In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van een omgevingsvergunning voor tijdelijke bewoning van een kantoorpand beoordeeld. Eiser had op 15 december 2021 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning, die op 7 maart 2022 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel werd afgewezen. Het college stelde dat er geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat mogelijk was vanwege het aanwezige geluidsniveau van omliggende bedrijven, waaronder een vuurwerkopslag en een autogarage. Eiser, die zelf in het pand wilde wonen, voerde aan dat hij geen klachten zou indienen, maar de rechtbank oordeelde dat de omgevingsvergunning niet persoonsgebonden is.
De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de vergunning te weigeren. De rechtbank benadrukt dat de belangen van de goede ruimtelijke ordening en het woon- en leefklimaat voor omwonenden zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het besluit van het college in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.