ECLI:NL:RBNNE:2024:1229

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10597380 CV EXPL 23-4392
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Juridische beoordeling van prijswijzigingsbeding in variabel contract met energieleverancier

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser], en Vattenfall Sales Nederland N.V. over de rechtmatigheid van prijswijzigingen in een variabel contract voor de levering van elektriciteit en gas. De consument had een variabel contract afgesloten met Vattenfall en betwistte de prijsverhogingen die per 1 april 2022 en 1 juli 2022 waren doorgevoerd. Hij vorderde een verklaring voor recht dat deze prijswijzigingen onrechtmatig waren en vroeg om vernietiging van deze wijzigingen, alsook om een aanpassing van de voorwaarden zodat prijswijzigingen pas dertig dagen na aankondiging in werking zouden treden.

De kantonrechter oordeelde dat het prijswijzigingsbeding in de algemene voorwaarden van Vattenfall niet oneerlijk was, maar dat Vattenfall niet tijdig had voldaan aan haar informatieplicht over de prijswijzigingen. De rechter stelde vast dat de aankondiging van de prijswijzigingen slechts enkele dagen voor de ingangsdatum was gedaan, wat niet voldeed aan de redelijke termijn van dertig dagen. De kantonrechter bepaalde dat de prijswijzigingen pas dertig dagen na de aankondiging van kracht zouden zijn, en compenseerde de proceskosten tussen partijen.

De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en tijdige communicatie van prijswijzigingen door energieleveranciers, en bevestigt dat consumenten recht hebben op duidelijke informatie over hun contractuele verplichtingen en rechten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: 10597380 CV EXPL 23-4392
Vonnis van 5 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. drs. R. de Nekker,
tegen
VATTENFALL SALES NEDERLAND N.V.,
te [vestigingsplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: Vattenfall,
gemachtigde: mr. K.M. Kole en mr. T.G. Wouda.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 september 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de aanvullende productie met daarbij een toelichting van [eiser] van 1 december 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 12 december 2023 plaatsgevonden. [eiser] is verschenen, bijgestaan door diens gemachtigde mr. drs. R. de Nekker. Aan de zijde van Vattenfall zijn [director Customer Experience] (director Customer Experience), [bedrijfsjurist 1] (bedrijfsjurist) en [bedrijfsjurist 2] (bedrijfsjurist) verschenen, bijgestaan door mr. K.M. Kole en mr. T.G. Wouda. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, deels aan de hand van ingebrachte spreekaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is voor de levering van elektriciteit en gas klant bij Vattenfall sinds maart 2023 en heeft gekozen voor een leveringscontract met een variabele prijs (een zogenoemd ‘variabel contract’). Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers van 1 april 2017 van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden). In de algemene voorwaarden is in artikel 19 een wijzigingsbeding opgenomen:

Artikel 19. Mogen wij deze voorwaarden en onze leveringstarieven veranderen?
19.1
Wij mogen deze voorwaarden altijd veranderen.
19.2.
Veranderen wij deze voorwaarden? Dan informeren wij u minimaal tien kalenderdagen voor de verandering schriftelijk of digitaal. Wij melden dan ook dat u onze overeenkomst mag beëindigen. Daarvoor gelden wel deze voorwaarden.
19.3.
Wij kunnen met elkaar afspreken dat wij de leveringstarieven mogen veranderen tijdens de overeenkomst. Redenen hiervoor zijn overheidsbesluiten en de ontwikkelingen op de markt voor elektriciteit of gas, waaronder prijsontwikkeling op de groothandelsmarkten voor elektriciteit of gas, wijzigingen met betrekking tot marge en prijs- en inkooprisico’s, Wijzigingen in de kostenstructuur voor het betreffende product en wijzigingen in onze algemene kosten-structuur.
Ook andere, uitzonderlijke, omstandigheden kunnen een reden zijn om de leveringstarieven te veranderen, in dat geval zal deze reden duidelijk aan u uitgelegd worden.
19.4.
Veranderen wij de leveringstarieven? Dan informeren we u schriftelijk of digitaal. Wij informeren u tijdig voordat wij deze tarieven veranderen en wij melden dan ook dat u onze overeenkomst zonder vaste einddatum mag beëindigen. Daarvoor gelden wel deze voorwaarden. Deze bepaling geldt niet voor een wijziging van de tarieven door een wijziging van de overheidsheffingen of de belastingen.
19.5.
Wij kunnen ook met elkaar afspreken dat wij de leveringstarieven niet mogen veranderen tijdens de overeenkomst. Dit geldt niet voor een wijziging van de tarieven door een wijziging van de overheidsheffingen of de belastingen.
19.6.
De netbeheerder kan zijn tarieven ook veranderen. In zijn algemene voorwaarden staan de regels hiervoor.”
2.2.
Op het moment van contractsluiting stond het volgende op de website van Vattenfall vermeld over een zogenoemde ‘variabele prijs’:

(…) Kies je vooreen variabele prijs? Dan wijzigen wij de tarieven die je aan ons betaalt twee keer per jaar. Afhankelijk van de marktprijzen van stroom en gas op dat moment. Deze prijzen kunnen dus stijgen. Maar wanneer de prijzen dalen, profiteer je daar van. (…)”.
2.3.
Bij brief van 29 maart 2022 heeft Vattenfall [eiser] bericht dat zij met ingang van 1 april 2022 de tarieven tussentijds wijzigt en zij heeft daarbij een tarievenoverzicht per 1 april 2022 meegezonden. Voor zover van belang heeft Vattenfall het volgende geschreven:
“(…)
De inkoopprijzen van stroom en gas zijn sinds eind vorig jaar ongekend hoog. Mede door de ontwikkelingen in Oekraïne zijn ze de afgelopen tijd helaas nog verder gestegen. Daardoor gaat ook uw energietarief per 1 april 2022 omhoog. Ondanks deze prijsstijging blijft ons advies om op een variabel contract te blijven. Onze variabele tarieven zijn namelijk nog steeds lager dan de vaste tarieven die nu worden aangeboden. Mocht u er toch voor willen kiezen om uw contract op te zeggen, dan kan dat kosteloos binnen 30 dagen.(…)”.
2.4.
Bij brief van 25 juni 2022 heeft Vattenfall [eiser] bericht dat zij met ingang van 1 juli 2022 de tarieven tussentijds wijzigt en zij heeft daarbij een tarievenoverzicht per 1 juli 2022 meegezonden. Vattenfall heeft voor zover van belang het volgende geschreven:

(…) U heeft een variabel leveringstarief. Dit tarief kan meerdere keren per jaar wijzigen. Per 1 juli stijgt het. De inkoopprijzen in de energiemarkt zijn namelijk nog steeds ongekend hoog. Daardoor gaat uw tarief ook omhoog. De overheid verlaagt per 1 juli de btw op energie van 21% naar 9%. Dit is een compensatie voor de stijgende energiekosten.
(…)
Wilt u uw contract opzeggen, dan kan dat kosteloos binnen 30 dagen. (…).”.
2.5.
Op 27 september 2022 heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) kenbaar gemaakt dat communicatie over tariefwijzigingen minder dan 30 dagen van tevoren strijdig is met de wet.
2.6.
Vattenfall heeft hierna andermaal een tariefverhoging aangezegd en doorgevoerd per 1 oktober 2022 en 1 januari 2023. Daarna is er driemaal een tariefdaling aangezegd en doorgevoerd.
2.7.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over de door Vattenfall doorgevoerde tariefwijzigingen van 1 april 2022 en 1 juli 2022, waarna [eiser] uiteindelijk deze procedure is begonnen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert – zakelijk weergegeven – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat de prijswijzigingen door Vattenfall per 1 april 2022 en 1 juli 2022 onrechtmatig zijn geweest, vernietiging van deze prijswijzigingen, althans Vattenfall te bevelen die wijzigingen ongedaan te maken, althans die wijzigingen te mitigeren in die zin dat het gewijzigde tarief eerst geldt vanaf dertig dagen na aankondiging, veroordeling van Vattenfall in de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Vattenfall voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiser].

4.De beoordeling

De vordering
4.1.
[eiser] vordert een verklaring voor recht dat de prijswijziging per 1 april 2022 en 1 juli 2022 onrechtmatig is en hij vordert vernietiging van die prijswijzigingen. De kantonrechter begrijpt, gelet op de inhoud van de processtukken van [eiser], dat [eiser] hieraan de ongeldigheid van het wijzigingsbeding (zoals opgenomen in de algemene voorwaarden onder 19.3) ten grondslag legt, waardoor een (juridische) basis voor de prijswijziging ontbreekt. In de dagvaarding onder nr. 44. staat ook met zoveel woorden
“dat het prijswijzigingsbeding niet de grondslag kan vormen van de tariefsverhoging omdat het oneerlijk is”. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, volgt dat ook Vattenfall het zo heeft begrepen. Overigens is de kantonrechter ook ambtshalve gehouden algemene voorwaarden te toetsen die verband houden met de vordering.
4.2. (
Meer) subsidiair vordert [eiser] mitigatie van de prijswijziging in die zin dat het gewijzigde tarief eerst geldt vanaf dertig dagen na aankondiging. Ter zitting heeft [eiser] ter nadere toelichting op deze vordering aangegeven dat in geval het prijswijzigingsbeding wel geldig is, Vattenfall niet aan haar contractuele verplichting heeft voldaan om [eiser] tijdig over de wijziging te informeren. Tijdig is dertig dagen voordien, aldus [eiser].
4.3.
In de dagvaarding heeft [eiser] verder aangevoerd dat het voorwaardenwijzigingsbeding, zoals opgenomen onder 19.1 en 19.2 van de algemene voorwaarden oneerlijk is, maar hij heeft daaraan geen vordering verbonden. Het voorwaardenwijzigingsbeding is dan ook geen onderdeel van dit geschil en zal verder buiten beschouwing worden gelaten, zoals ook ter zitting besproken.
Het geschil
4.4.
Volgens [eiser] heeft Vattenfall haar informatieplichten geschonden en is artikel 19.3 – kort gezegd – een oneerlijk beding, zodat het buiten toepassing moet worden gelaten, en heeft Vattenfall op grond daarvan haar tarieven niet mogen wijzigen. Vattenfall is het hier niet mee eens. Van schending van informatieplichten is geen sprake en volgens Vattenfall is artikel 19.3 een kernbeding, is de strekking daarvan zonder meer duidelijk gelet op de aard van het contract (variabel) en heeft de consument altijd het recht om de overeenkomst kosteloos op te zeggen. Daarbij komt dat de tarieven worden getoetst door de ACM en indien nodig (achteraf) worden aangepast en is een tariefwijziging daarom nooit onredelijk, aldus Vattenfall. Ook kunnen consumenten op grond van het beding profiteren van tariefdalingen, waarbij Vattenfall heeft verwezen naar de tariefdalingen na de laatste tariefverhoging per januari 2023.
De (pre-)contractuele informatieplichten
4.5.
Niet in geschil is dat in deze zaak sprake is van een overeenkomst op afstand tussen een consument ([eiser]) en een handelaar (Vattenfall). Dit betekent dat de kantonrechter (ambtshalve) moet controleren of aan de informatieplichten als bedoeld in artikel 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) is voldaan. [eiser] heeft aangevoerd dat hij voor het sluiten van de overeenkomst niet juist is geïnformeerd over de opzeggingsvoorwaarden als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 sub o BW en over de prijscondities als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 sub e BW. Dit is onder andere ter zitting uitdrukkelijk en gemotiveerd door Vattenfall bestreden, waarbij in essentie is aangegeven dat alle informatie in overeenstemming met artikel 6:230m en 6:230v BW is verstrekt. Vattenfall heeft daarbij verwezen naar de overgelegde bevestiging van de leveringsovereenkomst en toegelicht dat in de precontractuele fase informatie is verstrekt over de prijs en de opzeggingsvoorwaarden. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de nadere toelichting van Vattenfall ter zitting, die niet door [eiser] is weersproken, genoegzaam dat zij heeft voldaan de, waaronder voornoemde, informatieplichten zodat geen sprake is van een schending daarvan. Voor zover de vernietiging van de prijswijziging is gegrond op schending van de informatieplichten van Vattenfall, dient deze dan ook afgewezen te worden.
Toetsingskader
4.6.
De centrale vraag in deze procedure is of artikel 19.3 van de algemene voorwaarden een oneerlijk beding is.
4.7.
Een beding is oneerlijk als het in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Deze toetsing vindt plaats via artikel 6:233 onder a BW. Een beding moet verder transparant zijn. Dit houdt in dat het beding duidelijk en begrijpelijk moet zijn geformuleerd. Dit zogenoemde ‘transparantievereiste’ moet ruim worden uitgelegd. [1] Het beding moet niet alleen grammaticaal en taalkundig duidelijk zijn, maar de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument moet ook kunnen inschatten wat voor hem de economische gevolgen zijn, zodat hij op basis daarvan kan beslissen of hij de overeenkomst wenst aan te gaan. Voor het prijswijzigingsbeding betekent dit dat van de handelaar mag worden verwacht dat hij duidelijk en begrijpelijk de criteria formuleert en vermeldt die worden gehanteerd bij de (totstandkoming van de) prijswijziging, zodat de gemiddelde consument in staat is te begrijpen wat de economische gevolgen daarvan voor hem zijn. [2] Een gebrek aan transparantie is een omstandigheid die meeweegt in het oneerlijkheidsoordeel. Voor de beoordeling van dat oneerlijke karakter worden in aanmerking genomen, alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst, alsmede alle andere bedingen van de overeenkomst, op het moment waarop de overeenkomst is gesloten, rekening houdend met de aard van de goederen of diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft. Van belang is tenslotte of de handelaar erop mocht vertrouwen dat de consument het betrokken beding zou aanvaarden indien daarover afzonderlijk was onderhandeld.
4.8.
Bij de verdere beoordeling stelt de kantonrechter voorop dat het variabel contract een duurovereenkomst betreft. Vattenfall heeft daarbij als energieleverancier een rechtmatig belang om de prijs van haar diensten te kunnen wijzigen. Het belang van [eiser] als consument is het kennen en het kunnen voorzien van de (economische) consequenties die dergelijke wijzigingen voor hem hebben. Niet ter discussie staat verder dat de onderhavige prijswijzigingen met name zijn veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne, die tot ongekende prijsstijgingen heeft geleid van de gas- en elektriciteitsprijzen.
Het prijswijzigingsbeding in artikel 19.3 is een kernbeding
4.9.
De vraag die partijen allereerst verdeeld houdt over artikel 19.3, is of dit een kernbeding is. Het begrip ‘kernbeding’ moet zo beperkt mogelijk worden opgevat. Het is niet bepalend of het beding een voor de gebruiker belangrijk punt regelt, maar of – objectief bezien – de overeenkomst zonder het beding niet tot stand zou kunnen komen omdat de verbintenissen van partijen dan onvoldoende bepaalbaar zouden zijn (MvT II, Parl. Gesch. Boek 6 (Inv. 3, 5 en 6), p. 1521). [3] Niet ter discussie staat dat bij een variabel contract de prijs voor de te leveren energie varieert. Naar het oordeel van de kantonrechter is de mogelijkheid om de tarieven te wijzigen dan ook de essentie van het variabel contract, zodat het prijswijzigingsbeding moet worden gezien als een kernbeding. Dit betekent dat zonder overeenstemming over het prijswijzigingsbeding het variabel contract naar het oordeel van de kantonrechter niet tot stand zou zijn gekomen.
Artikel 19.3 voldoet niet aan het transparantievereiste
4.10.
Een kernbeding is in beginsel niet onderworpen aan de oneerlijkheidstoets, mits het beding duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd (artikel 6:231 aanhef en onder a BW).
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit artikel 19.3 duidelijk dat de consument rekening moet houden met een aanpassing van het tarief, zodat het beding wat dat betreft taalkundig en grammaticaal begrijpelijk is. Verder volgt uit de bepaling duidelijk dat het aantal mogelijkheden voor Vattenfall om de prijs te wijzigen niet beperkt is. De vraag is echter of de consument uit de inhoud van artikel 19.3 kan opmaken wat de economische gevolgen daarvan voor hem zijn. Het wijzigingsbeding noemt verschillende redenen voor tussentijdse prijswijziging (zie rov. 2.1.). Met deze opsomming heeft Vattenfall naar het oordeel van de kantonrechter voldoende duidelijk weergegeven welke omstandigheden kunnen leiden tot een aanpassing van de prijs. Een nadere precisering is niet nodig en kan ook niet van Vattenfall worden verwacht. Dit zou bovendien leiden tot een welhaast schier oneindige lijst van mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Het vorenstaande geldt echter niet voor de mogelijkheid om het tarief te wijzigen op grond van
”andere, uitzonderlijke omstandigheden”. Deze reden is te algemeen geformuleerd en biedt de consument geen enkel aanknopingspunt voor wat die uitzonderlijke omstandigheden zouden kunnen zijn. In zoverre is de bepaling dan ook niet transparant. Als het gaat om de wijze van aanpassing van de prijs geeft het beding geen informatie, anders dan dat de prijs kan wijzigen. Vattenfall heeft in dit kader naar voren gebracht dat vanwege de complexiteit het niet mogelijk is om een algemene prijsbepalingsformule op te nemen, mede gelet ook op de daarbij te betrachten terughoudendheid vanwege mededingingsrechtelijke wet- en regelgeving en bedrijfsgevoelige informatie. [eiser] heeft vervolgens volstaan met de opmerking dat Vattenfall daartoe wel gehouden is. Naar het oordeel van de kantonrechter kan in de gegeven omstandigheden niet van Vattenfall worden verlangd dat zij de wijze van aanpassing van de prijs opneemt in de algemene voorwaarden, nu is gebleken dat het niet mogelijk is om dit te vertalen naar duidelijke en begrijpelijke criteria. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat de omvang van de vereiste consumentenvoorlichting kan variëren naargelang van de specifieke omstandigheden van het concrete geval en van de betrokken goederen of diensten. [4]
Artikel 19.3 is niet oneerlijk c.q. onredelijk bezwarend
4.12.
Een gebrek aan transparantie is een omstandigheid die moet worden meegewogen bij de beoordeling van de oneerlijkheid. [5] Een gebrek aan transparantie betekent dus niet automatisch dat het beding oneerlijk c.q. onredelijk bezwarend is. Bij de beoordeling van de (on)eerlijkheid moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het concrete geval, waaronder begrepen alle bedingen van de algemene voorwaarden.
4.13.
Het prijswijzigingsbeding werkt twee kanten op. Het leidt niet alleen tot prijsverhogingen maar ook tot prijsverlagingen voor de consument. [eiser] kan dus ook profiteren van het beding. In 2023 hebben ook daadwerkelijk prijsverlagingen plaatsgevonden. Zonder dat voordeel zou het voor de gemiddelde consument (alsook voor [eiser]) immers niet interessant zijn om te kiezen voor een variabel contract. In dit kader heeft [eiser] aangevoerd dat Vattenfall op grond van het beding niet verplicht is tot prijsverlaging. Het is juist dat het beding geen verplichting voor Vattenfall bevat om de prijzen te verlagen en dat [eiser] in zoverre afhankelijk is van het handelen van Vattenfall. Vattenfall heeft echter onbetwist gesteld dat zij als leverancier verplicht is redelijke tarieven te hanteren en dat de tarieven door de ACM op redelijkheid worden getoetst, die zo nodig een maximumtarief kan vaststellen. Het handelen van Vattenfall op basis van het prijswijzigingsbeding is dan ook gewaarborgd door het toezicht van de ACM. [eiser] heeft verder de mogelijkheid de leveringsovereenkomst op te zeggen/te beëindiging in geval van een tariefwijziging, hetgeen naar het oordeel van de kantonrechter bescherming biedt tegen de (eventuele) nadelige gevolgen van een eenzijdige tariefwijziging. Dit opzeggingsrecht kon ook daadwerkelijk worden benut. De situatie op de markt stond daar niet aan in de weg. Overstappen naar een andere leverancier was nog steeds mogelijk en er waren voldoende concurrenten op de markt. Dat deze concurrenten mogelijk hogere tarieven berekenden dan Vattenfall, doet hier niet aan af. Door [eiser] is er in het kader van de mogelijkheid tot beëindiging van de overeenkomst op gewezen dat Vattenfall volgens haar voorwaarden een tariefwijziging tijdig dient aan te kondigen, terwijl de opzegtermijn (van de overeenkomst) 30 dagen is. Inderdaad is onduidelijk of de aankondiging voldoende tijdig zal zijn, zulks in verband met de opzegtermijn en de ingangsdatum van de tariefwijziging. Maar los van het feit dat inmiddels een aankondigingstermijn van 30 dagen wordt gehanteerd, heeft de consument steeds daadwerkelijk de mogelijkheid om de overeenkomst te beëindigen en snel en kosteloos van energieleverancier te veranderen.
4.14.
Gelet op het vorenstaande is er naar het oordeel van de kantonrechter – binnen de gegeven context – geen sprake van een aanzienlijke verstoring van de rechten en plichten ten nadele van de consument. Het geconstateerde (beperkte) gebrek aan transparantie in artikel 19.3 legt naar het oordeel van de kantonrechter tegen de achtergrond van alle overige omstandigheden onvoldoende gewicht in de schaal om het beding in zijn geheel als oneerlijk c.q. onredelijk bezwarend te beschouwen. Vattenfall mocht er redelijkerwijs dan ook van uitgaan dat [eiser] het prijswijzigingsbeding, ondanks de onduidelijkheid over wanneer (in welke gevallen) Vattenfall haar tarieven precies kan wijzigen en het ontbreken van informatie over de wijze van prijsaanpassing, zou hebben aanvaard als daarover op een eerlijke en billijke manier zou zijn onderhandeld. De conclusie is dan ook dat geen sprake is van een oneerlijk beding.
Artikel 19.4 vereist een redelijke aanzegtermijn
4.15.
Nu artikel 19.3 van de algemene voorwaarden niet als oneerlijk wordt beoordeeld, komt de vraag aan de orde of Vattenfall tijdig in de zin van artikel 19.4 van de algemene voorwaarden melding heeft gemaakt van de prijswijziging. Volgens [eiser] had Vattenfall hiervoor een termijn van 30 dagen moeten hanteren. Vattenfall is het hier niet mee eens, maar zij hanteert zoals eerdergenoemd naar aanleiding van de bevindingen hierover van de ACM op 27 september 2022 thans een aanzegtermijn van 30 dagen, hetgeen overigens ook aansluit bij artikel 10 lid 4 Richtlijn (EU) 2019/944.
4.16.
Op grond van de algemene voorwaarden diende Vattenfall in ieder geval “tijdig” de tariefwijziging aan te kondigen. Vaststaat dat Vattenfall [eiser] de tariefwijziging per 1 april 2022 op 29 maart 2022 heeft aangezegd en de tariefwijziging per 1 juli 2022 per 25 juni 2022 heeft aangezegd. Tussen partijen staat niet zozeer ter discussie dat een aanzegtermijn van 2 respectievelijk 5 dagen niet heel lang is.
4.17.
Voor zover [eiser] met zijn beroep op artikel 6:237 sub b BW heeft bepleit dat artikel 19.4 een oneerlijk beding is, omdat Vattenfall met het gebruik van de term “tijdig” haar verplichtingen wezenlijk beperkt, wordt dit door de kantonrechter verworpen. Weliswaar is “tijdig” een onbepaalde termijn maar daarmee heeft Vattenfall nog niet haar verplichtingen wezenlijk beperkt. Naar het oordeel van de kantonrechter kan echter niet worden gezegd dat de gehanteerde aanzegtermijnen van 2 respectievelijk 5 dagen “tijdig” zijn. [eiser] heeft in het onderhavige geval slechts enkele dagen gehad alvorens de tariefwijziging inging. Dat [eiser] volgens Vattenfall bij een beëindiging vanwege de tariefwijziging niet het gewijzigde tarief maar het oude tarief zou mogen blijven betalen, is naar het oordeel van de kantonrechter niet (voldoende) duidelijk geworden, althans niet (voldoende) duidelijk gecommuniceerd naar [eiser]. Dat het niet eerder mogelijk was om [eiser] te informeren gelet op haar informatiesystemen, komt voor risico van Vattenfall. Kortom, Vattenfall heeft door het gewijzigde tarief niet tijdig aan te kondigen haar eigen contractuele voorwaarden overtreden. Naar het oordeel van de kantonrechter had Vattenfall een termijn van in ieder geval 30 dagen in acht moeten nemen, zoals zij inmiddels ook hanteert, maar mede ook gelet op het bericht van 14 maart 2022 van partiële implementatie van Richtlijn (EU) 2019/944 [6] in combinatie met artikel 4 lid 1 van de Regeling afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en Gaswet. Dit betekent dat het op 1 april 2022 en 1 juli 2022 gewijzigde tarief eerst geldt vanaf 30 dagen na aankondiging. [eiser] maakt in dit verband aanspraak op mitigatie. Naar de kantonrechter begrijpt bedoelt [eiser] hiermee een beroep te doen op conversie van de gehanteerde aankondigingstermijn naar een aankondigingstermijn van 30 dagen. Deze vordering is, gelet op het vorenstaande, toewijsbaar waarbij de kantonrechter de vordering aldus zal toewijzen dat wordt bepaald dat voor de prijswijzigingen van 1 april 2022 en 1 juli 2022 het gewijzigde tarief eerst geldt vanaf dertig dagen na aankondiging.
Slotsom
4.18.
Vattenfall is voor wat betreft het geschil over de oneerlijkheid van het prijswijzigingsbeding in het gelijk gesteld en [eiser] in het geschil over de tijdigheid van de aankondiging van de prijswijziging, zodat partijen over en weer in het gelijk zijn gesteld (artikel 237 lid Rv). Dat geeft grond de proceskosten te compenseren in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
bepaalt dat voor de prijswijzigingen van 1 april 2022 en 1 juli 2022 het gewijzigde tarief eerst geldt vanaf dertig dagen na aankondiging;
5.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.F. Clement en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024.
48315

Voetnoten

1.Hoge Raad 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1830.
2.Hof van Justitie EU 21 maart 2013, ECLI:EU:C:2013:180 (RWE/Vertrieb)
3.Zie ook Hoge Raad 21 februari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF1563, r.o. 3.4.2.
4.RWE Vertrieb-arrest, rov. 51.
5.Hoge Raad 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1830, r.o. 3.4.
6.Staatscourant 14 maart 2022, nr. 6101.