Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Beoordeling
4.Beslissing
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de zorgregeling en kinderalimentatie voor hun twee kinderen, geboren in 2017. De man verzocht om een bijdrage van de vrouw in de kosten van de kinderen, terwijl de kinderen hun hoofdverblijf bij de vrouw hebben. De rechtbank oordeelde dat er gezamenlijk een tekort aan draagkracht is en dat de vrouw net kan voorzien in haar verantwoordelijkheden. Het verzoek van de man werd afgewezen, omdat toewijzing zou leiden tot een tekort aan de zijde van de vrouw.
De rechtbank heeft ook de zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen in de even weekenden bij de man verblijven en op dinsdag na school tot 19.00 uur. De rechtbank heeft de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw bepaald, omdat zij het grootste deel van de tijd bij haar verblijven. De rechtbank heeft verder bepaald dat de man € 160,- aan de vrouw moet overmaken voor de spaarpotten van de kinderen en dat beide ouders in overleg afspraken moeten maken over ziekenhuisbezoeken van de kinderen.
Wat betreft de kinderalimentatie heeft de man verzocht om een bijdrage van € 109,- per maand voor beide kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen € 1.218,- bedraagt, maar dat er een tekort aan draagkracht is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw voldoende kan voorzien in haar verantwoordelijkheden en dat er geen aanleiding is om de vrouw een bijdrage op te leggen aan de man. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan binnen drie maanden worden ingesteld.