Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Tenlastelegging
1gaat het bij de vaststelling of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 om het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor het vereiste van aanmerkelijke schuld.
2. [slachtoffer] kwam bij deze aanrijding om het leven.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
een taakstraf voor de duur van 240 uren.
[benadeelde partij]toe en veroordeelt verdachte om aan
[benadeelde partij]te betalen:
- het bedrag van € 12.500,- (zegge: twaalfduizend vijfhonderd euro);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 juli 2021 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
[benadeelde partij]aan de Staat te betalen een bedrag van € 12.500,- (zegge: twaalfduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.