4.2.2.Algemene uitgangspunten
Bij de handhaving hebben wij gekozen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang. Van een dwangsom verwachten wij namelijk weinig effect, vanwege het grote financiële gewin bij drugshandel. Bij de toepassing van bestuursdwang sluit de burgemeester het lokaal of de woning. Dit is immers de meest effectieve maatregel om de strijdige situatie te beëindigen en om herhaling te voorkomen. De burgemeester wijkt hiervan af, als sluiting niet evenredig is. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om het afficheren door een coffeeshop. In dat geval sluit de burgemeester de coffeeshop niet, maar laat de burgemeester de affiches verwijderen of legt hij een dwangsom op.
Gelet op de ingrijpende gevolgen die het sluiten van een lokaal en zeker van een woning voor belanghebbenden kan hebben, geldt als uitgangspunt dat bij een eerste overtreding een waarschuwing volgt. Van dit uitgangspunt wijkt de burgemeester af, als er sprake is van een ernstig geval.
Er is in beginsel sprake van een ernstig geval als er een grote hoeveelheid softdrugs wordt aangetroffen (meer dan 50 gram of 20 planten) of een handelshoeveelheid harddrugs. Verder is sprake van een ernstig geval, als aannemelijk is dat de drugshandel in georganiseerd verband plaatsvindt. Of hiervan in een concreet geval sprake is, beoordeelt de burgemeester aan de hand van onderstaande factoren. Daarbij merken wij op dat er al sprake kan zijn van aannemelijkheid als één van de volgende factoren aanwezig is:
De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet. Indien meer dan de toegestane hoeveelheid voor eigen gebruik wordt aangetroffen (harddrugs: 1 bolletje, 1 pil of 0,5 gram; softdrugs: 5 gram of 5 hennepplanten), mag op grond van vaste jurisprudentie worden aangenomen dat de drugs bestemd is voor verkoop, aflevering of verstrekking;
De mate waarin het lokaal of de woning betrokken is bij de drugshandel;
Er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten;
Er is sprake van een (vuur)wapen of verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;
Er is sprake van recidive bij betrokkene(n);
Er is een vermoeden van verwijtbaarheid van de betrokkenen/bewoners;
Er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II van de Opiumwet;
De mate van overlast;
De mate van gevaar voor de omgeving/omwonenden;
De woning of het lokaal is samen met andere woningen en/of locaties betrokken bij drugshandel in georganiseerd verband;
Overige feiten en omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.
[…]
In elk individueel geval zal de burgemeester alle relevante feiten en omstandigheden - zowel belastende als ontlastende - zorgvuldig in kaart brengen. Vervolgens weegt de burgemeester al deze feiten en omstandigheden tegen elkaar af om te beoordelen of de situatie dermate ernstig is dat sluiting moet volgen, dan wel met een waarschuwing kan worden volstaan.
Duur van de sluiting
De duur van de sluiting is onder andere afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding. Om de loop naar het betreffende lokaal of de betreffende woning eruit te halen c.q. herhaling te voorkomen is een sluiting van 3 maanden al snel nodig, zo heeft de ervaring geleerd. We maken hierbij onderscheid tussen woningen en lokalen. Het sluiten van een woning heeft een grotere impact voor betrokkenen dan bij een lokaal. Daarbij is immers sprake van inbreuk op het huisrecht en de persoonlijke levenssfeer. Terwijl bij een lokaal veelal slechts financiële belangen een rol spelen. Bij het sluiten van een woning hanteren wij daarom in eerste instantie een termijn van 3 maanden en bij een lokaal 6 maanden.
Onderscheid harddrugs en softdrugs
In de handhaving wordt een onderscheid gemaakt tussen harddrugs en softdrugs. Er wordt harder opgetreden tegen harddrugs vanwege het feit dat de handel in harddrugs maatschappelijk gezien grotere volksgezondheidsrisico’s en ernstiger risico’s op het gebied van de openbare orde en veiligheid met zich meebrengt.