In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Dexia Nederland B.V. en een gedaagde, die een effectenleaseovereenkomst had afgesloten. Dexia vorderde een verklaring voor recht dat zij aan al haar verplichtingen had voldaan en dat de gedaagde niets meer aan Dexia verschuldigd was. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij nog een vordering op Dexia had, onder andere vanwege onrechtmatige advisering door een tussenpersoon en het onterecht in rekening brengen van resterende termijnen. De kantonrechter oordeelde dat Dexia ten onrechte resterende termijnen in rekening had gebracht op basis van een vernietigbaar beding in de overeenkomst. De rechter concludeerde dat niet kon worden vastgesteld dat de gedaagde nog enig bedrag aan Dexia verschuldigd was, en dat Dexia mogelijk nog een bedrag aan de gedaagde verschuldigd was. De vorderingen van Dexia werden afgewezen en Dexia werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, vastgesteld op € 528,00, met een toevoeging van nakosten.