ECLI:NL:RBNNE:2023:5302

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
29 december 2023
Zaaknummer
18-141681-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontuchtige handelingen met minderjarige jongens bij een zwemplas

Op 29 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 38-jarige man, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met drie jongens van 14 en 15 jaar oud. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De zaak kwam aan het licht na een incident op 11 juni 2023 bij een zwemplas, waar de verdachte de jongens had betast en gekust. Tijdens de zitting op 15 december 2023 ontkende de verdachte de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar waren en ondersteund werden door getuigenverklaringen. De rechtbank concludeerde dat de handelingen van de verdachte als ontuchtig moesten worden gekwalificeerd, gezien de leeftijd van de slachtoffers en de aard van de handelingen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de impact op de slachtoffers bij het bepalen van de straf. De verdachte had eerder al een veroordeling voor een zedenmisdrijf en de rechtbank achtte het noodzakelijk om een gevangenisstraf op te leggen, met een voorwaardelijk deel om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/141681-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 december 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.G. Broekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 11 juni 2023 te [plaats] , meermalen, te weten met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2008 en/of [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2007 en/of [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 2008, die toen allen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
  • het kussen/zoenen van die [slachtoffer 1] op de mond en/of wang en/of
  • het betasten van de borsten en/of tepels van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] en/of
  • het betasten van en/of knijpen in het geslachtsdeel van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ,
althans het betasten en/of knijpen in de zwembroek van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ter hoogte van het kruis.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het ten laste gelegde feit bepleit. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte stellig en consequent heeft ontkend de ontuchtige handelingen te hebben gepleegd. De andersluidende verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn onvoldoende betrouwbaar om als bewijs te kunnen worden gebruikt, nu deze verklaringen onduidelijkheden bevatten, innerlijk en onderling tegenstrijdig zijn en er daarnaast sprake is van onderlinge beïnvloeding. Voorts bevat het strafdossier, ook als de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wel als bewijsmiddel gebruikt, voor het overige onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, nu direct steunbewijs voor de verklaringen van de jongens ontbreekt. De verklaring van verdachte vindt daarentegen wel steun in andere in het strafdossier aanwezige bewijsmiddelen.
Indien de rechtbank van oordeel is dat het strafdossier voldoende bewijs bevat dat verdachte de hem verweten handelingen heeft gepleegd, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat deze handelingen een ontuchtig karakter hebben gehad. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat een kus op de wang en het aanraken van een borst of tepels in onderhavig geval geen handelingen zijn van seksuele aard die in strijd zijn met een sociaal-ethische norm. De handelingen moeten veeleer in de context van spel, stoeien of onderling plagen worden gezien.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 15 december 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben die dag naar de zwemplas gegaan en daar heb ik de jongens ontmoet. Ik heb als grapje met mijn wijsvinger een prikkende beweging richting de buik van die jongens gemaakt. Daarbij heb ik de buik aangeraakt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 juni 2023, opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023149904 d.d. 20 juni 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 11 juni 2023 was ik bij " [naam] ", het grote meer, te [plaats] . Hij zei: kom hier, kom hier. Ik ging bij hem staan en opeens pats.
O: Aangever maakt een beweging met zijn rechterhand en tikt zijn rechterborst omhoog. V: Je zegt pats en dan doet hij dit. Wat doet hij dan?
A: Hier bij mijn tiet omhoog halen. Er aan zitten. Ik zei stoppen en toen ging hij door. Toen ging ik gewoon het water in en toen kwam hij weer naar mij toe. Toen wou ik eruit en toen ging hij in één keer achter mijn rug en pakte mij vast en ging hij aan mijn lul zitten.
O: Aangever doet voor dat verdachte achter hem is en verdachte zijn rechterarm langs de rechterzijde en zijn linkerarm langs de linkerzijde van aangever doet en dan met zijn handen aan de lul van aangever zit. V: Waarmee zit hij aan je lul.
A: Zijn hand.
V: Wat doet die hand dan aan je lul?
A: Hij zat heen en weer te voelen en te wiebelen. Zo proberen te pakken en dan voelen en knijpen en alles. V: Waar is die hand dan precies?
A: Zo hier en dan aanraken alles.
O: Aangever doet zijn rechterhand voor zijn kruis en gaat van links naar rechts. V: Waar is zijn hand dan? Op de kleding, tussen de kleding,
A: Op de kleding.
A: Toen ging ik er weer uit. Hij gaf hij mij ook opeens een kus op mijn lippen en een keer op mijn wangen. Dat was toen hij bij mij bij de fiets was.
V: Wat voor soort kus geeft hij dan op je lippen? A: Een normale kus.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 13 juni 2023, opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
V: Vertel eens wat er is gebeurd.
A: De man wou hij mij een high five geven. Dus ik doe dat en hij ging met zijn rechterhand naar mijn lul. V: Hoe doet hij dat dan?
A: Ja gewoon in slaan in knijpen. Hij pakt 'm vast en knijpt. V: En waar zit die hand dan precies? A: Ja, gewoon over mijn hele lul heen.
V: Zit die hand dan op de kleren? Tussen je kleren of onder je kleren?
A: Op mijn zwembroek. Toen gaf hij [slachtoffer 1] nog, ik weet niet wat hij deed want ik lette niet op want ik sprong al weer het water in.
V: Wat heb jij gezien wat hij bij [slachtoffer 1] heeft gedaan?
A: Dat hij een kusje op [slachtoffer 1] 's wang gaf, dat hij een arm om hem heen sloeg. Boos werd als wij te dicht [slachtoffer 1] kwamen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 13 juni 2023, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
V: Vertel ons eens wat er zondag gebeurd is?
A: Ik ging met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [naam] zwemmen. Ik zag dat de man aan de tepels van [slachtoffer 1] zat. Toen zijn wij weer naar terug gegaan naar de plek waar wij vandaan kwamen. De man kwam met ons mee. De man pakte mij ook bij mijn tepels. Vlak voordat de man weg ging gaf hij [slachtoffer 1] een kusje op de wang.
V: Hoe ging het dat de man aan jouw tepels zat?
A: Hij zat gewoon aan mijn tepels. Hij pakte met zijn hand mijn tepel/tiet vast. Hij kneep erin en deed zijn hand heen en weer.
V: Jij zag dat de man aan de tepels van [slachtoffer 1] trok. Hoe deed hij dat? A: Het zelfde als bij mij. Hij pakte de borst vast bij zijn linker tepel.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 12 juni 2023, opgenomen op pagina 37 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] [getuige 1] :
V: Vertel ons eens alles over wat er gisteren gebeurd is?
A: We zagen een man. De man deed een arm ons heen en vroeg of wij wilden zwemmen. Toen kwam er een vrouw langs, waar de man seksuele gebaren naar deed. Hij zat ook aan zijn geslachtsdeel en schudde zijn heupen heen en weer. Ik hoorde dat de man zei Two beautiful boys, fifteen years old.
Bewijsoverwegingen
De vraag die de rechtbank in onderhavige zaak dient te beantwoorden, is of het ten laste gelegde feit, gelet op de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] enerzijds en de ontkenning van verdachte anderzijds, wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank dient daartoe allereerst te beoordelen of de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] voldoende betrouwbaar zijn.
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
De rechtbank constateert dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kort na de gebeurtenissen door de politie zijn benaderd met de vraag of zij verdachte kennen. [slachtoffer 3] was op dat moment al naar huis. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben toen direct en uit zichzelf aangegeven dat zij verdachte niet kennen, maar dat hij wel raar deed. Zij vertelden de politie dat hij hen bij hun geslachtsdeel heeft aangeraakt en dat hij daarnaast een van hen heeft gekust en bij de borsten heeft betast. [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] hebben nog diezelfde avond, afzonderlijk van elkaar, een uitgebreide verklaring bij de politie afgelegd. De rechtbank stelt vast dat de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gegeven informatie in hun verklaring feitelijk, gedetailleerd en in de kern consistent is. Deze informatie komt ook overeen met de informatie die zij eerder die avond aan de politie hebben verteld over wat hen is overkomen. De handelingen van verdachte en de context waarbinnen deze hebben plaatsgevonden, zijn door hen niet ernstiger of groter gemaakt. Zo antwoordt [slachtoffer 1] op de vraag wat verdachte allereerst bij hem deed:
Allereerst deed hij nog niet heel veel. Toen zei hij: Kom bij me zitten. Ik zei: Nee. Toen zat hij aan mijn arm te trekken..Ook vertelt hij duidelijk over handelingen die niet zijn gebeurd:
Het was een normale kus. Geen tong.en
Hij wou met zijn mond aan mijn tiet zitten. Ik heb hem weggedrukt. Hij heeft mij op dat moment niet aangeraakt, hij was er nog een stukkie van af.Ook [slachtoffer 2] verklaart dat er in het
begin nog niets aan de hand was:
We hebben gepraat en zo prima en toen deed hij nog niets raars.Beide jongens hebben voorts verteld welke gevoelens de handelingen van verdachte bij hen losmaakten en welke gedachten dit bij hen opriep. Zo verklaart [slachtoffer 1] dat hij zich ongemakkelijk voelde, dat hij het geen fijn gevoel vond, dat hij het gedrag van verdachte raar en heel apart vond, dat hij dacht Wat doe jij nou? en dat hij een beetje in shock was van wat er gebeurde. Ook [slachtoffer 2] heeft verklaard het gedrag van verdachte raar te vinden en te hebben gedacht Wat de fuck doe jij nou?, dat hij daar lacherig op reageerde en snel bij verdachte wegliep. Dat verdachte aan zijn geslachtsdeel zat vond hij gewoon vies en gewoon smerig. Deze door de jongens gegeven beschrijving komt de rechtbank authentiek voor, wat de betrouwbaarheid van hun verklaringen verder versterkt.
[slachtoffer 3] heeft zijn verklaring ongeveer twee dagen na de gebeurtenissen afgelegd. Ook zijn verklaring is feitelijk, gedetailleerd en consistent. Hij geeft het bovendien aan als hij het antwoord op een vraag van verbalisant niet weet. Dit versterkt de betrouwbaarheid van zijn verklaring. Dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , jongens van veertien en vijftien jaar oud, een dergelijke feitelijke en gedetailleerde verklaring zouden verzinnen zoals verdachte ter terechtzitting opperde , acht de rechtbank gelet op bovenstaande overwegingen onaannemelijk. Het strafdossier bevat hiervoor ook geen enkele aanwijzing. Voorts zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden op basis waarvan moet worden aangenomen dat de jongens hun inhoudelijke verklaring op elkaar hebben afgestemd of elkaar (negatief) hebben beïnvloed. Dat er in de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op (ondergeschikte) punten verschillen zitten, acht de rechtbank begrijpelijk. De jongens zijn niet continu bij elkaar en verdachte in de buurt geweest en de gebeurtenissen hebben zich op verschillende momenten voorgedaan. De onderlinge verschillen rechtvaardigen dan ook geenszins de conclusie dat hun verklaring in het geheel niet (voldoende) betrouwbaar is.
Gelet op voorgaande overwegingen ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze verklaringen betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Steunbewijs
Volgens artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter het bewijs dat verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd, niet uitsluitend aannemen op basis van de verklaring van één getuige (respectievelijk [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] ). Er moet, met andere woorden, voldoende steunbewijs zijn.
De rechtbank stelt vast dat uit de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] volgt dat zij de door verdachte gegeven kus op de wang van [slachtoffer 1] hebben gezien, zodat dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De overige ten laste gelegde handelingen, te weten de kus op de mond van [slachtoffer 1] , het betasten van de borst/tepels van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en het betasten van dan wel knijpen in het geslachtsdeel van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zijn echter niet door anderen waargenomen. Wat deze onderdelen van de tenlastelegging betreft, staat de belastende verklaring van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] derhalve tegenover de ontkennende verklaring van verdachte. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet op zichzelf staan, maar op specifieke en voor het bewijs relevante onderdelen elkaar over en weer ondersteunen. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) onder omstandigheden is toegelaten. Dit is het geval als de wijze waarop de verschillende feiten zijn begaan -in dit geval de ontuchtige handelingen bij respectievelijk [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] -, op essentiële punten overeenkomt of kenmerkende gelijkenissen vertoont.
1Gelet op de vertoonde gelijkenissen in de gedragingen van verdachte, de onverhoedse en bijna steelse manier waarop en de context waarbinnen zij zich hebben voorgedaan en de omstandigheid dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] jongens waren van dezelfde leeftijdscategorie, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte op 11 juni 2023. De rechtbank zal dan ook de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] over en weer gebruiken als steunbewijs.
De rechtbank heeft in dit kader ook de verklaring van getuige [getuige 1] [getuige 1] in aanmerking genomen. De rechtbank kent aan deze verklaring in het bijzonder betekenis toe omdat zij berust op de eigen ervaring van [getuige 1] met verdachte in de vroege avond van 11 juni 2023. [getuige 1] heeft tegenover de politie verklaard dat hij samen met een vriend aanwezig was bij de zwemplas. Ze kwamen een man tegen die een arm om hen heen sloeg en vroeg of ze wilden zwemmen. De man zou op dat moment een telefoongesprek hebben gevoerd. [getuige 1] hoorde hem zeggen:
Two beautiful boys, fifteen years old.[getuige 1] heeft voorts verklaard dat hij zag dat de man seksuele gebaren naar een vrouw maakte, aan zijn eigen geslachtsdeel zat en schuddende bewegingen maakte met zijn heupen. [getuige 1] en zijn vriend voelden zich bij deze gang van zaken dermate onprettig dat zij de politie hebben gebeld.
Nadat de politie ter plaatse was gekomen, hebben zij de man aangewezen. Het betrof verdachte die zich op dat moment (wederom) in de directe nabijheid van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bevond. Deze verklaring van [getuige 1] maakt naar het oordeel van de rechtbank dat de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet op zichzelf staan, maar verder zijn ingebed in een concrete context van grensoverschrijdend gedrag van verdachte op 11 juni 2023.
De rechtbank overweegt tot slot nog het volgende. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend grapjes te hebben gemaakt met de jongens. Daarbij heeft hij met zijn wijsvinger in de buik van de jongens geprikt. Verdachte heeft echter ontkend dat hij de jongens ontuchtig heeft aangeraakt. Hij heeft hen niet gekust of bij de geslachtsdelen of borsten/tepels betast. De rechtbank acht deze ontkenning evenwel niet geloofwaardig. Verdachte heeft ter terechtzitting slechts oppervlakkig en soms zelfs ontwijkend verklaard. Daarbij komt dat verdachte in zijn verklaringen bij de politie en ter terechtzitting ook op onderdelen afwijkend heeft verklaard van de verklaring van zijn goede vriend, getuige [getuige 2] , wiens verklaring op die specifieke onderdelen strookt met de verklaringen van de jongens. Zo heeft hij onder meer verklaard dat de verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte zijn geslachtsdeel in het water heeft betast, niet kán kloppen omdat hij nimmer met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] in het water is geweest, terwijl uit de verklaring van [getuige 2] blijkt dat verdachte wel degelijk samen met de jongens in de zwemplas heeft gezwommen. Ook heeft verdachte verklaard dat de verklaring van [getuige 1] [getuige 1] niet kan kloppen, omdat hij die avond met niemand heeft gebeld. Uit het onderzoek naar de
telefoon van verdachte blijkt echter dat verdachte omstreeks het tijdstip van de ontmoeting met [getuige 1] via WhatsApp-bellen contact heeft gehad met getuige [getuige 2] . Deze constateringen doen naar het oordeel van de rechtbank afbreuk aan de geloofwaardigheid van verdachte.
Tussenconclusie
Op basis van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] betrouwbaar zijn en op specifieke punten voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal, zodat aan het bewijsminimum is voldaan. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde handelingen, te weten het kussen van [slachtoffer 1] op de mond en de wang, het betasten van de borst/tepels van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en het betasten van en het knijpen in het geslachtsdeel van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , heeft gepleegd.
Ontuchtige handelingen?
De rechtbank dient tot slot te beoordelen of de bewezenverklaarde handelingen kunnen worden aangemerkt als ontuchtige handelingen. Dit is het geval indien het gaat om handelingen van seksuele aard, die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Of daarvan sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de handelingen, de betrokken lichaamsdelen, de context waarbinnen de handelingen hebben plaatsgevonden en de verhouding tussen verdachte en de jongens.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat de bewezen verklaarde handelingen niet passen bij spel, stoeien of onderling plagen tussen een volwassen man van 37 jaar oud en drie voor hem onbekende jongens in de leeftijd van 14 en 15 jaar oud. Deze handelingen gaan veel te ver. Verdachte moet dit ook hebben geweten en het was aan hem om de grenzen die aan de omgang met jongeren worden gesteld, te respecteren. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de handelingen van verdachte zijn aan te merken als seksuele handelingen die in strijd zijn met de sociaal- ethische norm, zodat sprake is van ontuchtige handelingen.
Conclusie
Op basis van voorgaande overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij, op 11 juni 2023 te [plaats] , meermalen, te weten met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2008 en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2007 en [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 2008, die toen allen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
  • het kussen van die [slachtoffer 1] op de mond en wang en
  • het betasten van de borst of tepel van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 3] en
  • het betasten van en knijpen in het geslachtsdeel van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsrouw de rechtbank verzocht om verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapportage d.d. 9 augustus 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 27 november 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij drie jongens in de leeftijd van 14 en 15 jaar oud. Het incident vond plaats op een warme zomerdag bij een zwemplas te
[plaats] alwaar verdachte, een vriend van hem en de jongens elkaar bij toeval ontmoetten. De sfeer was gezellig, er werd gepraat, gedanst en gezwommen. Op enkele onverhoedse momenten heeft verdachte, destijds zelf 37 jaar oud, vervolgens [slachtoffer 1] een kus op de mond en wang gegeven, zijn borst betast en over zijn zwembroek heen in zijn geslachtsdeel geknepen. Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer 2] over zijn zwembroek heen in zijn geslachtsdeel geknepen en de borst van [slachtoffer 3] betast. Door aldus te handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene over de jongens had en van de onbevangenheid en spontaniteit waarmee jongeren van 14 en 15 jaar oud in het leven plegen te staan en contacten met anderen aangaan. Ook heeft verdachte met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de jongens die middenin de puberteit zitten en zich daardoor in een gevoelige ontwikkelingsfase van hun leven bevinden. Verdachte heeft hier geen rekening mee gehouden en heeft zijn eigen (lust)gevoelens en behoeften voorop gesteld.
Verdachte heeft ter terechtzitting geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Door de ontkennende houding van verdachte heeft de rechtbank ook geen zicht kunnen krijgen op wat hem heeft gedreven om de bewezenverklaarde feiten te plegen. Ook heeft hij er geen blijk van gegeven dat hij heeft nagedacht over de (nadelige) gevolgen daarvan voor de, nog jonge, slachtoffers. Deze houding van verdachte ter terechtzitting baart de rechtbank zorgen voor de toekomst en weegt de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf in het nadeel van verdachte mee.
Justitiële documentatie
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte (het strafblad) van 27 november 2023. Hieruit volgt dat verdachte reeds eerder, in 2021, voor een zedenmisdrijf is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. Deze veroordeling heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw een soortgelijk feit te plegen. De rechtbank weegt het strafblad van verdachte dan ook strafverzwarend mee.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland d.d. 9 augustus 2023. Uit dit rapport volgt dat de reclassering op meerdere leefgebieden instabiliteit ziet, waaronder de leefgebieden middelengebruik, psychosociaal functioneren, huisvesting en dagbesteding.
Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Desondanks adviseert de reclassering in geval van een veroordeling oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden, nu zij, gelet op de ontkennende houding van verdachte, geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risicos te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
De straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten en de omstandigheid dat sprake is van relevante en recente recidive, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur. Tegelijkertijd ziet de rechtbank in de recidive en de proceshouding van verdachte aanleiding om, anders dan door de officier van justitie gevorderd, een deel van die gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijke strafdeel dient als stok achter de deur, teneinde verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank ziet, gelet op het advies van de reclassering, geen aanleiding om aan het voorwaardelijke strafgedeelte bijzondere voorwaarden te verbinden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 3 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M. Lenting, voorzitter, mr. H.J. Schuth en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. K. Bodewes-Maas, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 december 2023.
1 HR 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3118.