In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 30 mei 2024, worden de beroepen van eiseres tegen de WOZ-beschikkingen van de heffingsambtenaar van de gemeente Ameland beoordeeld. Eiseres, die een terrein voor verblijfsrecreatie exploiteert, heeft bezwaar gemaakt tegen de waarderingen van haar onroerende zaak, waaronder een zwembad dat zij ook exploiteert. De heffingsambtenaar had het zwembad als een afzonderlijk object gewaardeerd, wat de rechtbank onjuist acht. De rechtbank oordeelt dat het zwembad onderdeel uitmaakt van het recreatiesamenstel en dat de objectafbakening te klein is geweest. Hierdoor worden de WOZ-beschikkingen vernietigd en de aanslagen onroerendezaakbelastingen (OZB) voor de jaren 2018 en 2019 komen te vervallen.
Daarnaast heeft eiseres verzocht om een immateriële schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank komt tot de conclusie dat de redelijke termijn met 29 maanden is overschreden en kent een schadevergoeding toe van € 625 aan eiseres. Ook wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en proceskosten aan eiseres. De rechtbank benadrukt dat de behandeling van de beroepen samenhang vertoont met andere zaken die gelijktijdig zijn behandeld, wat invloed heeft op de hoogte van de schadevergoeding.
De rechtbank concludeert dat de beroepen gegrond zijn, vernietigt de uitspraken op bezwaar en de WOZ-beschikkingen, en legt de vergoedingen vast die de heffingsambtenaar en de Minister aan eiseres moeten betalen.