Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Verwijzend naar de correspondentie die ik reeds met u en met uw gemachtigde [gemachtigde] voerde, stel ik namens mijn cliënte / uw werkgeefster (…) vast, dat u in uw curriculum vitae c.q. de sollicitatieprocedure opzettelijk onjuiste mededelingen hebt gedaan en cliënte zodoende hebt bewogen de arbeidsovereenkomst d.d. 20 april 2023 te sluiten. Die arbeidsovereenkomst is derhalve door bedrog uwerzijds tot stand gekomen en wordt mitsdien bij deze namens mijn cliënte buitengerechtelijk vernietigd.(…)".
3.Het (tegen)verzoek en het verweer
4.De beoordeling
“Dag [verweerder], Het onderzoeksrapport is na rijp beraad goedgekeurd. Ik verzoek je het onderzoeksdossier compleet op te sturen om het verder administratief af te handelen. (…) Mijn insteek is dat wij dit alles voor het begin van het nieuwe collegejaar hebben afgerond zodat je je niet opnieuw hoeft in te schrijven. (…)”. Omdat [afstudeerbegeleider] destijds onverwachts is komen te overlijden, is het niet tot een definitieve afronding gekomen, terwijl [verweerder] het onderzoeksdossier wel compleet heeft ingeleverd, aldus [verweerder]. Volgens [verweerder] heeft de onderwijsinstelling vervolgens aangegeven dat zij zich voor haar diplomering opnieuw moest inschrijven voor het volgende collegejaar. Aangezien [verweerder] aan een nieuwe opleiding wilde beginnen en zij zich destijds vanwege financiële redenen niet voor twee opleidingen tegelijk kon inschrijven, heeft zij er naar eigen zeggen uiteindelijk voor gekozen het verkrijgen van het diploma op de lange baan te schuiven, met als gevolg dat zij het diploma voor de opleiding bedrijfseconomie nog niet heeft. [verweerder] heeft dit verder onderbouwd door het overleggen van mailcorrespondentie tussen haar en de onderwijsinstelling (NHL) en een “verklaring behaalde resultaten” gedateerd 19 oktober 2023. [verweerder] heeft ter zitting bovendien nog verklaard dat het slechts een kwestie van tijd is voordat zij haar diploma voor de opleiding bedrijfseconomie heeft. [verweerder] heeft verder aangevoerd dat zij tijdens de sollicitatieprocedure heeft aangegeven dat zij de opleiding bedrijfseconomie wel heeft afgerond maar niet over een diploma beschikt. Ook betwist zij dat zij hierover na indiensttreding niet transparant is geweest. Met het aangeven op haar cv dat zij wel over een diploma beschikt, heeft [verweerder] achteraf gezien te lichtvaardig gehandeld. [verweerder] heeft ten slotte nog aangevoerd dat zij zich wel degelijk in de afrondende fase van de opleiding HBO Finance & Control bevindt. Zij verwijst daartoe naar een verklaring gedateerd 17 november 2023 van de heer [coördinator], Coördinator Opleiding Finance & Control Deeltijd Hanzehogeschool Groningen, waarin staat:
“(…) Op dit moment heeft 99 van de 180 EC op haar studieoverzicht staat. Daarnaast heeft zij vrijstelling aangevraagd voor het studieonderdeel stage (30 EC). Wij verwachten over dit verzoek binnenkort uitsluitsel van de Examencommissie te krijgen. [verweerder] is dit collegejaar bezig met het behalen van de laatst openstaande studieonderdelen, waaronder het afstudeerproject (30 EC). (…)”.
C.van het zelfstandig tegenverzoek is dan ook toewijsbaar.
K.volgt uit rov. 4.18 en 4.19.