een mast welke werd aangestraald.
Uit analyse van deze baken gegevens blijkt dat het voertuig op 1 juli 2022 omstreeks 22.40 uur vanuit
[adres] naar [adres] is gereden en omstreeks 22.50 uur aankwam in [adres] . Het voertuig is tot 2 juli 2022 omstreeks 00.30 uur in [adres] gebleven waarna het vervolgens weer terug reed naar [adres] .
Tevens blijkt dat het voertuig op 2 juli 2022 omstreeks 23.25 uur vanuit [adres] naar [adres] is gereden en omstreeks 23.35 uur aankwam in [adres] . Het voertuig is tot 3 juli 2022 omstreeks 00.45 uur in [adres] gebleven waarna het vervolgens weer terug reed naar [adres] .
Op 3 juli 2022 omstreeks 06.00 uur is het voertuig vanuit [adres] naar [adres] gereden alwaar het omstreeks 06.10 uur aankwam. Het voertuig is vervolgens tot ongeveer 07.10 in [adres] gebleven en is vervolgens naar [adres] gereden alwaar het omstreeks 07.15 uur aankwam in [adres] . Omstreeks 07.20 uur reed het voertuig terug naar [adres] alwaar het omstreeks 07.35 uur aankwam in [adres] .
Uit het OVC gesprek van 2 juli 2022 (audiofragmentcode 233915 ) blijkt dat [medeverdachte 1] zijn voertuig weg zet en dan kennelijk met een polo verder gaat. Uit de verklaring van aangever [slachtoffer 6] blijkt dat de buurvrouw van [slachtoffer 6] een Volkswagen polo heeft gezien.
Historische verkeersgegevens [medeverdachte 1]
Op basis van artikel 126n Wetboek van Strafvordering werden binnen onderzoek [naam 17] historische verkeersgegevens opgevraagd van het IMEI nummer [nummer] , in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1] .
Uit analyse van deze gegevens blijkt het volgende:
Op 2 juli 2022 om 22.09 uur straalde het telefoontoestel een mast aan in [adres] .
Op 3 juli 2022 van 00.09 uur tot en met 00.25 uur straalde het telefoontoestel een mast aan in [adres] . Dit betrof een mast aan de [adres] . De afstand tussen deze mast en de [adres] betreft ongeveer 1,5 kilometer. Op 3 juli 2022 om 02.09 uur straalde het telefoontoestel een mast aan in [adres] . Dit betrof een mast aan de [adres] . De afstand tussen deze mast en de [adres] betreft ongeveer 500 meter.
Op 3 juli 2022 om 05.43 uur straalde het telefoontoestel een mast aan in [adres] .
Opname telecommunicatie [medeverdachte 1]
Op basis van artikel 126m Wetboek van Strafvordering werd binnen onderzoek [naam 17] telecommunicatie opgenomen van het IMEI nummer [nummer] , in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1] .
Uit analyse van deze gegevens blijkt het volgende:
Op 3 juli 2022 om 01.50 uur straalde het telefoontoestel een mast aan in [adres] . Dit betrof een mast aan de [adres] .
Op 3 juli om 02.02 uur straalde het telefoontoestel een mast aan in [adres] . Dit betrof een mast aan de [adres] .
Op 3 juli om 02.16 uur straalde het telefoontoestel een mast aan in [adres] . Dit betrof een mast aan de [adres] .
Alle drie de masten liggen op korte afstand van de [adres] . Deze locatie is aangeduid met een blauw kruisje op onderstaande afbeelding.
Aanwijzingen [verdachte]
Naam genoemd
Op 2 juli 2022 is een OVC gesprek (audiofragmentcode [nummer] ) geweest waarin de naam van [verdachte] en [verdachte] wordt genoemd.
Ook in het OVC gesprek met (audiofragmentcode [nummer] ) wordt de naam [verdachte] genoemd. De officiële naam van [verdachte] betreft [verdachte] .
Telefoon [verdachte]
Op 16 juli 2022 werd verdachte [verdachte] aangehouden waarna er een Apple Iphone 12 mini onder hem in beslag werd genomen (goednummer [nummer] ). Deze telefoon werd veilig gesteld waarna de data kon worden onderzocht.
Uit deze data blijkt dat op het telefoontoestel op 3 juli 2022 om 04.03 uur is gezocht in de applicatie
Apple Maps. Hierbij is genavigeerd van de locatie [adres] in [adres] (coördinaten [nummer] , [nummer] ) naar de locatie [adres] ter hoogte van perceelnummer [adres] in [adres] (coördinaten [nummer] , [nummer] ).
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2023, opgenomen op pagina 1264 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 10] :
Het onderzoek van politieambtenaar Smit richtte zich onder andere op de OVC opnames welke te maken lijken te hebben met deze inbraak.
De verbalisant die de betreffende opnames heeft uitgewerkt had een stemherkenning op verdachte [medeverdachte 1] . Ik, verbalisant, kan binnen dit onderzoek alle verdachten aan hun stem herkennen. Dit doordat ik van verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] , [naam 6] en [naam 7] veel tapgesprekken heb beluisterd en uitgewerkt. Daarnaast heb ik verdachte [naam 6] als verdachte gehoord en verdachte [naam 7] overgebracht na zijn aanhouding vanaf het cellencomplex te [adres] naar het cellencomplex te [adres] .
Hieronder volgt een opsomming van de OVC gesprekken zoals deze in het proces verbaal JM592 staan vermeld. In dat proces verbaal wordt echter gesproken over NNM personen. Daar waar ik de stem van de spreker herken heb ik NNM aangepast in de volgende afkortingen die bij de betreffende verdachten horen.
C: [medeverdachte 1]
N: [verdachte]
1 juli 2022 (audiofragmentcode 211112)
(...)
NNM2: Luister, ik kom net wat tegen. Die man is vandaag ook eh....net weg gevlogen. Op vakantie. Is een sportschooleigenaar. Die heeft alles opgebouwd, hetzelfde hoe wij het op hebben gebouwd. Die man heeft ook zwaar dit.
C: Ja he.
NNM2: En die zet nou in één keer op Facebook, die gaat wel drie, vier keer in het jaar op vakantie. Echt dikke, dikke vakanties. Maar die zet nooit wat op zijn pagina’s of wat dan ook en nou plaatst hij in één keer dat hij vandaag eh...dat hij daar is.
C: Zit daar wel wat in?
NNM2: Ja man, dat is echt een potentiële.
C: Ja he.
NNM2: Ja man.
(...)
1 juli 2022 (audiofragmentcode 225214 )
(Werkelijk tijd start gesprek 2 juli 2022 00.52 uur)
Er wordt gevraagd of [verdachte] solo gaat en waar de CT ligt. De CT ligt in [verdachte] Osso .
In het onderzoek is naar voren gekomen dat met CT zeer waarschijnlijk een cilindertrekker wordt bedoeld.
1 juli 2022 (audiofragmentcode 233915 )
(Werkelijk tijd start gesprek 2 juli 2022 01.39 uur)
(...)
C: Maar we gaan in die Polo toch? Ik zeg eerlijk, deze auto is faia man, die van mij. Hey, ik zet mijn auto weg ja. Wachten jullie hier?
NNM1: Ja [verdachte] ....NTV...
C: Jij hebt die CT alles?
NNM1: Nee, ik heb nog helemaal niks.
N: die CT in de wagga.
2 juli 2022 (audiofragmentcode 225215)
(Werkelijk tijd start gesprek 3 juli 2022 00.52 uur) C gaat verder met telefoongesprek.
C: Maar het is gewoon een misselijke plek, die moet super stil omdat alles in de buurt open staat. Snapje? Maar het is een goeie tori (kraak). Nu te doen. Antwoord van persoon aan de andere kant van de lijn NTV
C: Ja die hadden wij ook, die zit bij die andere dinges in. Persoon aan andere kant van de lijn zegt: Nee die heb jij man.
C: Nee ik heb WD40 hier. Die andere zit bij die andere in. Antwoord weer NTV
C: Ja weetje wat het is, die persoon is nu weg en een beetje geschat de dagen en geschat alles gaat die morgen terug komen. Antwoord: Waar is dat dan, hier?
C: Het is hier in de buurt bij ons. Waar wij laatst ook wat hadden gedaan bij [adres] daar. Antwoord NTV alleen dat hij niet mee kan.
C: Dan ga ik kijken man. Dan ga ik wel proberen. Sowieso eerst die gele er in en dan die blauwe. Antwoord: Die gele doe je er een halve centimeter in dat je dat stukje NTV. Dan haal je hem er uit en NTV. Er wordt uitleg gegeven hoe C het moet doen.
C: Oke is goed, dan ga ik het proberen.
Antwoord: Wat je ook kan doen, als jij hem vast hebt NTV. En dan met die andere hand een stukje terug.
C: Oke is goed, oke Jo. Telefoon gesprek beëindigd
(...)
3 juli 2022 (audiofragmentcode 011158)
(Werkelijk tijd start gesprek 3 juli 2022 03.11 uur)
[medeverdachte 1] zegt tegen bijrijders dat hij zijn auto ‘er voor’ zet en dat zij de polo vast moeten starten en alle ramen moeten open zetten.
3 juli 2022 (audiofragmentcode 053502)
(Werkelijk tijd start gesprek 3 juli 2022 07.35 uur)
Bestuurdersportier geopend, stapt kort uit/in de auto.
C: Voor jullie is het nog goed. Jullie hebben nog nooit geld gezien.
NN: Wat zei je?
C: Ik zeg, voor jullie is het goed, jullie hebben nog nooit geld gezien. Voor mij is het 'galka' (?). Broer je hebt nog nooit vijfduizend euro gezien.
N: dat noem ik geen geld
C: Nee, maar toen ik jullie leeftijd was, was ik elke dag op mijn krantenfiets overal heengeraken. Broer, ik heb al tonnen verdiend. Laatst bijna een tonnetje de man en dan kom ik hier kankere mijn auto, alles heet maken. Broer, ik ben al lang niet meer (onverstaanbaar).
C: Broer, ik gun ook teveel mensen broer. Ik ga al tori’s (straattaal kraak/overval) doen met tien man zes man, ik ga daar ook mee ophouden. Met tien, twintig man een tori doen jongen.
C: Laatst ook, die kanker-suri, vier man. Konden we gewoon met z’n tweeen doen. Die had ik en me broertje zelfs nog kunnen pakken.
3 juli 2022 (audiofragmentcode 054002)
(Werkelijk tijd start gesprek 3 juli 2022 07.40 uur)
C: Ik ben kanker chagrijnig. Ik ga die tipgever van mij ook zeggen: bel mij niet meer als het niet meer dan tien kop de man is.
N: onverstaanbaar
C: Weet je wat het is, ik kan die schuld ook niet bij hem gaan schuiven want hij heeft mij wel gezegd ‘in die steeg rechter-deur’ en misschien zijn het wel gewoon twee osso (straattaal huis), je weet het niet. Maar gewoon heel die kankerding broer, ik heb daar geen zin meer in.
Platleggen is mijn ding, ik hoef die kanker-brakka hoef ik niet meer.
C: Kom ik straks weer vast te zitten voor wat, voor goud, een paar honderd euro. Ga ik liever weer thuis zitten elke dag (onverstaanbaar).
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen het medeplegen van de onder 5 ten laste gelegde diefstal met braak wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe dat de iPhone 12 die onder verdachte in beslag is genomen blijkt dat op 3 juli 2022 om 04.03 uur is gezocht in de applicatie Apple Maps waarbij is genavigeerd van de locatie [adres] in [adres] naar de locatie [adres] ter hoogte van perceelnummer [adres] in [adres] . Dit betreft de woning naast de woning van aangever. Uit de aangifte blijkt dat de buurvrouw van aangever rond 5.00 uur die nacht wakker is geworden van gestommel en dat de inbraak dus vermoedelijk rond dit tijdstip heeft plaatsgevonden. Dit wordt ondersteund door de inhoud van de OVC-gesprekken in combinatie met de bakengegevens van de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] . Hieruit blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] voorafgaand aan de inbraak hebben gesproken over het plegen van een inbraak bij een [beroep] die op vakantie is. Dat past bij de aangever van deze inbraak. Ook wordt in deze gesprekken gesproken over een Volkswagen Polo die gebruikt zou worden bij de inbraak, omdat [medeverdachte 1] zijn eigen auto niet wil gebruiken. Zo zegt medeverdachte [medeverdachte 1] in het OVC-gesprek van 3 juli 2022, waarvan de opname is gestart op 03.11 uur, dat hij zijn auto voor de Polo zet en dat die auto alvast gestart moet worden. Door aangever is verklaard dat buurtbewoners rond het tijdstip van de woninginbraak een Volkswagen Polo hebben zien rijden met drie personen daarin. Na afloop van de inbraak wordt ook gesproken over een teleurstellende opbrengst van de inbraak. Tijdens dit gesprek wordt ook de stem van verdachte herkend.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in samenhang bezien zijn naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs en deze redengevende feiten en omstandigheden vragen om een verklaring van verdachte om het belastende daarvan te ontzenuwen. Verdachte heeft geen verklaring af willen leggen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat op basis van al het voorgaande in samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met anderen verantwoordelijk is geweest voor de inbraak in de woning aan de [adres] . De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde, zoals hierna opgenomen.
Feit 6
De rechtbank acht het onder 6 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 juni 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 november 2022,opgenomen op pagina 955 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BVH 2021320651, d.d. 23 februari 2023, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 5] .
Parketnummer 18.062094-23
Feit 1 en 2:
De rechtbank acht het de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld en de onder 2 ten laste gelegde poging tot afpersing wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 juni 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 januari
2023,opgenomen op pagina 20 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022338560 (onderzoek [naam 18] ; NN3R022117) van 22 februari 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer
7] .
Bewijsoverweging
Verdachte heeft ter terechtzitting van 12 juni 2023 bekend dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte 2] de woning van aangever is binnengegaan en dat hij daarbij een vuurwapen in zijn handen had. Ook heeft verdachte erkend dat hij dit wapen tot tweemaal toe in de mond van aangever heeft gedrukt en dat daarbij werd gezegd dat aangever € 5.000,00 moest betalen aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] . Verdachte heeft tevens bevestigd dat ze langere tijd in de woning van aangever zijn geweest, dat ze aangever hebben vastgebonden met tie-wraps, dat ze aangever op een gegeven moment hebben versleept naar een andere kamer en dat verdachte wist dat er een identiteitsbewijs van aangever is meegenomen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte op belangrijke onderdelen de verklaring van aangever heeft bevestigd. De verklaring van verdachte dat zij de woning van aangever alleen binnen zijn gegaan om aangever bang te maken, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Daarbij overweegt de rechtbank dat verdachte en medeverdachte gedurende ongeveer dertig minuten in de woning van aangever zijn geweest, waarbij de woning ook is doorzocht. Vervolgens is er door verdachte en medeverdachte Kakiay ook onder bedreiging van een vuurwapen gezegd dat aangever een bedrag van € 5.000,00 moest betalen. Uit deze gang van zaken leidt de rechtbank af dat verdachte niet uitsluitend tot doel had aangever bang te maken, maar dat hij en zijn medeverdachte daarnaast ook uit waren op geldelijk gewin. De rechtbank gaat daarom uit van de verklaring van aangever dat verdachten de genoemde spullen hebben weggenomen.
De rechtbank ziet gelet op het vorenstaande ook voor het overige geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van de verklaring van aangever ten aanzien van de door verdachte en medeverdachte verrichte handelingen, waaronder het knijpen in het gezicht, en acht het ten laste gelegde feit, de voortgezette handeling van diefstal met geweld en poging tot afpersing, bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18.179524-22 onder 1, 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18.062094-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18.179524-221.
hij op 12 juli 2022 te [adres] , omstreeks 04:00 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (gelegen aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met anderen, tassen, brillen, sieraden, (Iphone) telefoons, laptop en een hoeveelheid geld, die aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
  • de handen van de [slachtoffer 1] met tiewraps op zijn rug vast te binden en die [slachtoffer 1] meermalen (al dan niet met een vuurwapen) in zijn gezicht te slaan en/of schoppen,
  • een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en daarbij te roepen dat hij geldmoest geven,
  • een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat ze op debank moest gaan liggen en dat als ze dit niet zou doen, hij haar door haar hoofd zou schieten en die [slachtoffer 2] op de bank te duwen en vervolgens een kleed over haar hoofd heen te doen;
2.
hij op 16 juli 2022 te [adres] een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
  • een gaspistool van het merk BLOW, type TR 914-02 en
  • een pistool van het merk Glock,zijnde vuurwapens in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad
en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
29 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot, van het kaliber 9x19 millimeter, en
5 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Companhia Brasileira de Cartuchos, van het kaliber 9x19 millimeter en
10 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Geco, van het kaliber 9x19 millimeter, en
12 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot, van het kaliber 9 millimeter, en 2 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot, van het kaliber .223 Remington, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 4 juli 2022 te [adres] omstreeks 03:00 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (gelegen aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met een ander, een auto, Citroen C4 Cactus (kenteken [kenteken] ), een cassette met meerdere gouden en zilveren munten, zilveren en gouden oorsieraden, een gouden trouwring, halskettingen, een zilveren armband, een zonnebril en een paar startkabels, die aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak; 5.
hij op 3 juli 2022 te [adres] gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (gelegen aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met een ander, een sieradendoos, armbanden, een halsketting, een piercing, een (JBL) luidspreker, een (Samsung) tablet, horloges, een helm, een tas, 1250 euro en een sleutelbos, die aan [slachtoffer 6] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak; 6.
hij op 16 juli 2022 te [adres] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 162 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Parketnummer 18.062094-231.
hij op 7 juli 2022 te [adres] tezamen en in vereniging met een ander, een Louis Vuitton tas en riem, een bankpas, een identiteitsbewijs, een Cartier zonnebril, een Monclere jas, een CP Company jas en/of 50 gram hennep, die aan [slachtoffer 7] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
  • een vuurwapen te richten op voornoemde [slachtoffer 7] en vervolgens dit vuurwapen door te ladenen
  • voornoemde [slachtoffer 7] van de woonkamer naar de slaapkamer te slepen en
  • voornoemde [slachtoffer 7] in zijn gezicht te knijpen en
  • vervolgens het doorgeladen vuurwapen in de mond van voornoemde [slachtoffer 7] te drukken;
2.
hij op 7 juli 2022 te [adres] tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 7] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 5.000,-- euro, die aan die [slachtoffer 7] toebehoorde, immers heeft hij, verdachte en zijn mededader:
  • een vuurwapen gericht op voornoemde [slachtoffer 7] en vervolgens dit vuurwapen doorgeladen en
  • voornoemde [slachtoffer 7] van de woonkamer naar de slaapkamer gesleept en
  • voornoemde [slachtoffer 7] in zijn gezicht geknepen en
  • vervolgens het (doorgeladen) vuurwapen in de mond van voornoemde [slachtoffer 7] gedrukt,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Parketnummer 18.179524-22

diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk omdie diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan metbetrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
4. diefstal door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust bestemdetijd,waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5. diefstal door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust bestemdetijd,waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
6. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Parketnummer 18.062094-23
De voortgezette handeling van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen,gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer
18.179524-22 onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde en het onder parketnummer onder 18.062094-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijk jeugddetentie voor de duur van 12 maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de onvoorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) wordt opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel en heeft zich aangesloten bij het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. Door de raadsvrouw is aangevoerd dat verdachte nog niet eerder een klinische behandeling heeft ondergaan en dat behandeling bij voorkeur in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel dient plaats te vinden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de psychologische en psychiatrische Pro Justitia rapportages van respectievelijk 14 en 16 februari 2023, de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) d.d. 7 juni 2023, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 12 juli 2022 in [adres] schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende woningoverval in de nachtelijke uren. Bij deze overval is met geweld de deur van de woning opengetrapt en zijn de slachtoffers met vuurwapens bedreigd. Ook is er geweld toegepast en is één van de slachtoffers met tie-wraps vastgebonden op de grond. Vervolgens hebben de verdachten de hele woning doorzocht en hebben zij zeer veel dure tassen, sieraden en horloges en een groot geldbedrag weggenomen.
Op het moment van de overval was [slachtoffer 2] zwanger. Uit de door haar ter terechtzitting uitgesproken slachtofferverklaring, blijkt welke grote gevolgen de overval in hun woning op haar en haar echtgenoot heeft gehad. De slachtoffers zijn in hun woning onder andere met vuurwapens bedreigd door mannen met bivakmutsen op. Voor de slachtoffers is dit uiterst beangstigend geweest. Na de overval hebben zij last gehad van slaapproblemen en ervaarden zij veel spanning. Bovenal is hun gevoel van privacy en veiligheid in hun eigen woning sterk aangetast. Dit terwijl de woning juist bij uitstek de plaats is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Deze overval is vooraf zorgvuldig gepland, waarbij zelfs adresgegevens van de moeder van aangever [slachtoffer 1] zijn gebruikt om de slachtoffers zodanig angst in te boezemen dat zij volledig mee zouden werken en zouden afzien van het doen van aangifte. Daarnaast is de buit enorm groot geweest, zowel in goederen als in waarde. Een bruut optreden van verdachten waarbij zij zich blijkens de gesprekken in de auto nadien ook nog vrolijk maakten over de angst van aangevers. Het is schokkend en uiterst zorgwekkend om te constateren dat verdachte op veertienjarige leeftijd betrokken is bij de planning en uitvoering van een zodanig ernstig feit.
Op 7 juli 2022, kort voor deze overval, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een diefstal met geweld en een poging tot afpersing van [slachtoffer 7] . Verdachte is samen met een medeverdachte de woning van deze [slachtoffer 7] ingegaan en heeft hem vervolgens op zeer intimiderende wijze bedreigd met een vuurwapen door dit vuurwapen tot tweemaal toe in de mond van die [slachtoffer 7] te duwen. In de woning zijn meerdere goederen meegenomen en onder bedreiging van het vuurwapen is gepoogd [slachtoffer 7] een bedrag van
€ 5000,00 te laten betalen. De uiterst gewelddadige manier waarop deze diefstal en poging tot afpersing hebben plaatsgevonden en de wijze ook waarop verdachte hierover heeft gesproken op de OVC-gesprekken acht de rechtbank zeer verontrustend.
Naast de hiervoor genoemde feiten heeft verdachte zich in de maand juli 2022 ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie, het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep (162 gram) en twee woninginbraken.
De rechtbank benadrukt dat naar algemene ervaringsregels geldt dat slachtoffers van geweldsmisdrijven zoals hiervoor besproken, maar ook van woninginbraken, nog lange tijd nadien gevoelens van angst en onveiligheid ervaren. Daarnaast brengen dergelijke misdrijven voor de benadeelden materiële schade en overlast met zich mee. Verdachte heeft zich van de gevolgen voor de slachtoffers niets aangetrokken. Hij heeft er door zijn gedrag blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen en hij heeft er blijk van gegeven geen enkele eerbied te hebben voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen behoeften en belangen. De rechtbank rekent verdachte deze uiterst gewelddadige feiten zwaar aan.
De combinatie van de bewezenverklaarde feiten maakt dat de rechtbank zich ernstig zorgen maakt over het milieu waarin verdachte zich ophoudt. Bovendien heeft verdachte geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor de woningoverval in [adres] en voor zover hij verantwoordelijkheid neemt, lijk dit te zijn ingegeven omdat het niet anders kan. Verdachte heeft zich tijdens zijn verhoren bij de politie consequent op zijn zwijgrecht beroepen en ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting weigert verdachte grotendeels openheid van zaken te geven. Deze calculerende houding acht de rechtbank bijzonder zorgelijk.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder, ondanks zijn zeer jonge leeftijd, onherroepelijk is veroordeeld voor onder meer openlijke geweldplegingen, bedreiging en diefstal.
Persoon van verdachte
Uit het psychologisch rapport, opgemaakt door J.A.M. Gresnigt (klinisch psycholoog), en het psychiatrisch rapport, opgemaakt door K.F.J. Vonhögen (kinder- en jeugdpsychiater) volgt -zakelijk weergegeven- dat bij verdachte sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis en een oppositioneel-opstandige stoornis, ADHD, ODD in remissie en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken. Daarnaast is er sprake van een in enige mate lacunaire gewetensontwikkeling, grote problemen in het omgaan met autoriteiten en begrenzing en problemen in zijn emotie-, agressie -en impulsregulatie. Daarnaast is er sprake van een ouderkindrelatieprobleem. Hiervan was volgens de deskundigen ook sprake ten tijde van de ten laste gelegde feiten.
Door de psycholoog wordt geadviseerd om het onder parketnummer 18.179524-22 onder 2 ten laste gelegde verboden wapenbezit, hetgeen verdachte heeft erkend, in verminderde mate toe te rekenen.
Gelet op de ontkenning van verdachte van de overige feiten en het ontbreken van een delictscenario, kan er geen advies worden gegeven over de toerekenbaarheid ten opzichte van die feiten. Wel hebben zowel de psycholoog als de psychiater overwogen dat niet valt uit te sluiten dat de voornoemde problematiek heeft doorgewerkt in de ten laste gelegde feiten. Zo merkt de psychiater hierover op dat de aanwezige psychopathologie met norm overschrijdende gedragsstoornis maakt dat onderzochte niet altijd de gevolgen van zijn gedrag overziet en hij het idee heeft dat hij zich niet aan de maatschappelijke normen hoeft te houden. Zijn gebrekkige gewetensontwikkeling maakt dat hij minder wordt geremd bij het inzetten van gewelddadig en delinquent gedrag.
De psycholoog merkt hierover het volgende op. Mede kijkend naar de achtergrond en leeftijd van verdachte, wordt geconstateerd dat zijn ontwikkeling afwijkt in vergelijking met die van leeftijdsgenoten en worden lacunes in zijn gewetensontwikkeling, sociaalemotionele en identiteitsontwikkeling geconstateerd die een rol hebben gespeeld ten tijde van het ten laste gelegde. Vanuit de beschreven gedragsproblematiek, de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling is hij prikkelzoekend, beïnvloedbaar in een context met antisociale, oudere en reeds volwassen jongeren, zoekt hij status middels stoer en imponerend gedrag. In het verlengde vindt hij wapenbezit wel stoer. Hij werd als gevolg van zijn onrijpe identiteits-, emotionele en gewetensontwikkeling in verminderde mate geremd door zijn geweten, door eigen morele en corrigerende, remmende gedachten en gevoelens ten aanzien van het wapenbezit. Hierdoor was hij in verminderde mate in staat om de gevolgen van zijn handelen te overzien.
De rechtbank kan zich verenigen met de inhoud van de voornoemde rapportages, gelet op de onderbouwing daarvan, en neemt deze over. De rechtbank concludeert op basis van de rapporten dat de geschetste problematiek aanwezig was ten tijde van alle bewezen verklaarde feiten en is van oordeel dat deze alle in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
PIJ-maatregel
Het bovengenoemde psychologisch rapport houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Indien verdachte onbehandeld (c.q. zonder verdere behandeling) zou terugkeren naar de te weinig begrenzende en te weinig gestructureerde situatie voor zijn aanhouding en hij contact zoekt met probleemjongeren, zou het recidiverisico in het plegen van vermogens en/of geweldsdelicten als hoog moeten worden beoordeeld. Plaatsing in een gestructureerde en gesloten afdeling van een jeugdinstelling, waar gedegen toezicht kan worden gehouden op zijn gedrag, functioneren en, met name, op de contacten die hij heeft, is geïndiceerd, evenals een ambulante forensische behandeling bij een forensische polikliniek gericht op zijn agressie- en emotieregulatie, gewetensontwikkeling, impulscontrole, middelengebruik en ingrijpende, mogelijk traumatiserende ervaringen is volgens de psycholoog geïndiceerd.
Belangrijk is dat verdachte zich committeert aan de voorwaarden, waarbij het vermijden van het contact met (groepen) probleemjongeren van belang is, totdat hij hier zelf bewuster mee om kan gaan en grenzen heeft leren stellen. Gezien de ernst van het ten laste gelegde, de hoge kans op recidive in vermogens en/of ernstige geweldsdelicten en de vastgestelde psychische problematiek, een stringent juridisch kader geadviseerd waarbinnen ambulante behandeling, plaatsing op een gesloten afdeling van een jeugdinstelling en begeleiding zouden moeten plaatsvinden. Indien bewezen is het zorgelijk dat verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor het ten laste gelegde en zijn handelen. Een langer durende behandeling, tenminste twee jaar, binnen een duidelijke en stringente structuur en beveiliging is van belang om recidive te voorkomen en de behandeling een kans van slagen te geven.
Zowel een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel als ook een voorwaardelijke PIJ-maatregel zijn, mede gezien de ingeschatte behandelduur en de hoge kans op recidive, overwogen. Echter omdat onderzochte nog niet eerder forensisch is behandeld en gezien zijn jonge leeftijd heeft plaatsing op een gesloten afdeling van een jeugdinstelling en de ambulante forensische behandeling de voorkeur. De plaatsing binnen de gesloten jeugdzorg zou dan in eerste instantie binnen een civielrechtelijk kader kunnen plaatsvinden. Hierna is een forensische behandeling geïndiceerd, die zou kunnen plaatsvinden in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Mocht verdachte zich niet committeren aan de voorwaarden en/of wanneer de forensische polikliniek/een jeugdinstelling onvoldoende mogelijkheden ziet om de behandeling en het verblijf vorm te geven dan is plaatsing in een [instelling] aangewezen in het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel heeft als voordeel dat hij meerdere jaren in een stringent en beveiligd kader behandeld kan worden.
Het bovengenoemde psychiatrisch rapport houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Voor het verminderen van recidivegevaar en ter bevordering van een zo gunstig mogelijk ontwikkeling is het van belang dat er langdurige behandeling in gezet kan worden in een gestructureerde setting en gedwongen kader zodat onderzochte zich niet aan behandeling kan onttrekken. Het is van belang om in te zetten op het verbeteren en verstevigen van zijn persoonlijkheidsontwikkeling waarbij onderzochte leert zijn emoties beter te kunnen reguleren en zijn frustratietolerantie te verbeteren. Het aanleren van vaardigheden om minder beïnvloedbaar te zijn om andere gedragskeuzes te maken is van cruciaal belang. Het advies om deze behandeling te starten in een gesloten jeugdzorgsetting zoals bijvoorbeeld [instelling] , of een klinische behandeling binnen de [instelling] . Eerdere plaatsing binnen [instelling] zijn positief verlopen en werd er gezien dat onderzochte profiteerde van de gesloten deur, duidelijke structuur en toezicht. Het advies is om een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen.
Er is sprake van ernstig ten laste gelegde feiten in combinatie met forse gedragsstoornis waarbij er sprake is van een bedreigde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. De persoonlijkheidsontwikkeling is dusdanig zorgelijk dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel noodzakelijk wordt geacht. Eerdere ingezette hulpverlening, vrijwillig en onvrijwillig, hebben onvoldoende effect gesorteerd waardoor het essentieel is om een langdurig juridisch kader te hebben waarbinnen behandeling en begeleiding vormgegeven (en opgelegd) kan worden.
Uit het rapport van de Raad volgt, zakelijk weergegeven, dat verdachte op 1 juni 2023 is aangemeld bij [instelling] . Over de vraag of en wanneer verdachte daar geplaatst kan worden bestaat nog geen duidelijkheid. Gelet op de jonge leeftijd van verdachte en de behandelmogelijkheden in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel, gaat daar de voorkeur van de Raad naar uit. De raad ziet geen andere mogelijkheden voor een forensische klinische behandeling, waardoor alleen behandeling in het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel als mogelijkheid overblijft. Aangezien er nog geen advies kan worden uitgebracht over een mogelijke plaatsing bij de [instelling] heeft de Raad verzocht om de behandeling van het onderzoek ter terechtzitting aan te houden. Wel merkt de Raad op dat aan de juridische gronden voor het opleggen van een (voorwaardelijke) PIJ-maatregel wordt voldaan.
De jeugdreclassering heeft zich ter terechtzitting aangesloten bij het advies van de Raad.
De rechtbank is met de gedragsdeskundigen en de Raad van oordeel dat behandeling van verdachte in een stevig juridisch kader, waaraan verdachte zich niet kan onttrekken en die niet afhankelijk is van zijn motivatie, noodzakelijk is om het recidiverisico te beperken en de ontwikkeling van verdachte in een positieve richting te doen sturen. Het enige passende kader daarvoor is naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
Hoewel de deskundigen in hun rapporten de oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel adviseren, zal de rechtbank dit advies niet volgen. De rechtbank stelt daarbij voorop dat de bewezenverklaarde feiten zeer ernstige feiten zijn en verdachte een pro-criminele en gewelddadige houding lijkt te hebben. Bij verdachte is daarnaast sprake van meervoudige problematiek, waarvoor een intensieve en langdurige behandeling, blijkens de rapportages noodzakelijk is. Verdachte lijkt voorts niet intrinsiek gemotiveerd te zijn voor behandeling. Een dergelijke behandeling kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet plaatsvinden in een ambulant kader, mede gelet op de criminele omgeving waar verdachte zich in begeeft. Het door de deskundigen geadviseerde kader voor de oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel, waarbij verdachte binnen de gesloten jeugdzorg zou worden geplaatst door middel van een civielrechtelijke machtiging, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om het hoge recidiverisico te beteugelen. Daar komt nog bij dat het allerminst zeker is dat een dergelijke plaatsing, bijvoorbeeld in de [instelling] , op korte termijn kan worden gerealiseerd.
De rechtbank is van oordeel dat het met het oog op de ontwikkeling van verdachte van belang is dat hij uit zijn sociale omgeving wordt gehaald en dat de continuïteit van de voor hem dringend noodzakelijke behandeling wordt gewaarborgd, hetgeen binnen het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel onvoldoende mogelijk is. De rechtbank zal het onderzoek ter terechtzitting derhalve niet heropenen om nader onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden tot plaatsing bij de [instelling] , zoals geadviseerd door de Raad.
De rechtbank stelt vast dat de bewezenverklaarde feiten, met uitzondering van het opzettelijk voorhanden hebben van hennep, misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Op grond van hetgeen de psycholoog, de psychiater, de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering in hun rapporten vermelden, is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het misdrijf een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna te noemen: PIJ-maatregel) eisen.
Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank overweegt verder dat de PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Jeugddetentie
Naast de oplegging van de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, niet kan worden volstaan met een lagere straf dan de maximale straf die in de onderhavige situatie aan verdachte kan worden opgelegd. De rechtbank zal verdachte daarom tevens veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 70.947,65 ter vergoeding van materiële schade en
€ 9.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2. [ [ [ [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 97.610,95 ter vergoeding van materiële schade en
€ 9.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
3. [ [ [ [slachtoffer 3] , tot een bedrag van € 3.565,00 ter zake van materiële schade, vermeerderdmetwettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
3. [ [ slachtoffer 4] , tot een bedrag van € 125,00 aan proceskosten, vermeerderd met wettelijke rentevanaf de datum dat de schade is ontstaan;
3. [ [ slachtoffer 7] , tot een bedrag van € 4.311,98 ter zake van materiële schade en
€ 7.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voldoende zijn onderbouwd en voor toewijzing vatbaar zijn.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 3] niet is onderbouwd met stukken. Voor het bepalen van de hoogte van de geleden schade kan de rechtbank echter gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 4] onvoldoende is onderbouwd, zodat deze vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7]
De officier van justitie heeft zich (schriftelijk) op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 7] met betrekking tot de materiële schade niet is onderbouwd met stukken. Voor het bepalen van de hoogte van de geleden schade kan de rechtbank echter gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid. Voor het overige is de officier van justitie van mening dat de vordering voldoende is onderbouwd en voor toewijzing vatbaar is.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De raadsvrouw heeft zich bij een bewezenverklaring primair op het standpunt gesteld dat de vordering te ingewikkeld en onvoldoende is onderbouwd en daarmee een onevenredige belasting vormt voor het strafproces. De vordering dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de vordering ten aanzien van verdachte gematigd dient te worden, aangezien verdachte geen geweld heeft gebruikt en in die zin een kleinere bijdrage heeft geleverd aan het psychische leed van aangevers.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3]
De raadsvrouw heeft zich bij een bewezenverklaring voor dit feit op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en om die reden niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4]
De raadsvrouw heeft zich bij een bewezenverklaring voor dit feit op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en om die reden niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7]
De raadsvrouw heeft zich (schriftelijk) op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte en zijn medeverdachte de in de vordering genoemde goederen hebben weggenomen, zodat de vordering die ziet op de materiële schade niet-ontvankelijk verklaart dient te worden. Daarnaast is de vordering onvoldoende onderbouwd met aankoopbewijzen, zodat ook niet kan worden beoordeeld of de opgevoerde goederen originele goederen waren. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de vordering te ingewikkeld en onvoldoende is onderbouwd en daarom een onevenredige belasting vormt voor het strafproces. De vordering dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat deze gematigd dient te worden tot een bedrag van € 5.000,00 conform de Letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Ook heeft zij aangevoerd dat er geen deskundigenrapportage is overgelegd waaruit blijkt dat er sprake is van geestelijk letsel.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade van in totaal € 70.947,65 heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd.
Met betrekking tot de immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. De aard en de ernst van het bewezenverklaarde is naar het oordeel van de rechtbank zodanig dat deze meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat de aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Het Schadefonds geweldsmisdrijven heeft ten aanzien van een gewelddadige overval in de eigen woning en een rechtstreekse bedreiging met een vuurwapen de aanwezigheid van (ernstig) psychisch letsel ook voorondersteld. De rechtbank ziet geen reden om hier van af te wijken. Het gevorderde bedrag van € 9.500,00 aan immateriële schade acht de rechtbank gelet op het voorgaande redelijk en billijk en voor toewijzing vatbaar.
De vordering met een totaalbedrag van € 80.447,65 zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 juli 2022.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij niet pondspondsgewijs toewijzen, omdat daar geen wettelijke grondslag voor is. Verdachte en zijn medeverdachten zijn naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan hem opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. Vanwege de minderjarigheid van verdachte zal de rechtbank ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel bepalen dat het door verdachte te betalen bedrag wel pondspondsgewijs zal worden verdeeld over verdachte en zijn drie medeverdachten.
Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte zal de rechtbank de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast bepalen op nul dagen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De gevorderde schade die betrekking heeft op de verhuizing van het bedrijf van de benadeelde partij (ad € 4.212,95) acht de rechtbank voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar, evenals de schade die betrekking heeft op de weggenomen horloges van het merk Armani (ad € 389,00) en Apple (ad € 509,00). Ten aanzien van de gevorderde schade van het weggenomen Rolex-horloge is de rechtbank van oordeel dat de vervangingswaarde van dit horloge blijkens de bijgevoegde bijlagen sterk uiteen loopt. De rechtbank zal bij het vaststellen van de hoogte van die schade daarom gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek. De hoogte van de schade met betrekking tot de weggenomen Rolex wordt geschat op
€ 86.452,10, zijnde het gemiddelde van de door benadeelde partij aangeleverde voorbeelden.
De rechtbank zal de vordering die ziet op de materiële schade dan ook toewijzen tot een totaalbedrag van € 91.563,05.
Met betrekking tot de immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. De aard en de ernst van het bewezenverklaarde is naar het oordeel van de rechtbank zodanig dat deze meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat de aantasting van de persoon kan worden aangenomen. Het Schadefonds geweldsmisdrijven heeft ten aanzien van een gewelddadige overval in de eigen woning en een rechtstreekse bedreiging met een vuurwapen de aanwezigheid van (ernstig) psychisch letsel ook voorondersteld. De rechtbank ziet geen reden om hier van af te wijken. Het gevorderde bedrag van € 9.500,00 aan immateriële schade acht de rechtbank gelet op het voorgaande redelijk en billijk en voor toewijzing vatbaar.
De vordering zal daarom worden toegewezen tot een totaalbedrag van € 101.063,05, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 juli 2022. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij niet pondspondsgewijs toewijzen, omdat daar geen wettelijke grondslag voor is. Verdachte en zijn medeverdachten zijn naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan hem opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. Vanwege de minderjarigheid van verdachte zal de rechtbank ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel bepalen dat het door verdachte te betalen bedrag wel pondspondsgewijs zal worden verdeeld over verdachte en zijn drie medeverdachten.
Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte zal de rechtbank de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast bepalen op nul dagen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van parketnummer 18.179524-22 (feit 3):
[slachtoffer 3]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van parketnummer 18.179524-22 (feit 4):
[slachtoffer 4]
Door de benadeelde partij zijn kosten opgevoerd voor het zoeken/kopen van een auto en (reis)kosten voor het bezoeken van het politiebureau. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze kosten door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt, zodat de benadeelde partij niet aan zijn stelplicht heeft voldaan. De rechtbank zal daarom de vordering benadeelde partij afwijzen.
Ten aanzien van parketnummer 18.062094-23 (feit 1 en 2):
[slachtoffer 7]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade van € 7.500,00 overweegt de rechtbank als volgt. De aard en de ernst van het bewezenverklaarde is naar het oordeel van de rechtbank zodanig dat deze meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat de aantasting van de persoon kan worden aangenomen. Het Schadefonds geweldsmisdrijven heeft ten aanzien van een gewelddadige overval in de eigen woning en een rechtstreekse bedreiging met een vuurwapen de aanwezigheid van (ernstig) psychisch letsel ook voorondersteld. De rechtbank ziet geen reden om hier van af te wijken. Het gevorderde bedrag van € 7.500,00 aan immateriële schade acht de rechtbank gelet op het voorgaande redelijk en billijk en voor toewijzing vatbaar.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade overweegt de rechtbank als volgt. Door
[slachtoffer 7] is vergoeding gevorderd van een weggenomen Louis Vuitton-riem, een Louis
Vuittontas, een Cartier-bril, een Moncler-jas en een CP Company-jas. De hoogte van deze vordering is door de verdediging betwist. De rechtbank constateert dat de benadeelde partij geen aanschafbewijzen van deze (dure) merkgoederen heeft aangeleverd, waardoor de rechtbank ook de echtheid van de weggenomen merkgoederen niet kan controleren. Evenmin kan worden vastgesteld voor welk bedrag de benadeelde partij deze goederen heeft aangeschaft. De rechtbank beschikt daarom over onvoldoende informatie om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Naast de vergoeding van de hiervoor genoemde (merk)goederen is ook vergoeding gevorderd van de kosten ter vervanging van de identiteitskaart ten bedrage van € 36,98. Deze kosten acht de rechtbank voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar.
De hoogte van de schade wordt gelet op het bovenstaande toegewezen tot een totaalbedrag van € 7.536,98. De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij niet pondspondsgewijs toewijzen, omdat daar geen wettelijke grondslag voor is. Verdachte en zijn medeverdachte zijn naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan hem opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. Vanwege de minderjarigheid van verdachte zal de rechtbank ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel bepalen dat het door verdachte te betalen bedrag wel pondspondsgewijs zal worden verdeeld over verdachte en zijn medeverdachte.
Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte zal de rechtbank de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast bepalen op nul dagen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 25 november 2021, gewezen door de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland te Assen , is verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een jeugddetentie voor de duur van drie weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 10 december 2021.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 19 september 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
De rechtbank is van oordeel dat, nu veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, in beginsel tenuitvoerlegging dient te worden gelast van de niet ten uitvoer gelegde straf. De rechtbank zal hiertoe echter niet besluiten omdat dit niet opportuun is, gezien het feit dat aan verdachte bij onderhavig vonnis een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel wordt opgelegd. De rechtbank zal de vordering daarom afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 56, 77a, 77g, 77i, 77s, 77gg, 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18.179524-22 onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18.179524-22 onder 1, 2, 4, 5 en 6 en het onder parketnummer 18.062094-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
plaatsing in een inrichting voor jeugdigenen

een jeugddetentie voor de duur van 12 (twaalf) maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van 18.179524-22, feit 1:
[slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 80.447,65(zegge:
tachtigduizendvierhonderdzevenenveertig euro en vijfenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2022.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1]te betalen een bedrag van
€ 20.111,92(zegge: twintigduizendhonderdelf euro en tweeënnegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2022. Dit bedrag bestaat uit € 17.736,92 aan materiële schade en € 2.375,00 aan immateriële schade.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[slachtoffer 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 101.063,05(zegge: honderdéénduizenddrieënzestig euro en vijf eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2022.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2]te betalen een bedrag van
€ 25.265,77(zegge: vijfentwintigduizendtweehonderdvijfenzestig euro en zevenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2022. Dit bedrag bestaat uit € 22.890,77 aan materiële schade en € 2.375,00 aan immateriële schade.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van parketnummer 18.179524-22 (feit 3):
[slachtoffer 3]
Verklaart de vordering van niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van parketnummer 18.179524-22 (feit 4):
[slachtoffer 4]
Wijst de vordering van af.
Ten aanzien van parketnummer 18.062094-23 (feit 1 en 2):
[slachtoffer 7]
Wijst de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 7.536,98(zegge: zevenduizendvijfhonderdzesendertig euro en achtennegentig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2022.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 7]voor het overige in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 7]te betalen een bedrag van
€ 3.768,49(zegge: drieduizendzevenhonderdachtenzestig euro en negenenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2022. Dit bedrag bestaat uit € 3.750,00 aan materiële schade en € 18,49 aan immateriële schade.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte niet volledig betaalt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
18 112716-21:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van 25 november 2021.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Baluah, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. J van Bruggen en mr. M.A.M. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juli 2023.
Mr. Van Bruggen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.