In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 april 2024 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure tussen een verzoeker en de Gemeente Groningen. De verzoeker, die op 30 september 2019 op haar elektrische fiets ten val kwam in het Noorderplantsoen te Groningen, stelt de gemeente aansprakelijk voor de door haar geleden schade. De val zou zijn veroorzaakt door een basketbal die van het naastgelegen basketbalveld het fietspad oprolde. De gemeente heeft de aansprakelijkheid afgewezen, en de verzoeker heeft de kantonrechter verzocht om te verklaren dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade en om een voorschot van € 10.000,00 te vergoeden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker niet in staat is geweest om de toedracht van het ongeval te bewijzen, aangezien zij zich niets kan herinneren van de val. De politie heeft in het mutatierapport enkel vermeld dat de verzoeker is gevallen over een overrollende basketbal, maar er zijn geen getuigenverklaringen die deze stelling ondersteunen. De kantonrechter concludeert dat de gemeente niet aansprakelijk kan worden gesteld, omdat de toedracht van het ongeval niet is komen vast te staan.
Daarnaast heeft de kantonrechter overwogen dat, zelfs als de verzoeker zou zijn gevallen over een basketbal, de gemeente niet in strijd met haar zorgplicht heeft gehandeld. De kantonrechter oordeelt dat de gemeente niet verplicht was om veiligheidsmaatregelen te nemen, zoals het plaatsen van een hekwerk rond het basketbalveld, omdat de kans op een ongeval als het onderhavige als zeer klein wordt ingeschat. De verzoeker was bekend met de situatie en had de nodige voorzichtigheid moeten betrachten. De verzoeken van de verzoeker zijn afgewezen, en de kosten van de procedure zijn begroot op € 4.944,95, inclusief btw.