Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
- het tussenvonnis van 24 mei 2022;
- de akte overlegging producties van de Gemeente van 26 september 2022;
- de akte overlegging producties van [eiseres] van 26 september 2022;
- de mondelinge behandeling van 3 november 2022, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden en ter gelegenheid waarvan partijen zittingsaantekeningen in het geding hebben gebracht.
2.De feiten
- De gronden die nu in pacht zijn bij Koop en Groenwold gaan eind 2020 in pacht over naar [eiseres] ;
- De overige gronden, te weten de gronden die nu in pacht zijn bij Bakker, Breemhaar en Lambers, gaan eind 2021 over naar [eiseres] .
3.Het geschil
Didam) niet was toegestaan de grondposities één op één aan [eiseres] te gunnen zonder organisatie van een openbare selectieprocedure. Een dergelijk handelen is in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel. Volgens de Hoge Raad bestaat slechts een uitzondering op deze hoofdregel indien op basis van objectieve, toetsbare, redelijke criteria duidelijk is dat slechts één gegadigde voor de grond beschikbaar is. In dat geval diende het voornemen om een pachtovereenkomst met [eiseres] aan te gaan tijdig en voorafgaand aan de contractfase te worden gepubliceerd, hetgeen niet het geval is geweest. Het is de Gemeente bekend dat zeer veel meer potentiële gegadigden voor pacht van de grond aanwezig zijn. Er is geen redelijke grond aanwezig om een openbare selectieprocedure achterwege te laten en [eiseres] te bevoordelen. Daarmee moet worden vastgesteld dat de beweerdelijke pachtovereenkomst in strijd met het gelijkheidsbeginsel tot stand is gekomen en aldus nietig is. De Gemeente concludeert tot afwijzing van het gevorderde.
4.Beoordeling
reële aanvraag. Partijen zijn verdeeld over de uitleg van artikel 4 van de overeenkomst c.q. of de aanvraag van [eiseres] als reëel moet worden aangemerkt.