ECLI:NL:RBNNE:2023:5151

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
18-336652-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met ernstige misdrijven waaronder seksuele uitbuiting en drugshandel

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een complexe zaak waarin de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige misdrijven. De verdachte is veroordeeld voor seksuele uitbuiting van een vrouw, waarbij hij gebruik maakte van haar kwetsbare positie en haar dwong om haar verdiensten aan hem af te staan. Daarnaast is hij schuldig bevonden aan drugshandel, waarbij hij samen met anderen opzettelijk cocaïne heeft bewerkt, verkocht en vervoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 29 maart 2022 schuldig heeft gemaakt aan deze misdrijven, waarbij hij ook betrokken was bij meerdere mishandelingen en wederrechtelijke vrijheidsberovingen van verschillende slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft de TBS-maatregel als disproportioneel beschouwd, gezien de omstandigheden van de zaak en de ontwikkeling van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding voor de geleden immateriële en materiële schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.336652.21
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18.159237.20 en 18.238484.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 november 2023, 14 november 2023 en 15 november 2023. Het onderzoek is gesloten op 15 december 2023, waarna diezelfde dag uitspraak is gedaan.
Ter terechtzitting is verdachte verschenen, bijgestaan door mr. M.A.C. de Vilder-Overmeire, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging in de zaak met parketnummer 18.336652.21, de (gewijzigde) tenlastelegging in de zaak met parketnummer 18.159237.20 en de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 18.238484.22 zijn als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
Aan verdachte is tenlastegelegd, kort en feitelijk weergegeven, dat:
Parketnummer 18.336652.21
hij zich in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 31 december 2022 al dan niet tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan het plegen van mensenhandel van [slachtoffer 1] ;
hij zich in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 29 maart 2022 al dan niet tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B/C van de Opiumwet gegeven verbod;
hij zich in de periode van 28 januari 2022 tot en met 30 januari 2022 al dan niet tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer 2] ;
hij zich in de periode van 28 januari 2022 tot en met 30 januari 2022 al dan niet tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 2] ;
hij zich op of omstreeks 29 januari 2022 al dan niet tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 3] ;
hij zich op of omstreeks 29 januari 2022 al dan niet tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling met voorbedachte rade van [slachtoffer 3] , subsidiair ten laste gelegd als een mishandeling (met voorbedachte rade);
hij zich op of omstreeks 2 november 2021 schuldig heeft gemaakt aan een zware mishandeling van [slachtoffer 4] , subsidiair ten laste gelegd als een poging zware mishandeling, meer subsidiair als een mishandeling
hij zich op of omstreeks 10 december 2021 schuldig heeft gemaakt aan een poging zware mishandeling van [slachtoffer 5] , subsidiair ten laste gelegd als een mishandeling;
hij zich in de periode van 1 april 2021 tot en met 31 december 2021 schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 6] / De [naam] , subsidiair ten laste gelegd als een
mishandeling;
10. hij zich in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 april 2021 schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van De [naam] , subsidiair ten laste gelegd als een mishandeling;
10. hij zich op of omstreeks 8 en/of 9 december 2021 schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 11] , subsidiair ten laste gelegd als mishandeling.
Parketnummer 18.159237.20
hij zich in de periode van 13 juni 2020 tot en met 14 juni 2020 al dan niet tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot afpersing van [slachtoffer 8] , subsidiair ten laste gelegd als een poging tot zware mishandeling, meer subsidiair als een mishandeling;
hij zich in of omstreeks de periode van 13 juni 2020 tot en met 14 juni 2020 al dan niet tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 8] ;
hij zich op of omstreeks 1 juni 2020 al dien niet tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld tegen [slachtoffer 9] , subsidiair ten laste gelegd als diefstal in vereniging en/of een mishandeling in vereniging.
Parketnummer 18.238484.22
hij zich op of omstreeks 27 april 2019 schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 10] , subsidiair ten laste gelegd als een bedreiging en/of een mishandeling.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18.336652.21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6 subsidiair, 7 meer
subsidiair, 8 subsidiair, 9 subsidiair, 10 subsidiair en 11 subsidiair.
Parketnummer 18.159237.20
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 primair en 2.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder feit 3 primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat het door verdachte geschetste alternatieve scenario niet kan worden uitgesloten.
Parketnummer 18.238484.22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit, de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 10] .
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18.336652.21
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het (medeplegen) van mensenhandel.
Zij heeft daartoe primair aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 1] onbetrouwbaar zijn en niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet is voldaan aan het bewijsminimum.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte niet op grote schaal drugs afleverde of verkocht en dat de ten laste gelegde periode van 1 augustus 2021 tot en met 29 maart 2022 in ieder geval niet klopt, omdat de voorlopige hechtenis van verdachte eerst op 2 september 2021 is opgeheven.
De raadsvrouw heeft voorts betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 3, 4, 5, 6, 7 primair en subsidiair, alsmede de feiten 8 primair en subsidiair, 9 primair,
10 primair en 11 primair. Zij heeft aangevoerd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het onder feit 7 meer subsidiair en 9 subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 10 subsidiair en 11 subsidiair ten laste gelegde refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 18.159237.20
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de feiten 1 en 2 aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de context waarbinnen de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
Verdachte heeft op geen enkel moment [slachtoffer 8] belet om de kamer te verlaten, de deur van de kamer was niet op slot. Het opzet op de afpersing/diefstal en het geweld is ook niet gebleken uit het strafdossier. Er is wel wettig en overtuigend bewijs dat [slachtoffer 8] is geslagen door verdachte. Op basis van het letsel kan echter niet gesproken worden van zwaar lichamelijk letsel. Er was bij verdachte ook geen (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank verdachte dan ook van dat deel van de tenlastelegging vrij te spreken.
Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsvrouw vrijspraak betoogd, omdat hiervoor wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Parketnummer 18.238484.22
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 10] . Hoewel het er wel op lijkt dat er iets is voorgevallen in de schuur, ontbreekt bewijs voor vrijheidsberoving of bedreiging, anders dan de verklaring van [slachtoffer 10] . Verdachte ontkent dat hij [slachtoffer 10] heeft geslagen dan wel bedreigd en het letsel kan evengoed zijn ontstaan door een val van de stoel en/of door het kapotmaken van het raam en het vervolgens naar buiten klimmen.
Subsidiair merkt de raadsvrouw op dat mocht de rechtbank toch van oordeel zijn dat verdachte een verwijt kan worden gemaakt er dan hooguit sprake is van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18.336652.21
Feit 1
De rechtbank past ten aanzien van feit 1 de in de bijlage 2 bij dit vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Juridisch kader
Aan verdachte is onder feit 1 mensenhandel ten laste gelegd zoals omschreven in artikel 273f, eerste lid, sub 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel staat in titel XVIII, die ziet op de misdrijven
tegen de persoonlijke vrijheid. Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie over dit wetsartikel volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke of geestelijke integriteit en vrijheid. De in artikel 273f Sr verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen die deel uitmaken van artikel 273f Sr.
De opbouw van de (aan verdachte ten laste gelegde) sub-onderdelen van artikel 273f Sr is als volgt. Er is telkens een gedraging (bij sub 1 onder andere huisvesten, bij sub 4 het dwingen zich beschikbaar stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard, bij sub 6 en 9 voordeel trekken) beschreven. In het geval van sub 1, 4 en 6 is vereist dat verdachte daarbij gebruik heeft gemaakt van een dwangmiddel (dwang, (dreiging met) geweld, (dreiging met) een andere feitelijkheid, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie). Met betrekking tot de dwangmiddelen misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie wordt in de wetsgeschiedenis de vergelijking gemaakt met de mogelijkheid voor het slachtoffer om zich op te stellen als een mondige Nederlandse prostitué(e). Dit moet worden afgeleid uit de omstandigheden.
Zo verkeert een aan verdovende middelen verslaafde persoon meestal niet in een situatie waarin een onafhankelijke zelfstandige opstelling mogelijk is.
Voor het bewijs van door "misbruik" handelen is toereikend dat de dader zich bewust moet zijn geweest van de kwetsbare positie van het slachtoffer of de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene waaruit het overwicht voortvloeit, dan wel verondersteld moet worden voort te vloeien, in die zin dat tenminste voorwaardelijk opzet ten aanzien van die omstandigheden bij hem aanwezig moet zijn.
Datzelfde geldt voor gevallen waarin sprake is van een kwetsbare positie van het slachtoffer.
Er dient een causaal verband te bestaan tussen het gebruik van het dwangmiddel en de gedraging.
Ten aanzien van alle ten laste gelegde sub-onderdelen geldt dat sprake dient te zijn van (oogmerk van) uitbuiting. Als uitbuiting dient in elk geval te worden aangemerkt uitbuiting van een ander in de prostitutie. De vraag of - en zo ja, wanneer - sprake is van 'uitbuiting' in de zin van de artikel 273f, eerste lid, Sr niet in algemene termen is te beantwoorden, maar sterk is verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling of de te verrichten activiteit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald.
1Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er - gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer - in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting.
Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit.
De rechtbank zal aan de hand van het zojuist geschetste kader beoordelen of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan uitbuiting van [slachtoffer 1] .
De betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1]
Omtrent de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] overweegt de rechtbank dat hoewel zij op onderdelen wisselend heeft verklaard, haar verklaringen in de kern consistent zijn. Aangeefster lijkt haar verwijten jegens verdachte daarbij niet te overdrijven op onderdelen waar dat mogelijk zou zijn. Dit maakt haar verklaringen tevens genuanceerd.
Aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster draagt naar het oordeel van de rechtbank verder bij dat aangeefster niet alles heeft afgeschoven op verdachte, maar ook open en eerlijk heeft verklaard over haar alcoholgebruik, alsmede over haar eigen aandeel en rol bij de door haar verrichte prostitutie werkzaamheden. Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en zal de rechtbank deze gebruiken voor het bewijs. Bovendien worden haar verklaringen (op onderdelen) ondersteund door andere objectieve bewijsmiddelen, zoals de telefoongegevens van aangeefster, het onderzoek naar de bankmutaties van aangeefster en andere onderzoeksbevindingen, waaronder getuigenverklaringen.
Medeplegen
De rechtbank overweegt allereerst dat verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen, nu uit de inhoud van het strafdossier onvoldoende is komen vast te staan dat sprake is geweest van het in vereniging plegen van mensenhandel.
Uit de inhoud van het strafdossier komt eerder het beeld naar voren dat aangeefster [slachtoffer 1] een kwetsbare vrouw is die, hoe ogenschijnlijk soms ook krachtig in haar optreden, een speelbal/verdienmodel lijkt te zijn geworden van de partners (waaronder verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) in haar opvolgende relaties. Van nauwe en/of bewuste samenwerking tussen verdachte en deze partners is echter niet gebleken.
Nadere bewijsoverwegingen
De verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] houden -samengevat- het volgende in.
2Aangeefster heeft verdachte eind van de zomer 2021, begin september 2021, leren kennen. In het begin verliep hun contact goed, maar toen hij er na vier á vijf weken achter kwam dat zij in de prostitutie werkte, begon hij druk op haar te zetten. Hij wou dat aangeefster voor hem ging werken. Dit wilde zij niet en zij probeerde het contact met hem daarom te verbreken. Dit lukte niet. Haar schuttingdeur werd vernield
3en verdachte dreigde dat hij haar huis en kind zou opblazen. Verdachte is haar woning binnengetreden waarna hij zei: Je moet geld voor mij verdienen. Verdachte sloeg, dan wel gooide, aangeefster vervolgens door het hele huis en zei dat aangeefster het door haar verdiende geld aan hem moest afdragen. Aangeefster heeft hierop voor verdachte in de prostitutie gewerkt, waarbij zij de (contante) opbrengst afstond aan verdachte. Soms werd ook door klanten met een tikkie betaald. Aangeefster pinde vervolgens het betaalde bedrag en gaf dit geld aan verdachte.
4Het door haar verdiende geld gaf verdachte uit aan drugs.
De vernieling van haar schuttingdeur is ook gefilmd en de beelden dateren van 17 oktober 2021
5en passen in de door aangeefster beschreven tijdlijn. Voorts blijkt uit het onderzoek naar de telefoon van aangeefster dat zij in de periode van 13 oktober 2021 tot en met 5 februari 2022 in totaal 215 keer telefonisch contact heeft gehad met verdachte, waarbij het zwaartepunt lag in oktober en november
6; de periode waarin aangeefster volgens haar verklaring verdachte heeft leren kennen en voor hem in de prostitutie is gaan werken.
Zij verrichte, aldus haar verklaring, het sekswerk bij haar thuis of in de woning waar verdachte destijds verbleef, te weten de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aan de [adres] in Assen. Aangeefster deed ook wel eens sekswerk in een woning in de wijk [adres] .Verdachte regelde dat. Verdachte was, zo verklaart aangeefster, impulsief en zijn stemming kon van het ene op het andere moment omslaan. Als aangeefster weigerde om sekswerk te verrichten, werd verdachte agressief, begon hij te schreeuwen en sloopte hij dingen. Ookmishandelde hij haar. Op de telefoon van aangeefster zijn fotos van haar aangetroffen met zichtbaar letsel.
7Verdachte duldde, aldus aangeefster, geen tegenspraak en had overwicht op aangeefster. Zij kon onder deze omstandigheden geen weerstand bieden tegen verdachte. Op 8 december 2021, nadat haar dochter uit huis werd geplaatst, is aangeefster gestopt met het verrichten van sekswerk voor verdachte.
Handelingen
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande en de in de bijlage 2 opgenomen bewijsmiddelen de feitelijke gedragingen zoals ten laste gelegd onder de verschillende gedachtestreepjes, onder B, wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het plaatsen van advertenties op internet, het regelen van klanten, het onderhouden van contact met klanten of prijsafspraken maken met klanten, alsmede het geven van werkinstructies dan wel het regelen van vervoer, nu uit de inhoud van het strafdossier juist blijkt dat aangeefster deze handelingen zelf verrichte en niet is gebleken dat verdachte hierbij een actieve, dan wel aansturende rol heeft gespeeld. De rechtbank zal verdachte hiervan (partieel) vrijspreken.
Sub leden 1, 4, 6 en 9
De rechtbank leidt uit deze bewezenverklaarde feitelijke gedragingen af dat sprake is geweest van mensenhandel als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, sub 1, 4, 6 en 9 Sr, waarbij door verdachte met gebruikmaking van de dwangmiddelen dwang, geweld, dreiging met geweld dan wel misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie is gehandeld ten opzichte van aangeefster. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Dwangmiddelen
Dwang, geweld en dreiging met geweld
Met betrekking tot de dwangmiddelen dwang, geweld en dreiging met geweld leidt de rechtbank uit voornoemde bewijsmiddelen allereerst af dat van verdachte in het algemeen een zekere mate van dreiging uitging. Verdachte wordt immers door meerdere getuigen omschreven als een gevaarlijke, gewetenloze man die zijn zin doordreef en het gebruik van geweld niet schuwde.
8
Voorts heeft aangeefster verklaard dat verdachte haar agressief heeft bejegend.
Hij was impulsief, kon van het éne op het andere moment omslaan, dreigde en sloeg/gooide haar door het hele huis. Hij duldde geen tegenspraak. Verdachte had overwicht op aangeefster, waaraan zij geen weerstand kon bieden.
9Gelet op de context waarin de dwang, het geweld en de dreiging met geweld heeft plaatsgevonden, te weten in een ongelijkwaardig contact waarin aangeefster zich naar de wensen van verdachte moest voegen en geld in het laatje moest brengen teneinde zijn drugsgebruik te bekostigen, is de rechtbank van oordeel dat deze dwangmiddelen door verdachte werden gebruikt als instrumenten om zijn wil aan haar op te leggen.
Misbruik van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie
Misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht wordt verondersteld aanwezig te zijn als, kort gezegd, in het geval van seksuele uitbuiting, het slachtoffer in een situatie verkeert die niet gelijk
is aan de omstandigheden van een mondige prostituee in Nederland. Een dergelijke situatie wordt aangeduid als uitbuitingssituatie. Met het misbruik maken van een kwetsbare positie wordt gedoeld op een situatie waarin de betrokkene geen reële of aanvaardbare keuze heeft anders dan het misbruik te ondergaan.
Deze situaties overlappen elkaar grotendeels. Uit jurisprudentie volgt dat beide situaties ruim worden uitgelegd. Beoogd wordt een ruime bescherming te bieden aan slachtoffers. Allerlei omstandigheden kunnen hierbij een rol spelen. Te denken valt aan de financiële, psychische en sociale situatie waarin het slachtoffer zich bevindt.
Uit informatie van [instelling] verslavingszorg in Groningen
10volgt -onder meer- dat aangeefster een belast verleden heeft en op haar vijftiende werd gediagnosticeerd met PDD-NOS. Ook haar vader heeft verklaard dat aangeefster kwetsbaar was en in haar jeugd liefde en aandacht miste. Aangeefster ging met mensen om uit het gebruikerscircuit en daar is alle ellende ook mee begonnen, aldus haar vader.
11Verdachte leerde aangeefster kennen nadat zijn voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 18.159237.20 op 2 september 2021 werd opgeheven. Aangeefster omringde zich in deze periode met drugsgebruikers, waarbij haar woning aan de [adres] in Assen fungeerde als een soort inloophuis. Er werden in die periode diverse overlastmeldingen gedaan, waarbij -onder meer- meldingen werden gedaan over geluidsoverlast, frequent mannenbezoek en het vermoeden van drugshandel.
Verdachte was in de ten laste gelegde periode één van de vaste bezoekers van haar inloophuis en zette haar vanaf het moment dat hij er achter kwam dat aangeefster werkzaam was in de prostitutie, onder druk om haar verdiensten af te geven aan hem. Hij werd daarbij agressief en bedreigend. Onder deze omstandigheden heeft verdachte misbruik gemaakt van haar kwetsbare positie. Er was geen sprake meer van een mondige prostituee in Nederland die zelf bepaalt wat zij doet met haar verdiensten. Voor aangeefster was er geen andere uitweg meer dan te doen wat verdachte van haar verlangde, te weten zoveel mogelijk geld verdienen teneinde in zijn drugsbehoefte te voorzien. Door haar kwetsbaarheid was zij niet in staat zich aan zijn invloedssfeer te onttrekken en had zij geen andere keuze dan het misbruik te ondergaan.
Oogmerk uitbuiting
Nu naar het oordeel van de rechtbank vaststaat dat aangeefster met toepassing van voornoemde dwangmiddelen door verdachte is gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van prostitutie werkzaamheden én verdachte hier financieel voordeel uit heeft gehaald, te weten de opbrengst van de door aangeefster verrichte sekswerk en daarmee de betaling van zijn drugsgebruik, is de rechtbank van oordeel dat verdachte haar heeft uitgebuit.
Dat verdachte daadwerkelijk handelde met het oogmerk van uitbuiting, vloeit naar het oordeel van de rechtbank voort uit hetgeen reeds ten aanzien van de dwangmiddelen is overwogen. Het op deze wijze financieel voordeel behalen uit werkzaamheden die door een ander onder deze omstandigheden in de prostitutie worden verricht terwijl er sprake is van dwang, zoals de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen, leidt tot uitbuiting als bedoeld in artikel 273f Sr.
Feit 2
De rechtbank past ten aanzien van feit 2 de in de bijlage 3 bij dit vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank leidt uit voornoemde bewijsmiddelen af dat verdachte samen met anderen meerdere malen opzettelijk drugs heeft bewerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij hosselde om zijn drugsverslaving te kunnen bekostigen. Soms legden drugsgebruikers geld bij elkaar, verdachte ging dan vervolgens voor hen harddrugs kopen en deze aan hen verstrekken.
12Voorts hebben ook meerdere getuigen verklaard dat zij harddrugs hebben gekocht van verdachte.
13
Daarnaast heeft getuige [getuige 1] verklaard dat zij als taxi fungeerde voor verdachte en (onder dwang) harddrugs voor hem moest rondbrengen en afleveren
14, hetgeen door getuigen [slachtoffer 6] en De [naam] wordt bevestigd.
15Verder bevinden zich in het strafdossier ook diverse tapgesprekken tussen verdachte en derden die betrekking hebben op harddrugsgebruik en de handel in harddrugs.
16
De rechtbank acht het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan drugshandel vanaf het moment dat zijn voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 18.159237.20 op 2 september 2021 werd opgeheven tot aan zijn aanhouding voor onderhavige zaak. Dit is de periode van 2 september 2021 tot en met 29 maart 2022.
Feiten 3, 4, 5 en 6
De rechtbank acht feiten 3, 4, 5 en 6 primair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Verklaringen van aangeefster [slachtoffer 2] / uitsluiting van het bewijs
De verdediging heeft verzocht aangeefster [slachtoffer 2] als getuige te horen.
Dit verzoek is door de rechtbank gehonoreerd en zij heeft de rechter-commissaris belast met de uitvoering daarvan. Uit het proces-verbaal van de rechter-commissaris van 2 november 2023 blijkt echter dat het, ondanks diverse inspanningen vanuit het kabinet rechter commissaris, niet is gelukt om aangeefster nader te horen. De verdediging heeft hiermee het ondervragingsrecht dat haar op grond van artikel 6 lid 3 onder d van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) toekomt ten aanzien van aangeefster niet kunnen uitoefenen.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verklaringen die aangeefster tegenover de politie heeft afgelegd onder deze omstandigheden en in het licht van de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad mogen worden gebruikt voor het bewijs.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de reden waarom aangeefster niet nader is gehoord is gelegen in het feit dat zij zelf meerdere malen, ondanks toezeggingen van haar kant en zonder geldige reden, niet is verschenen tijdens geplande verhoren door de
rechter-commissaris. Voorts overweegt de rechtbank dat een mogelijke veroordeling van verdachte voor de feiten 3 en 4 uitsluitend of in doorslaggevende mate (
sole or decisive) zou steunen op haar verklaring en dat er onvoldoende compenserende factoren zijn aan de hand waarvan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster kunnen worden beoordeeld. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verklaringen van aangeefster niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Feiten 3 en 4
Nu de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 2] niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs overblijft dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feiten 3 en 4 ten laste gelegde (medeplegen van) verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangeefster [slachtoffer 2] . Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 3] stellig ontkennen dat deze feiten
zijn gepleegd. Daar komt bij dat de verklaringen van getuige [slachtoffer 3] met betrekking tot hetgeen [slachtoffer 2] zou zijn overkomen niet gebaseerd zijn op eigen waarneming, maar van horen zeggen van aangeefster [slachtoffer 2] . Ander concreet en objectief bewijs ontbreekt. De enkele omstandigheid dat er bij aangeefster [slachtoffer 2] op 30 januari 2021 een schaafwondje bij de anus is aangetroffen levert op zichzelf onvoldoende bewijs op. Verdachte zal daarom van deze feiten worden vrijgesproken.
Feit 5
De rechtbank acht de onder feit 5 ten laste gelegde (medeplegen van) wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever [slachtoffer 3] evenmin wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte ook van dit feit zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat tegenover de ontkenningen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] enkel de aangifte ligt van aangever [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] heeft evenwel niet eenduidig verklaard over de omstandigheden waaronder hij zou zijn vastgehouden in de woning op het adres [adres] in Assen. Gelet hierop is niet vast te stellen wat er precies is voorgevallen en wat de rol van verdachte daarbij is geweest. Ook van dit feit zal verdachte daarom worden vrijgesproken.
Feit 6
De rechtbank is verder -evenals de officier van justitie en de raadsvrouw- van oordeel dat het onder feit 6 primair ten laste gelegde (medeplegen) van een poging tot zware mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit de inhoud van het strafdossier niet kan worden vastgesteld dat aangever [slachtoffer 3] geslagen zou zijn met een voorwerp (een zaklantaarn) en ook uit de aard van de aangetroffen verwondingen niet zodanige conclusies kunnen worden getrokken.
De rechtbank acht feit 6 subsidiair wel wettig en overtuigend bewezen en past de in de bijlage 4 bij dit vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Bewijsoverwegingen
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat aangever [slachtoffer 3] door verdachte is mishandeld. De aangifte van [slachtoffer 3]
17wordt ondersteund door de in de letselrapportage beschreven verwondingen
18, alsmede de verklaring van getuige [getuige 2]
19. De rechtbank volgt de verdediging niet in haar stelling dat uit de verklaring van getuige [getuige 2] niet zou blijken dat het verdachte is geweest die de corrigerende tik heeft uitgedeeld. Uit de context blijkt dat [getuige 2] in zijn verklaring doelt op verdachte. [getuige 2] geeft immers aan dat hij niet tussen [slachtoffer 3] en [verdachte] in wil zitten en reageert vervolgens op de vraag van de verbalisant of alleen [verdachte] heeft geslagen en of er met de vuisten is geslagen of een voorwerp is gebruikt.
Voorts is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken van het medeplegen van de mishandeling en het daarbij handelen met voorbedachte rade, zodat verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Feit 7
De rechtbank acht -evenals de officier van justitie en de raadsvrouw- de primair en subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling en poging tot zware mishandeling van aangever [slachtoffer 4] niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling van aangever [slachtoffer 4] wel wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte dit feit ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 november 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 8 april 2022, opgenomen op pagina 1480 e.v. van het strafdossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 4] ;
Een geneeskundige verklaring opgemaakt en ondertekend op 1 mei 2022 door K.J.J. Corsten, huisarts, opgenomen op pagina 1485 van het strafdossier.
Feit 8
De rechtbank acht zowel de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 5] als de subsidiair ten laste gelegde mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Daartoe overweegt de rechtbank dat zich in het strafdossier enkel de aangifte bevindt van [slachtoffer 5] , hetgeen zonder enig steunbewijs onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen.
Feit 9
Voorts acht de rechtbank -evenals de officier van justitie en de raadsvrouw- de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling van De [naam] en [slachtoffer 6] evenmin wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte ook hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde mishandeling van De [naam] en [slachtoffer 6] wel wettig en overtuigend bewezen en past de in de bijlage 5 bij dit vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank leidt uit voornoemde bewijsmiddelen af dat verdachte zowel De [naam] als [slachtoffer 6] heeft mishandeld in de woning van [getuige 1] in Assen. De verklaringen van aangeefsters worden hierbij over en weer als steunbewijs gebruikt.
20
Voor zover de verdediging heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat niet is uit te sluiten dat het incident zich heeft voorgedaan buiten de ten laste gelegde periode overweegt de rechtbank dat getuige [getuige 3] tijdens zijn verhoor door de politie op
27 juni 2022 heeft verklaard dat dit incident ongeveer een half jaar geleden heeft plaatsgevonden, aldus eind 2021.
21Aangeefster De [naam] heeft verklaard dat zij en [slachtoffer 6] rond oud en nieuw 2021, kort voordat zij naar [adres] vertrok, klappen hadden gekregen van verdachte.
22Hiermee staat naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast dat verdachte zich in of omstreeks de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zowel De [naam] als [slachtoffer 6] .
Feit 10
Ook hier acht de rechtbank -evenals de officier van justitie en de raadsvrouw- de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling van De [naam] niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde mishandeling van De [naam] wel wettig en overtuigend bewezen en past de in de bijlage 5 bij dit vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen
dat verdachte in de ten laste gelegde periode, in de woning aan de [adres] in Assen, De [naam] heeft mishandeld. De verklaring van aangeefster De [naam]
23wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] .
24Zij verklaart hetzelfde over de aanleiding van de ruzie tussen verdachte en De [naam] en beaamt dat verdachte vanuit het niets uithaalde met zijn platte hand op het gezicht van De [naam] .
Feit 11
De rechtbank is -evenals de officier van justitie en de raadsvrouw- van oordeel dat de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling van [slachtoffer 11] niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 11] wel wettig en overtuigend bewezen en past de in de bijlage 6 bij dit vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank leidt uit voornoemde bewijsmiddelen af dat, hoewel verdachte zelf heeft verklaard dat hij in de nacht van 8 op 9 december 2021 in de woning van [slachtoffer 1] in Assen enkel [getuige 1] en [slachtoffer 11] (die met elkaar in worsteling waren) uit elkaar heeft gehaald, hij wel degelijk aangeefster [slachtoffer 11] heeft mishandeld. Immers, niet alleen aangeefster heeft hierover verklaard,
25maar ook getuige [getuige 1] bevestigt dit.
26
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, omdat -zoals ook door de officier van justitie naar voren is gebracht- niet is gebleken van een handelen in vereniging tussen verdachte en getuige [getuige 1] , maar sprake is geweest van te onderscheiden gedragingen.
Parketnummer 18.159237.20
Feit 3
De rechtbank is -evenals de officier van justitie en de raadsvrouw- van oordeel dat zowel het primair ten laste gelegde (medeplegen) van diefstal met geweld tegen [slachtoffer 12] als de subsidiair ten laste gelegde diefstal en/of mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe dat het door verdachte ter terechtzitting geschetste alternatieve scenario op basis van het strafdossier redelijkerwijs niet valt uit te sluiten.
Feiten 1 en 2
De rechtbank acht feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen en past de in de bijlage 7 bij de vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring
redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot afpersing van aangever [slachtoffer 8] .
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verklaring van aangever over hetgeen is voorgevallen in de avond en nacht van 13 juni op 14 juni 2020 wordt ondersteund door de verklaringen van o.a. medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6]
27.
Bovendien is aangever die nacht aangetroffen op de [adres] , waarbij door verbalisant [naam] is waargenomen dat aangevers gezicht bebloed en behoorlijk toegetakeld was
28. Aangever heeft vlak na het voorval verklaard dat hij tegen zijn wil is vastgehouden in de kamer van verdachte aan de [adres] in Assen en daarbij is geslagen door medeverdachte [medeverdachte 4] (medeverdachte [medeverdachte 4] ) en verdachte.
29Medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] hebben dit ook bevestigd.
30Verdachte zelf heeft verklaard dat aangever die dag in zijn woning van verschillende mensen klappen heeft gehad, maar ontkent dat er met een riem en/of een hamer is geslagen
31. Het aangetroffen letsel, de letselbeschrijving,
32duidt hier naar het oordeel van de rechtbank ook niet op. Wel leidt de rechtbank uit de bewijsmiddelen af dat er door verdachte dreigend een hamer is getoond en vervolgens aan aangever is gezegd dat hij met zijn telefoon geld van zijn spaarrekening over moest maken, anders zou hij met die hamer tegen zijn knieën geslagen worden. Medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] verklaren hierover. Medeverdachte [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] verklaren over een boete van 100,- die door aangever betaald moest worden, omdat hij slecht had gesproken over mensen.
33Dat, zoals door verdachte ter terechtzitting is aangegeven, er sprake was van een drugsschuld die door aangever moest worden betaald aan [medeverdachte 4] , wordt door geen van de medeverdachten bevestigd. Uit deze omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte (vol) opzet heeft gehad op de wederrechtelijke bevoordeling en het dwingen door bedreiging met geweld. Er is sprake van het medeplegen van een poging tot afpersing, omdat de 100,- niet daadwerkelijk door verdachte is afgegeven.
Ten aanzien van feit 2
Voorts acht de rechtbank gelet op voornoemde bewijsmiddelen eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever [slachtoffer 8] . Daarbij stelt de rechtbank vast dat de verklaring van aangever dat hij onder bedreigende omstandigheden tegen zijn wil is vastgehouden in de kamer van verdachte, wordt ondersteund door de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] heeft verklaard dat verdachte de kamer niet uit mocht zolang hij de boete niet had betaald. Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft ook verklaard dat aangever (en de overige aanwezigen) de kamer niet uit mocht(en) zolang aangever de 100,- niet betaalde.
Parketnummer 18.238484.22
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en past de in de bijlage 8 bij de vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever [slachtoffer 10] .
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat, hoewel onduidelijk blijft wie er op welk moment in de avond en nacht van 26 op 27 april 2019 precies aanwezig waren in de bij de woning aan de [adres] behorende schuur, in ieder geval vaststaat dat [slachtoffer 10] en verdachte daar beiden aanwezig waren.
Voorts ziet de rechtbank in de verklaring van getuige Van [getuige 4]
34voldoende ondersteuning voor de verklaring van aangever
35over hetgeen die avond/nacht is voorgevallen in de schuur. Dat aangever door verdachte in de schuur tegen het hoofd is geslagen of gestompt acht de rechtbank bewezen, nu door verbalisant [naam] vlak na het incident letsel is waargenomen onder het linkeroog van aangever.
36Bovendien verklaart getuige Van [getuige 4] dat hij, nadat hij geschreeuw had gehoord vanuit de schuur en hij vervolgens terugkwam bij verdachte en aangever in de schuur, heeft gezien dat aangever bloedde en een blauwe plek had bij zijn oog. Dit was voorafgaand aan het moment dat aangever via het raam van de schuur naar buiten was geklommen.
De rechtbank acht tevens bewezen dat verdachte, zoals door aangever is verklaard, in de schuur dreigend een mes heeft getoond. De rechtbank stelt in dit verband vast dat bij de aanhouding van verdachte op 27 april 2019 in zijn broeksband een foedraal (zelfgemaakt van o.a. ducktape) is aangetroffen, waar mogelijk een mes in heeft gezeten.
37Dit foedraal met daarin een mes wordt door aangever ook genoemd en omschreven. Daarnaast werd in de directe omgeving van de plek waar verdachte die nacht is aangehouden, in het gras een mes aangetroffen dat voldeed aan de door aangever gegeven omschrijving (7 gaten).
38
De rechtbank acht eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de deur van de schuur op enig moment op slot heeft gedraaid. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte zelf heeft verklaard dat hij die avond de sleutel van de schuur onder zich had en hij bij het verlaten van de schuur de deur op slot deed, omdat er kostbare spullen in de schuur stonden en hij aangever [slachtoffer 10] niet vertrouwde.
39Hoewel verdachte later op deze verklaring is teruggekomen en heeft aangegeven dat hij niet meer weet of hij die avond/nacht daadwerkelijk de deur op slot had gedaan, gaat de rechtbank wel uit van de juistheid van zijn eerste verklaring, omdat getuige Van [getuige 4] eveneens heeft verklaard dat verdachte de hele avond met de sleutel van de schuur rondliep en verdachte de deur ook wel op slot draaide toen zij nog met zn drieën in de schuur waren. Voorts ondersteunt de omstandigheid dat verdachte zich genoodzaakt zag om via het raam de schuur te verlaten, zijn verklaring dat de deur door verdachte op slot was gedraaid. Dat verbalisant [naam] op een later moment die avond/nacht in de schuur een sleutelbos heeft zien hangen, doet hier niet aan af. Immers, onduidelijk is of dit dé sleutels van de schuur waren en op welk moment deze sleutelbos hier is opgehangen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat aangever onder bedreigende omstandigheden en tegen zijn wil is vastgehouden in de schuur.
Door op deze wijze te handelen heeft verdachte opzet gehad op de wederrechtelijke vrijheidsberoving.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de onder parketnummer 18.336652.21 onder 1, 2, 6 subsidiair, 7 meer subsidiair, 9 subsidiair, 10 subsidiair en 11 subsidiair ten laste gelegde, het onder parketnummer 18.159237.20 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18.238484.22 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18.336652.21
1.
hij (op een of meerdere tijdstippen) in de periode van 2 september 2021 tot en met 8 december 2021 in Assen, meerdere malen, een ander, te weten [slachtoffer 1] ,
(A)
telkens door dwang, geweld of een andere feitelijkheid, door dreiging met geweld, dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie die ander, te weten die [slachtoffer 1] , heeft,
  • gehuisvest, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die ander, te weten die [slachtoffer 1] , (sub 1) en
  • gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard, (sub 4) en
  • gedwongen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, te weten die [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde, (sub 9) en/
(B)
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van een ander, te weten die [slachtoffer 1] , (sub 6) immers heeft hij, verdachte:
  • tegen die [slachtoffer 1] gezegd en/of anderszins aan die [slachtoffer 1] kenbaar gemaakt, dat zij voor verdachte in de prostitutie moest blijven werken en tegen betaling seksuele diensten aan klanten moest blijven verlenen, en
  • nadat die [slachtoffer 1] te kennen heeft gegeven niet voor verdachte in de prostitutie te willen blijven werken, tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte, het huis en het kind van die [slachtoffer 1] zou opblazen, en
  • een deur van de schutting van de woning van die [slachtoffer 1] vernield, en
  • tegen die [slachtoffer 1] gezegd "je moet geld voor mij verdienen, want ik heb geld nodig", en
  • die [slachtoffer 1] bedreigd, en
  • die [slachtoffer 1] geslagen en mishandeld, en
  • die [slachtoffer 1] toegeschreeuwd, en
  • aldus op enigerlei wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met die [slachtoffer 1] een situatie gecreëerd en in stand gehouden, waarin verdachte door de feitelijke omstandigheden een overwicht verkreeg over die [slachtoffer 1] en misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dat verdachte over die [slachtoffer 1] had, door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer 1] een afhankelijkheidssituatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte heeft kunnen bieden, en
  • ( een gedeelte van) een woning althans een verblijf geregeld en ter beschikking gesteld en laten stellen aan die [slachtoffer 1] , alwaar zij seksuele diensten aan klanten heeft kunnen verlenen en heeft verleend, en
  • tijdens de sekswerkzaamheden van die [slachtoffer 1] in de buurt van die [slachtoffer 1] verbleven, en
  • ( contante) gelden, die klanten ten behoeve van de door die [slachtoffer 1] verrichte en te verrichten seksuele diensten hebben betaald, ingenomen en/of anderszins door die [slachtoffer 1] laten afstaan, waardoor die [slachtoffer 1] werd gedwongen zich te prostitueren en de opbrengst uit de door haar gepleegde prostitutie af te dragen aan en af te laten afnemen door hem, verdachte;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 2 september 2021 tot en met 29 maart 2022 in Assen, meerdere malen, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft bewerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, telkens een hoeveelheid cocaïne (crack), in elk geval (zijnde) een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij op 29 januari 2022 in de woning op het adres [adres] in Assen, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 3] meerdere malen tegen zijn schouder en gezicht en knie en (onder)rug, geslagen en gestompt;
7.
hij op 2 november 2021 in Assen, [slachtoffer 4] , heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 4] eenmaal, met kracht tegen het hoofd (in de buurt van zijn wang), van die [slachtoffer 4] geslagen en met een siersteen, naar de wang en het hoofd van die [slachtoffer 4] gegooid.
9.
hij omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 31 december 2021 in de woning op het adres [adres] in Assen, [slachtoffer 6] en Marjorie de [naam] , heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 6] en die De [naam] eenmaal, met een vuist tegen hun gezicht geslagen;
10.
hij omstreeks de periode van 1 januari tot en met en met 31 april 2021 in de woning op het adres [adres] in Assen, Marjorie de [naam] , heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die De [naam] eenmaal, tegen het jukbeen en/of de zijkant van haar hoofd, geslagen;
11.
hij omstreeks 8/9 december 2021 in Assen, [slachtoffer 11] , heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 11] meerdere malen tegen haar gezicht, geslagen en tegen haar hoofd geschopt.
Parketnummer 18.159237.20
hij in de periode van 13 juni 2020 tot en met 14 juni 2020 te Assen, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 8] te dwingen tot de afgifte van 100 euro, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 8] of aan een derde, toebehoorde, immers hebben verdachte en zijn mededaders
  • die [slachtoffer 8] tegen zijn wil vastgehouden in een kamer van het pand [adres] en tegen die [slachtoffer 8] gezegd dat (zakelijk weergegeven) dat hij de kamer pas uit mag als hij geld heeft overgemaakt en
  • die [slachtoffer 8] meermalen, in zijn gezicht gestompt en getrapt en
  • dreigend een hamer aan die [slachtoffer 8] getoond en (vervolgens) tegen die [slachtoffer 8] gezegd dat (zakelijk weergegeven) hij geld van zijn spaarrekening over moest maken anders zou hij met die hamer tegen zijn knieeen, geslagen worden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij in de periode van 13 juni 2020 tot en met 14 juni 2020 te Assen tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 8] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
  • voor en rondom die [slachtoffer 8] te gaan staan en
  • voor de deur van een kamer van het pand [adres] te gaan staan en
  • [slachtoffer 8] vast te pakken en terug een kamer van het pand [adres] in te trekken en
  • de telefoon van [slachtoffer 8] af te pakken, en
  • meermalen, tegen het gezicht en lichaam van die [slachtoffer 8] te stompen en trappen.
Parketnummer 18.238484.22
hij op 27 april 2019 te Assen opzettelijk [slachtoffer 10] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft verdachte, terwijl verdachte zich met die [slachtoffer 10] in een bij de woning aan de [adres] behorende schuur bevond, die [slachtoffer 10] :
  • tegen het hoofd geslagen of gestompt, en
  • dreigend een mes getoond en
  • op een stoel plaats laten nemen en duidelijk gemaakt, dat die [slachtoffer 10] moest blijven zitten, en
  • door de houding en wijze van optreden van verdachte jegens die [slachtoffer 10] bij die [slachtoffer 10] de vrees opgewekt dat verdachte geweld op die [slachtoffer 10] zou toepassen, en
  • vervolgens de deur van die schuur op slot gedraaid en de sleutel meegenomen en onder zich gehouden, en
  • aldus die [slachtoffer 10] (alleen) in die schuur achtergelaten.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18.336652.21
mensenhandel, meermalen gepleegd;
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
6. subsidiair. mishandeling;
7. meer subsidiair.mishandeling;
9. subsidiair.mishandeling;
10. subsidiair.mishandeling;
11. subsidiair.mishandeling.
Parketnummer 18.159237.20
primair. poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Parketnummer 18.238484.22
primair. het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling (hierna: TBS-maatregel) met verpleging van overheidswege op te leggen. De officier van justitie acht het, alhoewel er geen advies tot oplegging van de TBS-maatregel is gegeven, vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord dat verdachte na een langdurige gevangenisstraf en zonder dat het recidivegevaar is weggenomen, terugkeert in de maatschappij en in de visie van het openbaar ministerie kan een behandeling niet anders plaatsvinden dan binnen een TBS-maatregel met verpleging van overheidswege. Tevens geeft de officier van justitie de rechtbank in overweging, nu een daartoe strekkend
advies van de reclassering ontbreekt, zelfstandig overeenkomstig artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich verzet tegen het opleggen van een TBS-maatregel en heeft daartoe verwezen naar de inhoud van de rapportages van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) en het advies van de reclassering, waaruit blijkt dat een persoonlijkheidsstoornis niet kan worden vastgesteld en geen advies wordt gegeven omtrent de op te leggen straf of maatregel.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht bij de bepaling van de strafmaat in het bijzonder rekening te houden met de positieve lijn die verdachte door heeft gemaakt van harddruggebruiker naar iemand die op eigen kracht al 36 maanden zonder drugs door het leven gaat. Verdachte heeft ingezien dat het leven in Assen hem niets brengt, dat het leven als een verslaafde hem alleen narigheid en ellende brengt, niet alleen voor hemzelf maar ook voor de mensen om hem heen. Er is een plan van aanpak, er is een woning, ver weg van de gebruikers in Assen. De raadsvrouw spreekt de hoop uit dat de rechtbank verdachte de kans wil geven om te laten zien dat hij zonder drugs door het leven kan gaan. De reclassering heeft ook aangegeven dat een vrijwillig kader voor verdachte het beste is.
De raadsvrouw heeft daarom gepleit voor het opleggen van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest gecombineerd met eventueel een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de door het PBC uitgebrachte rapportages van 14 juli 2021 en 22 februari 2023, het rapport van de reclassering Verslavingszorg Noord Nederland van 1 november 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 oktober 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] , waarbij
hij op grove wijze misbruik heeft gemaakt van de afhankelijke en kwetsbare positie waarin zij zich bevond. Verdachte heeft vervolgens op uiterst laakbare wijze van haar werkzaamheden als prostituee geprofiteerd. Zij was een verdienmodel voor hem en hij heeft haar zelfbeschikkingsrecht ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen zucht naar harddrugs.. Daarnaast heeft verdachte zich gedurende bijna 3 jaar, , al dan niet samen met anderen schuldig gemaakt aan een hele reeks aan strafbare feiten, te weten drugshandel, meerdere
(5) mishandelingen, een tweetal wederrechtelijke vrijheidsberovingen én een poging tot afpersing. Deze feiten hebben zich, evenals de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] , afgespeeld in het gebruikerscircuit van Assen.. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en is ook grote angst bij de slachtoffers en getuigen ontstaan. Verdachte is daarvoor verantwoordelijk. Veel getuigen benoemen hun angst voor verdachte en omschrijven hem als een psychopaat die vanuit het niets zeer agressief en met geweld kan reageren. Verdachte heeft geen inzicht gegeven in wat hem heeft bewogen tot het begaan van deze strafbare feiten en hij heeft ook geen verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn handelen. De rechtbank neemt verdachte dit zeer kwalijk.
De persoon van verdachte
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 24 oktober 2023
(27 paginas) blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweld- én vermogensdelicten.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van voornoemde rapportages van het PBC en de reclassering. In het meest recente rapport van het PBC van 22 februari 2023, opgemaakt door D.C.W.H. Naus, psychiater, en G.M. Jansen, GZ-psycholoog, is -onder meer- het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Verdachte is in 2021 in de strafzaak met parketnummer 18.159237.20 reeds onderzocht in het PBC. Evenals in 2021 heeft hij ook nu niet meegewerkt aan het onderzoek.
De onderzoekers geven aan dat het huidige onderzoek geen aanleiding geeft om de eerder gestelde diagnoses zoals weergegeven in de rapportage van 14 juli 2021 te herzien.
Evenals in voorgaand PBC-onderzoek wordt naast de verslavingsproblematiek vastgesteld dat bij verdachte tevens sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Verder kan worden geconcludeerd dat verdachte niet zelf hulp zoekt voor zijn problemen, telkens terugvalt in destructief (verslavings)gedrag en zich ophoudt aan de zelfkant van de samenleving. Zowel de verslavingsproblematiek als de gebrekkige ontwikkeling zijn chronische stoornissen, die zonder behandeling niet verdwijnen. Hoewel duidelijk is dat er sprake is van chronische problematiek bij verdachte, is de aard van de problematiek onvoldoende duidelijk geworden en blijft onduidelijk in hoeverre en zo ja op welke wijze deze problematiek van mogelijke invloed is geweest op het denken en handelen van verdachte, ten tijde van het ten laste gelegde. De onderzoekers onthouden zich daarom van een advies ten aanzien van het opleggen van een gedwongen behandeling of maatregel teneinde het herhalingsrisico te verlagen.
Uit het rapport van de reclassering van 1 november 2023 volgt dat de reclassering in voornoemde rapportages van het PBC geen aanknopingspunt ziet om een TBS-maatregel met voorwaarden te adviseren. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met voorwaarden de risicos te beperken en/of het gedrag van verdachte te veranderen.
Daarbij neemt de reclassering in aanmerking dat ervaringen uit het verleden leren dat afspraken maken met verdachte in een strafrechtelijk kader te hoog gegrepen is en gedoemd is om te mislukken. Ook tijdens de recente schorsing van de voorlopige hechtenis blijkt dat er met verdachte in een verplichtend kader moeilijk afspraken zijn te maken. Er wordt betwijfeld of verdachte zijn gedrag werkelijk wil veranderen, ook omdat hij niet heeft meegewerkt aan twee PBC onderzoeken. Gelet op de ervaringen uit het verleden is de verwachting dat verdachte zijn eigen plan zal trekken en behandeling/begeleiding hier niets aan toe zal voegen. Het opleggen van een ambulante behandeling/begeleiding wordt daarom met klem afgeraden.
TBS-maatregel disproportioneel
De rechtbank zal aan verdachte niet de TBS-maatregel op te leggen. De rechtbank stelt daarbij voorop dat de oplegging van de TBS-maatregel een zware maatregelis, die niet lichtvaardig moet worden opgelegd. Er is, aldus het PBC, sprake van chronische problematiek (een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en verslavingsproblematiek) die zonder behandeling niet verdwijnt, maar onduidelijk is in hoeverre deze problematiek het handelen van verdachte heeft beïnvloed. Of het recidivegevaar kan worden verminderd door een al dan niet gedwongen behandeling kan, zo begrijpt de rechtbank, echter niet worden vastgesteld. De risicos op toekomstige problemen hangen, zo begrijpt de rechtbank, vooral samen met het al dan niet op orde zijn van de leefomstandigheden van verdachte: wonen, werk, financiën. De rechtbank stelt vast dat de drugsverslaving van verdachte inmiddels in remissie is en verdachte op vrijwillige basis begeleiding aanvaardt van een coach. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het opleggen van een tbs met dwangverpleging op dit moment niet proportioneel.
Het hoogst haalbare lijkt het motiveren van verdachte om zelf gerichte hulp te zoeken.
De rechtbank ziet in het licht van het voorgaande ook geen aanleiding om een maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, zoals hiervoor uiteengezet, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf houdt de rechtbank rekening met de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en overige LOVS-afspraken. De rechtbank zal tot een lagere straf komen dan door de officier van justitie geëist, omdat van minder bewezenverklaarde feiten wordt uitgegaan. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Benadeelde partijen
parketnummer 18.336652.21
[slachtoffer 4] (feit 7, meer subsidiair) heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 4.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Daarnaast wordt een bedrag van 1.016,- aan proceskosten gevorderd.
parketnummer 18.159237.20
[slachtoffer 8] (feiten 1 en 2) heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 879,- ter vergoeding van materiële schade en 1.420,- ter vergoeding van immateriële schade (loonderving), vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
parketnummer 18.336652.21
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat in de context van het gepleegde feit (eenvoudige mishandeling) aanleiding moet worden gezien de door de benadeelde partij [slachtoffer 4] gevorderde immateriële schade te matigen tot een bedrag van
1.500,-. De proceskosten komen aldus de officier van justitie integraal voor vergoeding in aanmerking.
parketnummer 18.159237.20
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de benadeelde partij [slachtoffer 8] ingediende vordering zeer summier is onderbouwd en geen steun vindt het door de politie opgemaakte proces-verbaal. De vordering dient daarom te worden afgewezen.
Standpunt van de verdediging
parketnummer 18.336652.21
De raadsvrouw heeft opgemerkt dat de door de benadeelde partij [slachtoffer 4] ter onderbouwing van het schadebedrag aangehaalde uitspraak ziet op een poging doodslag waarbij het slachtoffer tweemaal met kracht met een baksteen is geslagen op het hoofd. In onderhavig geval is gegooid met een klein siersteentje.
De raadsvrouw heeft dan ook verzocht de vordering tot schadevergoeding te matigen, ook rekening houdend met de omstandigheid dat [slachtoffer 4] agressief was jegens verdachte.
parketnummer 18.159237.20
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de door de benadeelde partij [slachtoffer 8] ingediende vordering tot schadevergoeding op het standpunt gesteld dat deze vordering niet voldoende is gespecificeerd en er daarnaast causaal verband ontbreekt. De raadsvrouw verzoekt daarom de vordering af te wijzen dan wel niet ontvankelijk te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
parketnummer 18.336652.21
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 7, meer subsidiair, bewezen verklaarde. De rechtbank ziet -evenals de officier van justitie- aanleiding om gelet op de aard van het gepleegde feit (een eenvoudige mishandeling) het gevorderde bedrag te matigen tot een bedrag van 1.500,-. Dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2021. Het overige deel van de vordering zal worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Proceskosten
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij kosten heeft gemaakt ten behoeve van rechtsbijstand. Deze worden als gevorderde proceskosten op de voet van artikel 532 van het Wetboek van Strafvordering aangemerkt. Volgens vaste rechtspraak brengt een redelijke uitleg van dat artikel mee dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. De rechtbank zoekt daarom aansluiting bij de forfaitaire liquidatietarieven zoals opgenomen in het liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven per 1 februari 2023. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken.
Dat brengt mee dat voor het opstellen en indienen van het voegingsformulier 1 punt wordt toegekend. Ingevolge liquidatietarief I wordt ieder punt gewaardeerd op 508,-.
De rechtbank acht geen termen aanwezig uit te gaan van een lager tarief.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de door de benadeelde partij [slachtoffer 4] gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op 508,-.
parketnummer 18.159237.20
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde
partij [slachtoffer 8] de gestelde materiële schade bestaande uit de postenkosten reparatie telefoon van 219,- en het weggenomen telefoonhoesje van 20,- heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feiten 1 en 2 bewezen verklaarde. Dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van 239,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2020.
Met betrekking tot de overige materiële en immateriële kostenposten overweegt de rechtbank dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal dit deel van de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte(n) deze al heeft/hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 55, 57, 273f, 282, 300, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18.336652.21 onder 3, 4, 5, 6 primair, 7 primair en subsidiair, 8 primair en subsidiair, 9 primair, 10 primair en 11 primair en onder parketnummer 18.159237.20 onder 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18.336652.21 onder 1, 2, 6 subsidiair, 7 meer subsidiair, 9 subsidiair, 10 subsidiair en 11 subsidiair ten laste gelegde, het onder parketnummer 18.159237.20 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18.238484.22 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in
mindering zal worden gebracht.
parketnummer 18.336652.21, feit 7 meer subsidiair
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe tot een bedrag van 1.500,- en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 4]te betalen:
  • een bedrag van 1.500,- (zegge: duizend vijfhonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 november 2021 tot de dag van algehele voldoening.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van
[slachtoffer 4]aan de Staat te betalen een bedrag van 1.500,- (zegge: duizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2021 tot de dag van algehele voldoening.
Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij
[slachtoffer 4]gemaakt, tot op heden begroot op 508,-, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
parketnummer 18.159237.20, feiten 1 en 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 8]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[slachtoffer 8]te betalen:
  • het bedrag van 239,- (zegge: tweehonderdennegenendertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 juni 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 8] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van
[slachtoffer 8]aan de Staat te betalen een bedrag van 239,- (zegge: tweehonderdennegenendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2023.
Bijlage 1
parketnummer 18.336652.21
Aan verdachte is, na een toegewezen vordering aanpassing omschrijving feiten in tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering - ten laste gelegd dat:
1.
hij (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot en met 31 december 2021 in Assen, althans (op meerdere locaties) in (de provincie) Drenthe en/of Groningen, in elk geval in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten (mevrouw) [slachtoffer 1] ,
(A)
(telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die anderen in elk geval die ander, te weten die [slachtoffer 1] , heeft,
  • geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die anderen in elk geval die ander, te weten die [slachtoffer 1] , (sub 1) en/of
  • gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of zijn of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] , zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard, (sub 4) en/of
  • gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of zijn of haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar, te weten die [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde, (sub 9) en/of
(B)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van anderen in elk geval een ander, te weten die [slachtoffer 1] , (sub 6) immers hebben of heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
  • meerdere malen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] gezegd en/of (anderszins) aan die [slachtoffer 1] kenbaar gemaakt, dat zij (voor verdachte en/of zijn mededader(s)) in de prostitutie moest (blijven) werken en/of tegen betaling seksuele diensten (aan klanten) moest (blijven) verlenen, en/of
  • nadat die [slachtoffer 1] te kennen heeft gegeven niet voor verdachte en/of zijn mededader(s) in de prostitutie te willen (blijven) werken, tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), het huis en het kind van die [slachtoffer 1] zou(den) opblazen, en/of
  • ( een deur van) de schutting van de woning van die [slachtoffer 1] vernield, en/of
  • tegen die [slachtoffer 1] gezegd "je moet geld voor mij verdienen, want ik heb geld nodig" of woorden van gelijke strekking, en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] (anderszins) bedreigd, en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] geslagen en/of (anderszins) mishandeld, en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] toegeschreeuwd, en/of
  • ( aldus) op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of feitelijke omgang met die [slachtoffer 1] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin verdachte en/of zijn mededader(s) door de feitelijke omstandigheden een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer 1] en/of misbruik heeft/hebben gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dat verdachte en/of zijn mededader(s) over die [slachtoffer 1] had, door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer 1] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft kunnen bieden, en/of
  • een of meerdere advertenties, waarmee die [slachtoffer 1] zich aanbood en/of werd aangeboden voor het verlenen van seksuele diensten aan klanten tegen betaling, op internet geplaatst en/of (door die [slachtoffer 1] ) laten plaatsen, en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, (anderszins) klanten geregeld en/of geworven, en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, contact met klanten onderhouden en/of (prijs)afspraken met klanten gemaakt, en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, (werk)instructies en/of advies aan de [slachtoffer 1] gegeven, en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, (een gedeelte van) een woning althans een verblijf geregeld en/of ter beschikking gesteld en/of laten stellen aan die [slachtoffer 1] , alwaar zij seksuele diensten aan klanten heeft kunnen verlenen en/of heeft verleend, en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, vervoer geregeld voor die [slachtoffer 1] naar afspraken met klanten en/of (met) die [slachtoffer 1] (met een auto) naar klanten, en weer terug, (mee)gereden, en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, tijdens de (seks)werkzaamheden van die [slachtoffer 1] in de buurt van die [slachtoffer 1] verbleven en/of als bewaker gefungeerd, en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal, (contante) gelden, die klant(en) ten behoeve van de door die [slachtoffer 1] verrichte en/of te verrichten seksuele diensten heeft/hebben betaald, in ontvangst genomen en/of van die [slachtoffer 1] afgepakt en/of ingenomen en/of (anderszins) door die [slachtoffer 1] laten afstaan, terwijl die [slachtoffer 1] niet over eigen inkomsten beschikte en/of een beperkt sociaal netwerk had en/of (aldus) bewerkstelligd dat die [slachtoffer 1] van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) afhankelijk was en/of waardoor die [slachtoffer 1] werd gedwongen en/of bewogen zich te prostitueren en/of de opbrengst uit de door haar gepleegde prostitutie af te dragen aan en/of af te laten afnemen door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s);
2.
hij (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot en met 29 maart 2022 in Assen, althans (op meerdere locaties) in (de provincie) Drenthe en/of Groningen, in elk geval in Nederland,
meerdere malen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met één of meerdere ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
(telkens) een hoeveelheid cocaïne (crack), althans een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval (zijnde) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 januari 2022 tot en met 30 januari 2022 (in de woning op het adres [adres] ) in Assen, in elk geval in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander, te weten (mevrouw) [medeverdachte 3] , althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid een ander, te weten (mevrouw)
[slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers hebben of heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
  • ( een deel van) de deuren en/of ramen van de woning, waar die [slachtoffer 2] verbleef, op slot gezet en/of tegen die [slachtoffer 2] gezegd, althans (anderszins) kenbaar gemaakt, dat de deuren en/of ramen van die woning op slot zaten, en/of
  • tegen die [slachtoffer 2] gezegd, althans (anderszins) aan die [slachtoffer 2] kenbaar gemaakt, dat die [slachtoffer 2] die (slaap)kamer en/of die woning niet mocht en/of niet kon verlaten, en/of
  • tegen die [slachtoffer 2] gezegd "ik heb jou geholpen, nu ga je mij helpen op seksgebied" en/of "in dat wereldje is dat het enige waar een vrouw goed voor is", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, en/of
  • ( anderszins) kenbaar gemaakt dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) seks met die [slachtoffer 2] wilde(n) hebben en/of dat die [slachtoffer 2] seks met hem en/of zijn mededader(s) moest hebben, en/of
  • tegen die [slachtoffer 2] gezegd en/of (anderszins) aan die [slachtoffer 2] kenbaar gemaakt dat zij, die [slachtoffer 2] , zich moest uitkleden, en/of
  • die [slachtoffer 2] bij haar polsen en/of armen vastgepakt en/of (op haar buik) op het bed gelegd, en/of (anderszins) kenbaar gemaakt dat zij, die [slachtoffer 2] , op het bed in die (slaap)kamer moest blijven (liggen), en/of - tegen die [slachtoffer 2] gezegd en/of (anderszins) aan die [slachtoffer 2] kenbaar gemaakt dat zij, die [slachtoffer 2] , niet (naar hen althans hem of haar) mocht kijken, en/of
  • zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd en/of die [slachtoffer 2] (vaginaal) gepenetreerd, en/of
  • haar vinger(s) en/of hand in de anus van die [slachtoffer 2] geduwd en/of die [slachtoffer 2] , met haar vinger(s) en/of hand, (anaal) gepenetreerd;
4.
hij in of omstreeks de periode van 28 januari 2022 tot en met 30 januari 2022 (in de woning op het adres [adres] ) in Assen, in elk geval in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (mevrouw) [slachtoffer 2] , althans anderen of een ander, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers hebben of heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
  • ( een deel van) de deuren en/of ramen van de woning, waar die [slachtoffer 2] verbleef, op slot gezet en/of tegen die [slachtoffer 2] gezegd, althans (anderszins) kenbaar gemaakt, dat de deuren en/of ramen van die woning op slot zaten, en/of
  • tegen die [slachtoffer 2] gezegd, althans (anderszins) aan die [slachtoffer 2] kenbaar gemaakt, dat die [slachtoffer 2] die (slaap)kamer en/of die woning niet mocht en/of niet kon verlaten, en/of
  • die [slachtoffer 2] bij haar polsen en/of armen vastgepakt en/of (op haar buik) op het bed gelegd,
  • en/of (anderszins) kenbaar gemaakt dat die [slachtoffer 2] op het bed in die (slaap)kamer moest blijven (liggen), en/of
  • ( anderszins) verhinderd en/of onmogelijk gemaakt dat die [slachtoffer 2] die (slaap)kamer en/of die woning kon verlaten;
5.
hij op of omstreeks 29 januari 2022 (in de woning op het adres [adres] ) in Assen, in elk geval in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (de heer) [slachtoffer 3] , althans anderen of een ander, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers hebben of heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 3] (door de voordeur) in de woning was (binnengekomen) alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) verbleven dan wel verbleef, de voordeur van die woning op slot gedaan en/of de sleutel uit de deur gehaald en/of (anderszins) ervoor gezorgd dat die [slachtoffer 3] de woning niet (via de voordeur) kon verlaten, en/of
  • tegen die [slachtoffer 3] gezegd, althans (anderszins) kenbaar gemaakt, dat die [slachtoffer 3] naar de bovenverdieping van de woning moest gaan, en/of
  • nadat die [slachtoffer 3] aan verdachte en/of zijn mededader(s) kenbaar maakte dat die [slachtoffer 3] weg wilde en/of nadat die [slachtoffer 3] de trap afrende naar de benedenverdieping van de woning, tegen zijn mededader(s) gezegd "hou hem tegen", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of - (vervolgens) die [slachtoffer 3] vastgepakt, en/of
  • ( anderszins) verhinderd en/of belemmerd dat die [slachtoffer 3] de woning kon verlaten;
6.
hij op of omstreeks 29 januari 2022 (in de woning op het adres [adres] ) in Assen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan (de heer) [slachtoffer 3] , althans een ander, met voorbedachte raad, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of meerdere malen, althans eenmaal, met een (metalen) zaklantaarn (van ongeveer 50 centimeter lang), althans een (lang en/of zwaar) voorwerp, die [slachtoffer 3] (met kracht) tegen zijn schouder en/of gezicht en/of knie en/of (onder)rug, althans tegen zijn lichaam, heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 januari 2022 (in de woning op het adres [adres] ) in Assen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(de heer) [slachtoffer 3] , althans een ander, met voorbedachte raad, heeft mishandeld,
immers hebben of heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 3] vastgepakt en/of meerdere malen, althans eenmaal, met een (metalen) zaklantaarn (van ongeveer 50 centimeter lang), althans een (lang en/of zwaar) voorwerp, die [slachtoffer 3] (met kracht) tegen zijn schouder en/of gezicht en/of knie en/of (onder)rug, althans tegen zijn lichaam, geslagen en/of gestompt;
7.
hij op of omstreeks 2 november 2021 in Assen, in elk geval in Nederland, aan (de heer) [slachtoffer 4] , althans een ander, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en/of een (barst)wond van (ongeveer 2 centimeter) op, althans in de buurt van, de (linker) wang van die [slachtoffer 4] , heeft toegebracht, immers heeft hij, verdachte,
die [slachtoffer 4] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) tegen de neus en/of het hoofd (in de buurt van zijn wang en/of zijn lip), althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer 4] geslagen en/of (met kracht) een (sier)steen, althans een voorwerp, naar en/of tegen (de wang en/of het hoofd van) die [slachtoffer 4] gegooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 november 2021 in Assen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (de heer) [slachtoffer 4] , althans een ander, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 4] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) tegen
de neus en/of de (linker)wang en/of het hoofd (in de buurt van zijn wang en/of zijn lip), althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer 4] heeft geslagen en/of (met kracht) een (sier)steen, althans een voorwerp, naar en/of tegen
(de wang en/of het hoofd van) die [slachtoffer 4] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 november 2021 in Assen, in elk geval in Nederland, (de heer) [slachtoffer 4] , althans een ander, heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 4] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) tegen de neus en/of het hoofd (in de buurt van zijn wang en/of zijn lip), althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer 4] geslagen en/of (met
kracht) een (sier)steen, althans een voorwerp, naar en/of tegen (de wang en/of het hoofd van) die [slachtoffer 4] gegooid;
8.
hij op of omstreeks 10 december 2021 in Assen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (de heer) [slachtoffer 5] , althans een ander,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 5] meerdere malen, althans eenmaal, met een (metalen) voorwerp, (met kracht) tegen (de rechterzijde van) zijn gezicht (in de buurt van zijn oog) en/of (elders) op en/of tegen zijn lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 december 2021 in Assen, in elk geval in Nederland, (de heer) [naam] ! [slachtoffer 5] , althans een ander, heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 5] meerdere malen, althans eenmaal, met een (metalen) voorwerp, (met kracht) tegen (de rechterzijde van) zijn gezicht (in de buurt van zijn oog) en/of (elders) op en/of tegen zijn lichaam
geslagen;
9.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 31 december 2021 (in de woning op het adres [adres] ) in Assen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (mevrouw) [slachtoffer 6] en/of (mevrouw) Marjorie de [naam] , althans anderen of een ander, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 6] en/of die De [naam] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht en/of met een vuist) tegen hun of haar gezicht en/of (elders) op en/of tegen hun of haar lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 31 december 2021 (in de woning op het adres [adres] ) in Assen, in elk geval in Nederland,
(mevrouw) [slachtoffer 6] en/of (mevrouw) Marjorie de [naam] , althans anderen of een ander,
heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 6] en/of die De [naam] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht en/of met een vuist) tegen hun of haar gezicht en/of (elders) op en/of tegen hun of haar lichaam geslagen;
10.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari tot en met en met 31 april 2021 (in de woning op het adres [adres] ) in Assen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (mevrouw) Marjorie De [naam] , althans een ander, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die De [naam] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) op en/of tegen (het jukbeen en/of de zijkant van) haar hoofd, althans haar lichaam, geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari tot en met en met 31 april 2021 (in de woning op het adres [adres] ) in Assen, in elk geval in Nederland, (mevrouw) Marjorie de [naam] , althans een ander, heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die De [naam] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) op en/of tegen (het jukbeen en/of de zijkant van) haar hoofd, althans haar lichaam, geslagen;
11.
hij op of omstreeks 8 en/of 9 december 2021 in Assen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (mevrouw) [slachtoffer 11] , althans een ander,
opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 11] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) op en/of tegen haar gezicht, althans haar hoofd, althans haar lichaam, heeft geslagen en/of meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) op en/of tegen haar hoofd, althans haar lichaam, heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 en/of 9 december 2021 in Assen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (mevrouw) [slachtoffer 11] , althans anderen of een ander, heeft mishandeld, immers hebben of heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 11] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) op en/of tegen haar gezicht, althans haar hoofd, althans haar lichaam, geslagen en/of meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) op en/of tegen haar hoofd, althans haar lichaam, geschopt.
parketnummer 18.159237.20
Aan verdachte is, na een toegewezen vordering aanpassing omschrijving feiten in tenlastelegging ex artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering - ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 13 juni 2020 tot en met 14 juni 2020 te Assen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] te dwingen tot de afgifte van 100 euro, althans een (giraal) geldbedrag. in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 8] of aan een derde, toebehoorde, immers heeft/hebben
verdachte en/of zijn mededader(s)
  • die [slachtoffer 8] (tegen zijn wil) vastgehouden in een kamer van het pand [adres] en/of tegen die [slachtoffer 8] gezegd dat (zakelijk weergegeven) dat hij de kamer pas uit mag als hij geld heeft overgemaakt en/of
  • die [slachtoffer 8] meermalen, althans eenmaal in/tegen zijn gezicht/hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 8] gestompt, geslagen en/of getrapt en/of
  • dreigend een hamer aan die [slachtoffer 8] getoond en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 8] gezegd dat (zakelijk weergegeven) hij geld van zijn spaarrekening over moest maken anders zou hij met die hamer tegen zijn knieeen, althans lichaam, geslagen worden, althans woorden en/of handelingen van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
  • die [slachtoffer 8] meermalen, althans eenmaal, met een riem en/of een hamer, in/tegen zijn gezicht/hoofd en/of zijn handen en/of zijn knieén, althans tegen zijn lichaam geslagen. terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans. indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 13 juni 2020 tot en met 14 juni 2020 te Assen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 8] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • die [slachtoffer 8] meermalen, althans eenmaal in/tegen zijn gezicht/hoofd en/of lichaam gestompt, geslagen en/of getrapt en/of
  • die [slachtoffer 8] meermalen, althans eenmaal, met een riem en/of een hamer, in/tegen zijn gezicht/hoofd en/of zijn handen en/of zijn knieén, althans tegen zijn lichaam geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 13 juni 2020 tot en met 14 juni 2020 te Assen ' tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 8] heeft mishandeld door
  • die [slachtoffer 8] meermalen. althans eenmaal in/tegen zijn gezicht/hoofd en/of lichaam te slaan en/of stompen en/of trappen, en/of
  • die [slachtoffer 8] meermalen, althans eenmaal, met een riem en/of een hamer, in/tegen zijn gezicht/hoofd en/of zijn handen en/of knieeen, althans tegen zijn lichaam te slaan;
hij in of omstreeks de periode van 13 juni 2020 tot en met 14 juni 2020 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 8] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
  • voor en/of rondom die [slachtoffer 8] te gaan staan en/of
  • voor de deur van een kamer van het pand [adres] te gaan staan en/of
  • [slachtoffer 8] vast te pakken en/of (terug) een kamer van het pand [adres] in te trekken en/of
  • de telefoon van [slachtoffer 8] af te pakken, althans afhandig te maken en/of
  • meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht/hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 8] te stompen, slaan en/of trappen en/of
  • meermalen, althans eenmaal, met een riem en/of een hamer, in/tegen zijn gezicht/hoofd en/of lichaam te slaan;
hij op of omstreeks 1 juni 2020 te Assen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere (valse) geldbiljetten en/of een telefoon, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 12] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • die [slachtoffer 12] (tegen zijn wil) vast te houden in een kamer van het pand Gronlngerstraat 83 en/of
  • die [slachtoffer 12] meermalen, althans eenmaal, al dan niet met een voorwerp, in/tegen zijn gezicht/hoofd en/of lichaam te stompen en/of te slaan, en/of
  • die [slachtoffer 12] van de trap te duwen, althans een duw (richting de trap) te geven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks l juni 2020 te Assen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere (valse) geldbiljetten en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en/of
hij op of omstreeks 1 juni 2020 te Assen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 12] heeft mishandeld door
  • die [slachtoffer 12] meermalen, althans eenmaal, al dan niet met een voorwerp, in/tegen zijn gezichthoofd en/of lichaam te stompen en/of te slaan, en/of
  • die [slachtoffer 12] van de trap te duwen, althans een duw (richting de trap) te geven.
parketnummer 18.238484.22
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 april 2019 te Assen opzettelijk [slachtoffer 10] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft verdachte, terwijl verdachte zich met die [slachtoffer 10] in een bij de woning aan/nabij de [adres] behorende schuur bevond, die [slachtoffer 10] :
  • meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd geslagen of gestompt, althans geraakt, en/of
  • ( dreigend) een mes getoond en/of
  • in/op een (kuip)stoel plaats doen/laten nemen en/of gezegd, althans duidelijk gemaakt, dat die [slachtoffer 10] moest blijven zitten, en/of
  • ( anderszins) door de houding en/of wijze van optreden van verdachte jegens die [slachtoffer 10] bij die [slachtoffer 10] de vrees opgewekt dat verdachte (ernstiger) geweld op die [slachtoffer 10] zou toepassen, en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 10] in die schuur opgesloten en/of de deur van die schuur op slot gedraaid en/of de sleutel meegenomen en/of onder zich gehouden, en/of
  • ( aldus) die [slachtoffer 10] (alleen) in die schuur achtergelaten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 april 2019 te Assen, in een bij de woning aan/nabij de [adres] behorende schuur, [slachtoffer 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
gijzeling en/of met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 10] :
  • ( dreigend) een mes getoond, en/of
  • in/op een (kuip)stoel plaats doen/laten nemen en/of gezegd, althans duidelijk gemaakt, dat die [slachtoffer 10] moest blijven zitten, en/of
  • ( anderszins) door de houding en/of wijze van optreden van verdachte jegens die [slachtoffer 10] bij die [slachtoffer 10] de vrees opgewekt dat verdachte (ernstiger) geweld op die [slachtoffer 10] zou toepassen, en/of
  • ( vervolgens) in die schuur opgesloten en/of achtergelaten, en/of
  • ( aldus) voor die [slachtoffer 10] een bedreigende situatie geschapen;
en/of
hij op of omstreeks 27 april 2019 te Assen, in een bij de woning aan/nabij de [adres] behorende schuur, die [slachtoffer 10] heeft mishandeld door die [slachtoffer 10] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd te slaan of stompen, althans te treffen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bijlage 2
Parketnummer 18.336652.21
De rechtbank past ten aanzien van feit 1 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van aangeefster Anoniem d.d. 31 maart 2022, opgenomen op pagina 939 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeknummer: NNRCC21021 KOLO d.d. 2 september 2022, inhoudend als verklaring van Anoniem:
A: Ik doe aangifte tegen [verdachte] . Ik heb in de prostitutie gewerkt, mijn geld is afgepakt. Ik ben geslagen. Ik moest ergens naar toe, [verdachte] ging mee. Al het geld was voor hem en het ging op aan drugs. Er werd een afspraak gemaakt, een seks afspraak. Bij mij en hem thuis. Het huis van [verdachte] was een huis wat hij huurde van iemand. De klanten kwamen op dat adres. [verdachte] was daar dan ook.
V: Sinds wanneer ken je [verdachte] ? A: Eind zomer vorig jaar.
V: Hoe zou je zijn karakter omschrijven?
A: Impulsief, vanaf het begin. Hij moest zijn zin hebben. Als hij bijvoorbeeld whisky moest hebben en het was er niet, dan kon het zo omslaan als hij zijn zin niet krijgt. Hij begint dan te schreeuwen, wordt agressief, sloopt dingen. In het begin had ik daar niet echt last van, hij deed dat meer naar de mensen om mij heen. Mensen waarschuwdeb mij wel, maar ik voelde dat niet zo. Ik dacht dat hij mij nooit wat aan zou doen, omdat ik goed contact met hem had. Drie/vier weken nadat ik hem had ontmoet sloeg het om. Toen kwam hij erachter dat ik in de prostitutie zat. Hij wou dat ik voor hem ging werken, dat wilde ik niet. Ik heb toen het contact verbroken. Totdat die avond mijn schuttingdeur getrapt werd en bij mij geprobeerd werd binnen te komen. [verdachte] en nog een man. Hij zei: Je moet geld voor mij verdienen, want ik heb geld nodig. Hij werd boos en die schutting werd eruit getrapt. [verdachte] zei dat ik de deur van mijn huis moest opendoen, anders zou hij mijn huis en kind opblazen. Ik werd bang en deed de deur open. [verdachte] kwam binnen. We kregen ruzie en [verdachte] sloeg mij door het hele huis. Ik zat onder de blauwe plekken. Door [verdachte] . [verdachte] zei dat ik mijn verdiende geld aan hem moest geven. Ik was geschrokken. Ik zei niet zoveel. Ik durfde niet.
(..) V: Wat zou er gebeuren als je zou weigeren?
A: Dan werd ik gewoon net zo hard weer geslagen. Mijn ramen zijn ingeslagen.
V: Het geld ging allemaal naar [verdachte] heb je aangegeven. Hoe kon jij rondkomen? A: Niet. Ik had een uitkering. En ik dronk de nodige wodka.
V: In de tijd dat je sekswerk deed voor [verdachte] , hoe kon een klant in contact komen met jou? A: Via Whatsapp of bellen met mijn werktelefoon. Het nummer stond bij de advertentie.
De eerste advertentie was ongeveer twee jaar geleden, die heb ik toen zelf geplaatst. In totaal had ik er twee of drie, die had ik zelf gemaakt. Ik was al escort sinds ongeveer twee jaar.
Ze stonden al online, omdat ik dat werk al deed. Eén op kinky, op seksjobs en chatgirl. V: Wie maakte de advertenties?
A: Ikzelf. Met mijn privé-telefoon.
V: Wie bedacht de tekst op de advertentie?
A: Linda. Dat was ook hier in Assen. Zij is ook een escort. V: Wat werd er aangeboden qua handelingen?
A: Pijpen en seks met condoom, vingeren, half uur 100 euro, een uur 200 V: Wie bepaalde deze prijzen? A: Ikzelf.
V: Wie maakte jouw fotos? A: Ikzelf. In een hotel
V: Sinds je voor [verdachte] moest werken, is daar iets in verandert? A: Nee, alles is het zelfde gebleven.
V: In de periode dat jij voor [verdachte] moest werken, hoeveel klanten heb je gehad waarvan je al het geld moest afdragen aan [verdachte] ?
A: Ik had twintig klanten. Maar met die klanten had ik meerdere afspraken gehad. Ik denk dat het wel rond de 7000 of 8000 euro was. Ik heb dat zelf berekend.
V: Hoe vonden de betalingen van de seksafspraak plaats?
A: In de meeste gevallen contact, maar soms via een tikkie. Ik stuurde dan een tikkie vanaf mijn werktelefoon of met mijn privé telefoon. De klant betaalde het dan. [verdachte] ziet de betaling, dan ga ik naar binnen. Als ik dan klaar was met die afspraak, dan gingen we pinnen. Dat deden we in Groningen, bij de 24uurs pinapparaat. Ik pinde het en moest het dan inleveren.
V: Wat als je geen zin had in de klant, kon je een klant weigeren?
A: Dan had ik pech. Ik heb het wel eens aangegeven, dan zei hij: je gaat maar gewoon. Als ik een keuze had, was het ook niet gedwongen geweest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster Anoniem d.d. 7 april 2022 met bijlagen, opgenomen op pagina 962 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van Anoniem:
V: Van wanneer tot wanneer heb je sekswerk gedaan waarbij je je verdiensten moest afstaan aan [verdachte] ?
A: Vanaf begin november 2021 tot 8 december 2021. Daarna heb ik voor [verdachte] geen sekswerk gedaan. Een half uur was 100 euro. Een uur was 200 euro. Meestal ging ik voor een half uur. Twintig klanten, daar zaten ook vaste klanten bij. Bij drie klanten kwam ik elke week een half uur: een oude man in Winschoten, één in Haren en één in Groningen. Deze klanten betaalde 140 euro per afspraak, 100 voor de seks en 40 euro voor de benzine, dat kwam er dan overheen. In de week had ik gemiddeld tien klanten.
O: Verbalisanten maken een globale berekening: Vier weken gewerkt x tien klanten = 40 afspraken x 100 euro: 4000 euro,-. Dit was minimaal, aangezien aangeefster ook klanten voor een uur heeft gehad tegen een betaling van 200 euro.
V: Hoeveel hiervan heb je afgestaan aan [verdachte] ? A: Het hele bedrag.
V: Waar was dat huis wat [verdachte] van iemand huurde?
A: In de stad, [adres] in Assen. Het zat in een steeg. Ik weet wel van wie dit huis is, van [naam] . Huren, huren, meer gebruiken. [verdachte] betaalde niemand geld.
V: In welke ruimte had je de seksafspraak met de klant?
A: Boven, naast de douche. Je loopt de trap omhoog, naar rechts, halverwege naar rechts een halletje in waar een douche zit, verder rechtdoor de slaapkamer in.
V: Waar bleef [verdachte] als jij met de seksklant was? A: Beneden op de bank
V: Wanneer exact heb je in de [adres] seks-werk gedaan?
A: Van november tot december 2021, maar ik was vaker ergens anders. Ik ben wel eens in [adres] geweest. Dat was vlakbij het winkelcentrum, vlakbij de Lidl. Ik weet niet welk adres dat was, maar [verdachte] regelde dat.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen Filmpje vernieling schuttingdeur d.d. 6 april 2022, opgenomen op pagina 1047 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Door de wijkagent [naam] werd mij een filmpje ter beschikking gesteld met daarop de vernieling van een schutting(deur). Op het filmpje zag ik het volgende:
2 mannen staan aan de achterzijde van de woning [adres] te Assen.
De blanke man tilt de schuttingdeur op en plaatst deze tegen de schutting in de tuin van [adres] te Assen. De blanke man is in gezelschap van een getinte man met een capuchon over zijn hoofd getrokken. De beide mannen lopen de achtertuin in richting de achterdeur. Daarna verdwijnen zij uit beeld.
Van het filmpje heb ik een aantal screenshots gemaakt en in dit proces-verbaal opgenomen.
Beide mannen lopen de tuin in waarvan [slachtoffer 1] verklaat dat een van de mannen [verdachte] is.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen Huisartsenmaatschappij Assen Oost inzake medisch dossier [slachtoffer 1] d.d. 14 april 2022 met bijlage, opgenomen op pagina 1050 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam]
Door de wijkagent [naam] werd mij een filmpje ter beschikking gesteld met daarop de vernieling van genoemde tuinschutting. Op mijn vraag aan [naam] wanneer dit filmpje door een buurtbewoner van [slachtoffer 1] aan hem werd doorgestuurd, hoorde ik van hem dat hij dit filmpje 17 oktober 2021 te zien kreeg.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2022, opgenomen op pagina 1055 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Binnen onderzoek KOLO is nummer [nummer] getapt en bleek onder meer [verdachte] gebruik te maken van dit nummer.
(..) In de telefoon van [slachtoffer 1] staan de volgende nummers opgeslagen onder de naam [verdachte] : [nummer] , [nummer] .
Tussen [slachtoffer 1] ( [nummer] ) en [verdachte] is in totaal 215 keer telefonisch contact in de periode van 13 oktober 2021 tot en met 5 februari 2022. Het zwaartepunt ligt in oktober en november; 205 van de contacten vinden plaats tussen 13 oktober en 25 november 2021.
Op de telefoon zijn voorts diverse fotos aangetroffen die [slachtoffer 1] mogelijk van letsel heeft gemaakt van zichzelf.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen Vergelijking tikkies met contante opnames bankrekening [slachtoffer 1] d.d. 8 april 2022 met bijlagen, opgenomen op pagina 1085
e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Onderzoek bankrekening [nummer] . Ik zag dat in de periode van 01 januari 2021 tot en met 21 december 2021 op regelmatige basis via zogenaamde tikkies en betaalverzoeken bedragen werden bijgeschreven.
Over deze gehele periode is voor een bedrag van 12.696,60 euro aan tikkies ontvangen. In deze zelfde periode is voor een bedrag van 1920 euro contant opgenomen bij geldautomaten.
(..) Ik zag dat vanaf 10 september 2021 tot en met 21 december 2021 tien keer een bedrag contant is opgenomen bij een geldautomaat. Nagenoeg al deze transacties vonden plaats bij een geldautomaat aan de [adres] te Assen. Een(1) keer heeft een transactie plaatsgevonden bij een geldautomaat gevestigd aan het [adres] te Groningen. Dat was op 13 november 2021 te 05:47 uur voor een bedrag van 60 euro.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 maart 2022, opgenomen op pagina 1180 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 11] :
V: Zegt de naam [slachtoffer 1] jou iets?
A: Ik vind haar zielig omdat ze misbruikt word in de escort.
(..) [verdachte] is [verdachte] . De laatste maanden ken ik hem omdat hij vaak bij [slachtoffer 1] kwam. V: Hoe kan je hem omschrijven?
A: Psychopaat. Heeft hij geen geweten. Gevoelloos. Hij slaat gewoon iemand in elkaar als hij dat wil. (..) V: Ben je bang voor [verdachte] ?
A: Ja, die vent is niet goed. Hij is een verkrachter, hij doet dingen, hij slaat mij waar mijn kinderen bij zijn. V: Zijn anderen bang voor [verdachte] ?
A: Ja, eigenlijk iedereen wel.
8. Een door de rechter-commissaris opgemaakt en ondertekend proces-verbaal van verhoor d.d. 24 augustus 2023, los opgenomen in het dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 11] :
A: Ze namen haar (aangeefster [slachtoffer 1] ) huis over, spraken haar streng aan en ze moest met mannen naar bed. Met `ze' bedoel ik [naam] , [naam] en [verdachte] . [naam] , [naam] en [verdachte] kwamen daar bijna dagelijks. Wat [naam] en [verdachte] met [slachtoffer 1] deden heb ik gezien. Er kwamen veel mannen binnen. Ik heb gezien dat ze met mannen dingen moest doen. Ze moest dan naar boven. Ze werd gewoon gebruikt voor de prostitutie.
Ik ken haar van vroeger en ik zag dat ze bang was. Ik denk dus zelf dat [slachtoffer 1] de prostitutie deed onder dwang en ik baseer dat op wat ik net zei: haar houding, het verdriet dat ik zag, maar ook de blauwe plekken. Ik zag wel blauwe plekken op haar benen en in haar nek en ze zag er slecht uit. U vraagt wat de periode is waar in dit alles gebeurde, dat [naam] en [verdachte] in het huis van [slachtoffer 1] waren. Dat was rond december 2021/januari 2022.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 maart 2022, opgenomen op pagina 1215 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
V: Ben je bang voor [verdachte] ?
A: Ja, een beetje wel ja. Hij is een gevaarlijke man die zijn zin door drijft. Die heel manipulatief is. Niet de persoon waar van je in eerste instantie denkt dat hij is.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen Huisartsenmaatschappij Assen Oost inzake medisch dossier [slachtoffer 1] d.d. 14 april 2022 met bijlage, opgenomen op pagina 1050 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op woensdag 13 april 2022 ontving ik van de assistente bijgevoegde medische informatie. In haar begeleidend schrijven las ik het volgende:
- Mw. is bij ons in oktober 2021 op consult geweest. Daarna is ze verwezen naar de psychiater. Zij is verwezen naar [instelling] verslavingszorg in Groningen.
Als bijlage bij dit proces-verbaal is gevoegd een brief van [naam] , gespecialiseerd casemanager team jeugd ( [instelling] ) ongedateerd. Hieruit volgt oa:
[slachtoffer 1] heeft een belast verleden (opname in jeugdhulpinstantie op 15 jarige leeftijd tot 18 jaar) wat maakt dat ze kwetsbaar is. Ze is op haar 15e gediagnostiseerd met PDD Nos.
[slachtoffer 1] heeft haar middelbare school niet afgerond. Ze is op haar zestiende gestopt met school. Vanuit haar jeugd mist [slachtoffer 1] aandacht en liefde.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 januari 2022, opgenomen op pagina 1159 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] (vader aangeefster):
Ze was 16/17 jaar toen ze was weggelopen. Ze is toen opgevangen in een tehuis in Zuidlaren. Geweld in thuissituatie. Het werd steeds erger. Ze verbleef bij zo'n tehuis voor moeilijke kinderen met een beperking. [slachtoffer 1] leefde een beetje in een eigen wereld. Ze had op school ook wel wat extra hulp nodig.
V: Is [slachtoffer 1] een kwetsbaar persoon?
A: Ja. [slachtoffer 1] is makkelijk om te kopen met geld. [slachtoffer 1] heeft een tijdje medicatie gehad, Ritalin, depressie onderdrukkende middelen. Dat slikte ze niet, maar ze verkocht het.
V: Heb je andere voorbeelden van kwetsbaar?
A: Zij ging met mensen om die ook gebruiken. Daar is al die ellende begonnen.
Bijlage 3
De rechtbank past ten aanzien van feit 2 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 13 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben een gebruiker, ik hosselde om mijn drugsverslaving te kunnen bekostigen. Ik heb wel eens coke voor mensen geregeld. Soms legden gebruikers geld bij elkaar om zo goedkoper aan de drugs te komen. Dan nam ik wel eens drugs mee voor anderen. Soms verwees ik mensen naar een dealer, of ik belde een dealer en die verstrekte het dan aan die persoon.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 maart 2022, opgenomen op pagina 1215 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
V: Hoe zou jij [verdachte] als persoon omschrijven?
A: Als een gevaarlijke man die zijn zin door drift. Die heel manipulatief is. Ik was ooit bij een vriend. Ik moest toen wat voor hem meenemen maar dat wilde ik niet. Ik heb toen uiteindelijk toch wel wat meegenomen. Dat was wit, voor 50 euro. Ik heb dit gedaan omdat ik bang was voor de consequenties als ik het niet had gedaan. Als hij zijn spul niet krijgt dan wordt hij boos. Tegen over je staan, dreigend.
(..) V: In een aantal gesprekken regelt [verdachte] dat jij hem op komt pikken en vervolgens ergens anders af zet. Het lijkt er een beetje op dat jij hem op commando op komt halen.
A: Dat klopt.
V: Was jij zijn taxi?
A: Vaak binnen Assen, soms naar Groningen. Spul halen. V: Wit? Cocaine?
A: Ja. Bijna elke dag, soms meerdere keren op een dag. Met de Seicento.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2022, opgenomen op pagina 1462 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] :
[naam] gaf aan dat haar dealer [verdachte] was. (..)
[naam] verklaarde dat ze rond oud/nieuw bij [verdachte] was, samen met een blond meisje. Dit meisje zou vlakbij het winkelcentrum in de wijk [adres] wonen.
Dit meisje zou werken voor [verdachte] . Zij rijdt [verdachte] rond om drugs af te leveren.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 april 2022 met bijlagen, opgenomen op pagina 1464 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
V: Dat andere meisje, die uit [adres] ( [getuige 1] ).
A: Die verkocht drugs voor hem, die werd ook een soldaatje. Met hem overal naar toe rijden. V: Hoe weet je dat? A: Omdat ik wel eens heb gebeld. En dan kwamen ze, of kwam zij.
V: Waar bel je dan voor? A: Voor cocaïne
V: En dan betaal je aan? A: Ja aan hem of haar. Ze doen het al best wel een tijdje, van 10, 11 maanden geleden of zo waren ze begonnen. (..)
V: Als je iets koopt bij [verdachte] , wat moet je dan betalen? A: tien of twintig. Twee strepen voor tien
V: En voor twintig krijg je dan vier? A: Ja vier of drie. Maar ik koop vanaf 50, 100, 150. V: En voor 50 krijg je een gram? A: Ja iets minder dan een gram, 9 strepen
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 13 mei 2022 met bijlagen, opgenomen op pagina 1511 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6] :
[verdachte] die gebruikt. Maar hij dealde ook. En [getuige 1] die was nogal wel bang voor [verdachte] . Hij woonde daar bij haar in huis, en zij moest wel eens voor hem dealen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen Samenvatting drugsgesprekken tap [verdachte] d.d. 5 mei 2022, opgenomen op pagina 1535 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [naam] :
Gedurende het onderzoek is bekend geworden dat de verdachte [verdachte] gebruik maakte van de volgende telefoonnummers: [nummer] en [nummer] (dit nummer werd ook gebruikt door zijn vriendin [medeverdachte 3] ). De beide telefoonnummers werden vervolgens getapt. Hieronder volgt een samenvatting van gesprekken die kennelijk betrekking hebben op drugshandel-gebruik. De gesprekken hebben plaats gevonden in de periode gelegen tussen 25 januari 2022 en 20 maart 2022. O.a.:
(..) Samenvatting: 5/2/2022 te 04:24 uur NNM5025 wil drugs kopen.
NNM6200 geeft aan dat hij drugs heeft, maar dat het gekookt moet worden. (..) Samenvatting: 06/02/2022 te 00;26 uur
[verdachte] bum NNman5025 (nummer is gekoppeld aan [naam] )
samenvatting: NNman is in Groningen. [verdachte] : ik heb je nodig man. NNman: wat dan? [verdachte] : ik moet pinnen. NNman: stuur naar mij, dan pin ik hier in Groningen. Hij is over een half uur, veertig minuten. NNman is bijna in Groningen. [verdachte] : voor sannie? NNman: nee. NNvrouw op de achtergrond: doe maar 30. NNman stuurt die tikkie zo. Hij stuurt 20 euro. Hij kan niet 30 doen met 10 euro voor benzine. [verdachte] heeft maar 30, niet meer.
Het kan wel, die laatste 10, maar dan moet hij wel beschikbaar zijn vannacht, letterlijk: NNman5025: beschikbaar zijn voor wat? vrouwen? voor wat
[verdachte] : Nee, gewoon af en toe pakketje weg brengen. Hier hier, oosterwolde. Komt terug, kom terug, er is bollie hier zo. Alles aanwezig. Dan rijden we even naar Oosterwolde.
Bijlage 4
De rechtbank past ten aanzien van feiten 6 subsidiair de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 februari 2022, opgenomen op pagina 1382 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Later werd ik gebeld door [verdachte] dat ik [slachtoffer 2] op kon halen. Dit was op 29 januari omstreeks
9
uur. Ik ben vervolgens naar de woning gegaan aan de [adres] in Assen. Ik ben naar boven gelopen. Ik zag [verdachte] op een stoel zitten. Ik zag " [naam] " aanwezig in de kamer. [verdachte] vertelde gelijk dat hij mijn telefoon wilde hebben. Ik weigerde dit en hoorde ik [verdachte] zeggen de man met het kale hoofd dat hij de telefoon van mij moest afpakken. Ik liep weg en rende de trap af. Ik ging naar de voordeur en ik zag dat er geen sleutel in het slot zat. Ik voelde daarna een stomp tegen mijn onderrug aan.
Vervolgens zie ik [verdachte] ook van de trap afging. Ik zag dat [verdachte] werd tegen gehouden door
" [naam] ". Ik zag en voelde dat [verdachte] mij met zijn knie stootte tegen mijn neus. Ik heb dan ook pijn aan de bovenzijde van mijn neus.Ik heb nu last van mijn beide schouders. Ik heb twee grote blauwe plekken op mijn beide schouders. Ik heb last van mijn rechterzijde ter hoogte van mijn slaap. Hier zit een bult. Tevens doet ter hoogte van mijn rib aan de rechterzijde ontzettend pijn. De pijn boven mijn neus is veroorzaakt door de verdachte zijn knie. Ik verbalisant zie een bult op aangever zijn hoofd ter hoogte van zijn rechter slaap.
2. Een Letselrapportage Forensische geneeskunde van de GGD Drenth, opgemaakt en ondertekend op 3 februari 2022 door drs. H.D.R. Dittrich, forensisch arts KNMG, opgenomen op pagina 1398 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend als zijn/haar geneeskundige verklaring:
Rechter slaap: net erboven een plek van ongeveer 5 cm doorsnede die iets dikker aanvoelt en wel pijnlijk is bij aanraken, geen letsel te zien.
Conclusie: niet zichtbare zwelling, wel voelbaar op het behaarde hoofd boven de rechter slaap door inwerking van stomp geweld.
Rechter schouder: groot hematoom, al verkleurend naar geelgroen met in het centrum nog rode plekken, doorsnee 10 cm. foto 1 en 2.
Rechter flank/ribbenkast achterzijde: pijnlijk gebied aan de onderzijde rechts onder de ribbenkast. Betrokkene geeft pijn bij aanraken en doorademen. Dit kan duiden op kneuzing van de onderste ribben. De geobserveerde verwondingen kunnen passen bij de vermelde toedracht.
3. Een naar wettelijk voorschrift van proces-verbaal van bevindingen gesprek [naam] ( [naam] ) d.d. 1 maart 2022, pagina 1412 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik hoorde getuige [getuige 2] zeggen: Ik wil geen verklaring afleggen. Zowel [slachtoffer 3] als [verdachte] ben ik goed mee en ik wil hier niet tussen in gaan zitten.
(..) Vervolgens vroeg ik aan getuige of hij wist of alleen [verdachte] had geslagen en of er met de vuisten of met een voorwerp geslagen was. Ik hoorde getuige [naam] het volgende zeggen:
' [slachtoffer 3] heeft een corrigerende tik gehad in mijn ogen. Dit was in mijn ogen meer dan terecht. Er is zeker niet met een voorwerp geslagen want dan zou [slachtoffer 3] er wel anders uit hebben gezien. [slachtoffer 3] heeft niet terug kunnen slaan omdat ik er snel tussen ben gesprongen Ik vind dat [slachtoffer 3] de boel best wel opblaast.

Bijlage 5

De rechtbank past ten aanzien van de feiten 9 en 10 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 april 2022 met bijlagen, opgenomen op pagina 1464 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Bij een Afrikaanse man bij nummer 9, [naam] . Daar was de eerste keer. Ik zat daar en hij was daar met het blonde meisje en hij zat heel trots te vertellen hoe zij soldaatje
van hem was en zo. Ik zei: jouw gedrag is niet echt imponerend of zo [verdachte] . Toen begon hij over zijn andere vriendin die hij had gehad. Ik zou tegen haar gezegd hebben dat ik haar en [verdachte] zou neersteken en daar was hij ( [verdachte] ) boos over en daar moest ik voor gestraft worden. Dat was in de woning bij [naam]
V: Wat deed hij, hoe sloeg hij? A: Met zn vuist, gewoon hier O: [naam] wijst naar haar jukbeen/zijkant van haar hoofd. V: En hoe vaak? A: Eén keer. Ik viel van de bank af.
(..) A: Ja, hij heeft een andere keer ook geslagen, omdat ik niet van zijn basepijp wilde roken. Dat was bij dat meisje thuis in [adres] ( [getuige 1] ). Ik wilde mn eigen basepijp en niet van hem en daar was hij boos over en toen sloeg hij me in één keer. Met de vuist weer.
V: En dan hebben we nog twee keer?
A: Ja, in de keuken een keer, toen had hij mn telefoon kapot geslagen. En toen was [slachtoffer 6] erbij, toen sloeg hij me ook in één keer, omdat ik het niet voor hem opnam. Dus toen gaf hij eerst mij een dreun en daarna haar. En toen later nog een keer.
(..) A: De eerste keer, toen had ik paar dagen hersenschudding, twee weken hersenschudding. Ja, ik had echt heel erge hoofdpijn. moeite met slapen, moeite met concentratievermogen.
V: De eerste keer dat [verdachte] jou sloeg, weet je wanneer dat was? A: Een jaar geleden, nog langer
V: En de laatste keer? A: Voor ik naar [adres] ging.
V: Dat was rond oud en nieuw toch dat je daar heen ging? A: Ja
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 24 mei 2022 met bijlagen, opgenomen op pagina 1511 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] :
A: We zijn nog een keer bij [verdachte] geweest, daarna ook nog een keer. En toen heeft ie ons beide, heeft ie toen ook nog een keer geslagen. Dus het is niet eenmalig geweest.
(..) Op een gegeven moment heeft [slachtoffer 7] weer een keer contact met [verdachte] gelegd.
Dus toen zijn we weer in Assen een keer beland, en toen heeft ie ons, ja, verneukt, om het maar zo te zeggen, want het klopte allemaal niet. En toen heeft ie allebei ons, heeft ie geslagen. In [getuige 1] s huis. Het gebeurde in de keuken.
() A: Toen heeft ie ons opgelicht voor 400 euro. Want een vriend van mij die zou dat spul bij hem halen, en toen heeft ie ons daar weer boven op die kamer neergezet. En toen moest die vriend van mij, elke keer weer naar de pinautomaat om te gaan pinnen. En werden we ook weer bedreigd. Hij gaf ons niks en toen beneden kregen [slachtoffer 7] en ik klappen, in de keuken. Uit het niks weg. [slachtoffer 7] ook, en ik ook. Gewoon met de vuist. Ik denk wel zeven, acht keer in mijn gezicht. En bij [slachtoffer 7] ook, hetzelfde. Hij schreeuwde en was agressief. Blauwe plekken had ik wel, me hele gezicht was wel blauw.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 juni 2022, opgenomen op pagina 1529 e.v., inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
A: [slachtoffer 6] had eerst op straat met [verdachte] afgesproken en toen zijn we met hem mee gegaan naar dat woonhuis.
V: Naast [slachtoffer 6] was er nog een vrouw met jullie mee, Wie was dat?
A: [slachtoffer 7] . Dat was ongeveer een half jaar geleden, het was begin dit jaar.
[slachtoffer 6] wilde drugs hebben van [verdachte] hebben om te gebruiken. Toen we binnenkwamen moesten [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en ik naar boven. Op een gegeven moment moesten [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] weer naar beneden met [verdachte] . Ik moest boven blijven. [slachtoffer 6] heeft later verteld dat ze in haar gezicht geslagen was door [verdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 april 2022 met bijlage, opgenomen op pagina 1233 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
V: Kan jij nog een moment herinneren dat jij samen met [slachtoffer 7] , [naam] (Afrikaan) en [verdachte] in de woning van [naam] aan de van [adres] was? Er zou toen een conflict zijn geweest tussen [verdachte] en [slachtoffer 7]
A: Dat klopt, zij had vroeger iets gezegd over [verdachte] wat niet waar bleek te zijn. Hij haalde vanuit het niets uit met zijn hand op het gezicht van [slachtoffer 7] . Dit was met de platte hand. Zij viel hierdoor van de bank af, ze viel op de grond. Ik zag haar hoofd heen en weer bewegen.

Bijlage 6

De rechtbank past ten aanzien van feit 11 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 maart 2022, pagina 1443
e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 11] :
In de nacht van 8 december op 9 december ben ik mishandelt door [verdachte] en [getuige 1] . Ik was die avond/nacht op visite bij [slachtoffer 1] in Assen. Tijdens de avond kwamen op een gegeven moment [verdachte] en [getuige 1] van de eerste verdieping naar beneden lopen.
Toen [verdachte] in de woonkamer kwam begon hij tegen [naam] te schreeuwen. Ik zei "laat [naam] met rust" en toen begon hij tegen mij uit te vallen.
(..) Terwijl ik op de grond lag pakte [verdachte] mij. Ik zag dat hij met zijn vuisten mij in het gezicht sloeg. Hij sloeg mij meerdere malen, ik denk wel zo'n 5 keer. Ook schopte hij mij tegen het hoofd aan, terwijl ik op de grond lag.
(..) Door de ruzie had ik letsel had een snee in mijn bovenlip, mijn neus was blauw en mijn linkeroog was dik. Ook had ik een bult op mijn voorhoofd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 april 2022, opgenomen op pagina 1233 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
A: Ik had met [verdachte] gepraat boven. Ik zag [slachtoffer 11] en ik was daardoor not amused. (..)En toen heeft [verdachte] haar ook nog geslagen. En die slaat hard. Volgens mij waren het één of twee klappen.
Parketnummer 18.159237.20

Bijlage 7

De rechtbank past ten aanzien van de feiten 1 en 2 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 14 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Aangever [slachtoffer 8] was op 13 en 14 juni 2020 op mijn kamer aan de [adres] in Assen. Het klopt dat getuigen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] er ook waren. Aangever heeft die dag meerdere klappen gehad van verschillende mensen. Aangever kreeg op mijn kamer ruzie met [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] is zijn drugsdealer en hij had een schuld bij hem van
100,-. Ik heb wel tegen aangever gezegd dat hij deze 100,- moest terugbetalen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 14 juni 2020, opgenomen op pagina 50 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met Summ-IT nummer NN3R020025 (onderzoek Riley) d.d. 23 juli 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 8] :
A: Ik had een woordenwisseling en toen begon hij tegen mij tekeer te gaan. Ik had slecht over ze gepraat en toen sloeg hij mij. [medeverdachte 4] , [naam] en [verdachte] . Toen begonnen ze te dreigen en toen heb ik een paar tikken gehad op mijn gezicht. Ze begonnen te dreigen met een hamer. Dat hij die op mijn knie wilde slaan en ik moest geld overmaken. Daar had hij het over als boete, anders kwam ik de kamer niet uit. Ik heb een trap in mijn gezicht gehad. Ik probeerde te vluchten maar ik ben toen tegengehouden en ben ik de kamer weer in getrokken.
Ze hebben mijn telefoon afgepakt want ik moest geld overmaken.
Ik ben in de badkamer mijn bloed gaan wassen. Ze hadden mij daar in geduwd zodat ik het bloed in de wasbak kon laten stromen. Daarna stond ik in de hal en ze hadden het weer
over dat ik geld moest overmaken. Dat was een bedrag van 100 euro. Van mijn spaarrekening. Ik zei dat ik dat geld niet had en toen zei [verdachte] dat ik dat moest doen en anders zou hij mij met die hamer slaan op mijn knie. Ik wilde weer vluchten en toen kreeg ik nog een klap in mijn gezicht van een Fransman. Toen heb ik de kans gekregen om de trap af te gaan naar beneden en ben ik het huis uit gerend.
V: Wie waren daar allemaal?
A: [verdachte] , [naam] , ik en een Somalische vriend van [naam] . Toen [medeverdachte 4] aankwam was de rest er ook nog en een Fransoos nog. Een vriend van [medeverdachte 4]
V: Waar kregen jullie ruzie over?
A: Dat ik slecht over [medeverdachte 4] had gepraat. Hij is ook de eerste die mij sloeg. V: Waar werd je geraakt?
A: Eerst op mijn gezicht door [medeverdachte 4] . Bij mijn rechteroog. Een volle klap onverwacht met volle kracht. Dat was met zijn vuist. Ik deinsde naar achteren, mijn oog begon te wateren. Ik wilde toen in de spiegel gaan kijken maar dat mocht niet van hen. Van [verdachte] .
V: Wat zei hij dan?
A: Dat ik moest blijven zitten. Hij sloeg mij toen daarna ook en zei daarbij dat ik meer respect voor hen moest hebben. Die haalde maaiend uit met de vuist. Ook op mijn rechter oog. Ik zag dat hij daarna een hamer pakte en was hij de hele tijd aan het dreigen want ik moest die 100 euro van hen over maken. Hij zei dat hij die hamer zou gaan gebruiken op mijn knieën als ik geen 100 euro zou over maken. Ik zei dat ik dat niet had en mijn telefoon was leeg. Ik moest mijn telefoon opladen. Die vriend van [naam] is toen naar zijn kamer gegaan om een oplader te halen voor mijn telefoon.
V: Wat is er met jouw telefoon gebeurd?
A: Die hebben ze nog steeds. Die moest ik afstaan om hem te laten opladen. Hij zat elke keer met die hamer te dreigen. Anders kreeg ik die hamer op mijn hoofd zei hij. Daarom heb ik hem maar gegeven. De rest stond allemaal om mij heen, op bed, voor de deur zodat ik er niet uit kon. [verdachte] stond de hele tijd voor zijn wasbak dus naast de deur. Toen moest ik inloggen nadat ze hem hadden opgeladen. Ik moest laten zien dat ik geld op mijn rekening had.
V: Heb je dit ook gedaan?
A: Nee, want ik heb niets op mijn spaarrekening en omdat ik toen de kans kreeg om naar de gang te glippen. Toen werd ik neergehaald en geschopt. Door de Fransman ben ik geslagen en door [verdachte] ben ik geschopt. Ik mocht niet op de overloop komen. Iedereen pakte mij vast en daarna kreeg ik een schop in mijn gezicht. Ik werd duizelig. Ik bloedde gutstend.
V: Wie heeft jou in het gezicht geschopt?
A: [verdachte] , omdat hij de agressor was. [medeverdachte 4] heeft mij toen twee keer geslagen en [verdachte] bleef doorgaan dat ik 100 euro moest betalen. Het is nu je eigen schuld, een geld boete anders kwam ik de kamer niet uit zei hij. De rest zat op het geld te wachten dat ik het over zou maken.
V: Wat deed de rest toen jij ervandoor ging?
A: Die probeerden mij nog vast te pakken op de trap. Op de gang beneden, zag ik die Fransoos staan. Daar ben ik voorbij gerend. Die gaf mij nog een trap na en toen ben ik naar buiten gerend.
(..) V: Welk letsel heb je?
A: Bloeduitstorting linker oog. Op mijn rechterooglid heb ik een wondje, linkerarm bloeduitstortingen. Meerdere bloeduitstortingen op mijn rug, bloeduitstorting bovenlip. Ik heb mijn neus gebroken en een paar bloeduitstortingen op mijn borstkas.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 juni 2020, opgenomen op pagina 262 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 4] :
A: [verdachte] heeft die jongen [naam] met een hamer geslagen. Ik zag dat [verdachte] op zijn knieën en zijn handen sloeg met de hamer. [verdachte] zei tegen [naam] dat [naam] een boete zou krijgen omdat hij over mensen praatte. [naam] zei dat hij niets had. [verdachte] gaf toen een klap met een hamer op zijn knie. [naam] verdedigde met zijn hand en toen sloeg [verdachte] op zijn hand. Vervolgens sloeg [verdachte] met zijn handen en was er bloed op de grond. [verdachte] sloeg met zijn handen op [naam] zijn gezicht.
V: Hoe veel was die boete?
A: 100 euro. Dit moest hij overmaken of geven omdat hij over mensen slecht sprak. Hij moest dit geven of storten. [naam] moest laten zien dat hij geld had, door middel van zijn telefoon.
V: Volgens [naam] stond [verdachte] bij de wasbak naast de deur. Waar stond jij?
A: Dat klopt. Ik zat op de bank. [naam] , Madhi en [naam] zaten op het matras daar tegenover. V: Volgens [naam] probeerde hij naar de gang te glippen. Wat gebeurde er daarna?
A: Ja dat klopt. Toen werd hij gepakt, hij moest zijn gezicht wassen omdat hij al was geslagen. V: Wie heeft hem toen geslagen en geschopt?
A: [verdachte] heeft dat gedaan.
V: [naam] heeft verklaard dat de Fransman hem heeft geslagen en [verdachte] hem heeft geschopt.
A: Nee, hij wilde de Fransman van de trap duwen en toen duwde de Fransman terug. Daarna werd hij nog een keer geslagen door [verdachte] . Met de hamer was daarvoor al gebeurd. Hij wilde die Fransoos wel van de trap gooien. [naam] is na het slaan van [verdachte] gevlucht.
V: Waarom mocht [naam] de kamer niet uit?
A: Vanwege die boete denk ik. Alleen ik heb met [naam] gevochten en daarna [verdachte] en [naam] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 juni 2020, opgenomen op pagina 297 e.v., inhoudend als verklaring van [medeverdachte 5] :
V: Waar woont [verdachte] ?
A: [adres] in Assen. Je gaat helemaal naar boven en daar zit een deur en dat is de kamer van [verdachte] . Er is een grote bank waar drie mensen kunnen zitten. Ik zat eerst, [naam] zat naast mij en naast hem weer [medeverdachte 4] . [verdachte] stond op de tafel.
[naam] kreeg ruzie met [medeverdachte 4] . Dat kwam omdat [naam] een tijd geleden door de drank en high over de vriendin van [medeverdachte 4] had gepraat. Er werd steeds gezegd dat je niet over zijn vriendin mocht praten. Dit zeiden zowel [medeverdachte 4] als [verdachte] . [naam] bleef echter doorgaan. Hierop begon [medeverdachte 4] met [naam] te vechten.
V: Wie sloeg [naam] ?
A: Alle twee. Eerst [medeverdachte 4] en die zei dat [naam] moest zeggen dat hij moest ophouden met praten over zijn vriendin. Later die andere. [verdachte] .
V: Hoe sloeg [medeverdachte 4] ? A: Met de vuist.
V: [naam] heeft verklaard dat [verdachte] hem daarna heeft geslagen.
A: Dat is waar. Nadat ik weer boven kwam zag ik [verdachte] staan met een hamer langs zijn rechterzij. Ik heb niet gezien dat [verdachte] heeft geslagen. Maar toen ik boven kwam zag ik dat zijn linkeroog helemaal dik was. Wat ik zeg eerst was [medeverdachte 4] boven op [naam] gezeten om hem een paar boxen te geven. Ik zag dat [naam] ineen dook en vroeg om op te houden. Ik zag dat [verdachte] ook begon
te slaan met zijn vuisten op [naam] . Ik ben toen dus naar beneden gelopen om mijn fiets op slot te doen. toen ik weer boven kwam stond [verdachte] met een hamer in zijn handen. Ik zag dat hij nog een keer sloeg met de hamer, ik zag dat deze tegen de hand van [naam] aankwam.
V: Er komt naar voren dat [naam] 100 euro moest overmaken?
A: Ja klopt [verdachte] zei tegen [naam] dat hij dat geld moest overmaken. (..) V: Waarom mocht [naam] de kamer niet uit?
A: Dat is waar.
V: Wie zei dat?
A: [verdachte] . Dat gelde niet alleen voor [naam] maar voor iedereen in de kamer. [verdachte] zei echter dat [naam] dat geld moest betalen eerder mocht niemand de kamer verlaten.
V: In hoeverre is nog geprobeerd om [naam] te beletten er vandoor te gaan?
A: Alleen de [verdachte] en de fransman. Toen [naam] wilde wegrennen pakte de Fransman hem nog wel vast in de gang en gaf [naam] een schop.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 juni 2020, opgenomen op pagina 349 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 6] :
A: [verdachte] begon te praten en pakte het slachtoffer beet. Er was iets met een telefoon. [verdachte] pakte het slachtoffer bij zijn kleren vast. [verdachte] heeft aan het slachtoffer getrokken en op bed getrokken. [naam] lag op bed en het slachtoffer viel bovenop hem. Op dezelfde tijd is [naam] opgestaan om [verdachte] vast te houden. Maar [verdachte] pakte daarna een hamer die naast het bed lag. [verdachte] gaf het slachtoffer een vuistslag. Hij heeft met de ene hand een vuistslag gegeven en met de andere hand de hamer opgegeven. Op dat moment kwam iedereen in beweging. [verdachte] wilde toen slaan.
V: Heeft [verdachte] iemand geraakt met de hamer?
A: Ik heb [verdachte] met zijn hand zien slaan en de beweging van de hamer heb ik gezien. Dat was dreigend.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2020, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op 14 juni 2020, omstreeks 00:33 uur kregen wij de portofonisch de melding om te gaan naar de [adres] te Assen. Daar zou buiten op straat een man
zijn aankomen lopen die om hulp had geroepen en had gezegd gegijzeld te zijn.
(..) Ik wendde mij vervolgens tot de man die om hulp had geroepen. Ik zag dat zijn gezicht rood gekleurd was van het bloed. Ik zag dat zijn gezicht opgezwollen was. Ik zag dat er los van het opgezwollen gezicht, verspreid over zijn gezicht bulten zaten. Ik zag dat één van zijn ogen dicht zat, waarbij de huid over en om het oog opgezwollen was. Ik zag verder dat zijn handen en armen bebloed waren. Ik zag dat er aan de voorzijde van zijn bovenkleding bloed zat. Als ik het hoofd en het gezicht van de man moet omschrijven kan ik deze het beste omschrijven als een hoofd en gezicht dat behoorlijk kapot is gemaakt dan wel is geslagen en behoorlijk bebloed was. De man was onherkenbaar qua zijn gezicht.
Ik hoorde hem moeizaam, maar duidelijk zeggen: "Ik ben aan het eind van de straat in één van de laatste huisjes gegijzeld. Ik ben de hele avond gegijzeld. Ze hebben mij in elkaar geslagen, heel vaak." [verdachte] heeft dit gedaan. En er waren nog twee bij. Die heten [naam] (fonetisch) en [medeverdachte 4] . De man stopte met praten en leek het bewustzijn wat te verliezen.
Parketnummer 18.238484.22

Bijlage 8

De rechtbank past ten aanzien van het primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 14 november 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was de avond/nacht van 26 op 27 april 2019 aanwezig in de schuur behorend bij de woning aan het adres [adres] te Assen. Ik had de sleutel van die schuur gekregen van die jongen die daar woont, zodat ik de deur van de schuur op slot kon draaien als ik uit de schuur ging. Er stonden in die schuur dure spullen (brommers, scooters) die die jongen repareert. Ik vertrouwde [slachtoffer 10] niet. Het zou zomaar kunnen dat [slachtoffer 10] deze spullen zou stelen. U vraagt mij of ik die avond/nacht ook een mes bij me had. De meeste drugsgebruikers hebben een groot of klein mesje bij zich om crack te snijden. Stel dat ik een mes bij me had, dan zou het inderdaad kunnen dat ik die in de tijdens mijn fouillering op 27 april 2019 aan mijn broeksband aangetroffen (zelfgemaakte) foedraal zou bewaren.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 april 2019, opgenomen op pagina 41 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met
Proces-verbaalnummer: 2019105935 nummer / onderzoek GERBIL / NN3R019036 d.d. 4 juni 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 10] :
Op vrijdag 26 april 2019, omstreeks 22.00 uur, ben ik naar het adres [adres] te Assen gegaan. Op dit adres woont een jongen die ik ken van de stad. Ik ging met deze jongen in de schuur achter de woning zitten. Ik was eerder ook [verdachte] tegengekomen. Hij ging ook mee. Er waren nog twee mannen bij.
Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] een berichtje typte in zijn telefoon en dit liet lezen aan één van de andere twee mannen. Ik wist toen wel hoe laat het was. Hij sloeg mij op mijn gezicht. Ik kwam op de grond te zitten en ik zag en voelde dat [verdachte] op mij in bleef slaan. Nadat ik was mishandeld en ik mijn geld moest afstaan, moest ik op een stoel gaan zitten, welke in de schuur stond. [verdachte] deed dan de schuur op slot.
Op een gegeven moment gingen [verdachte] en die twee mannen er vandoor. Ik wilde toen de deur forceren, want ik wilde eruit. Toen dat niet lukte heb ik de ruit van de deur ingeslagen en ben ik door de kapotte ruit naar buiten geklommen.
(..) Door deze gijzeling heb ik een scheur bij mijn linkeroog en is mijn gezicht rond dit oog blauw. Ik ben alleen geslagen door [verdachte] . Ik heb wel gezien dat [verdachte] een mes bij zich had. Een soort keukenmes. (Opmerking verbalisant: Aangever houdt zijn handen ongeveer 25 cm uit elkaar om aan te duiden hoe lang het mes was.)
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 30 april 2019, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 10] :
A= Ik zat daar en moest blijven zitten. Die jongen van dat huis vroeg [verdachte] steeds om de sleutel. [verdachte] deed dan wel de deur open en dicht, maar hield de sleutel in zijn bezit.
(..) A= [verdachte] had dat mes in een plastic houder. Een zelfgemaakt iets waar dat mes in kan. Van plakband, grijs van kleur. Er zaten gaten in het mes, rondjes of zoiets. Hij had hem in zijn hand, dat voelde
als bedreiging. Ik voelde met vanaf het begin af aan al niet prettig en in die schuur voelde ik mij bedreigd.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 29 april 2019, opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[getuige 4] :
A= Toen ik in het schuurtje kwam, zag ik niet alleen Johannes, maar ook [verdachte] en die man die later door het raam ging. Hij heet volgens mij [slachtoffer 10] . De sfeer tussen [verdachte] en [slachtoffer 10] werd steeds grimmiger. Ik was aan het bier drinken. De rest was aan het roken, crack.
(..)Toen [slachtoffer 10] en ik terugkwamen, zat [verdachte] nog alleen in het schuurtje achter mijn woning. Ik ging toen even naar de keuken. Ik hoorde opeens geschreeuw vanuit het schuurtje. Toen ik terug kwam in het schuurtje zag ik dat de stoel op de grond lag en ik zag dat [slachtoffer 10] wat geschrokken/verward keek. Hij bloedde en ik zag dat [slachtoffer 10] een blauwe plek had bij zijn oog. Ik ben toen weer naar de keuken gegaan. [slachtoffer 10] bleef in de schuur achter met [verdachte] . Dan komt [verdachte] bij mij in de keuken en hij zegt dat hij met tien minuten terug is. Ik denk dat [verdachte] toen de schuur op slot gedraaid heeft. [verdachte] liep namelijk de hele avond met de sleutel. [verdachte] deed de deur ook wel op slot toen we me zn drieën in de schuur zaten. Toen [verdachte] weg was en ik in de keuken was, hoorde ik een knal en toen direct nog een knal en glasgerinkel vanaf de schuur. Ik ben er heen gegaan en zie [slachtoffer 10] . Hij zegt dat hij denkt dat hij gegijzeld zou worden. Hij was bang. Ik zie [slachtoffer 10] nog door het kapotte raam klimmen. Ik zag dat [slachtoffer 10] grote ogen had en hij rende direct weg.
(..) V= Gijzeling?
A= In zijn situatie kan ik me dat wel voorstellen. Ook al omdat de schuur op slot was gedraaid en hij alleen achter bleef in de schuur. De sleutel heb ik later terug gekregen van [verdachte] .
(..) V= Is er ook een mes getoond ten tijde dat jullie in het schuurtje waren? A= Ja, om crack te versnijden.
V= Hoe zag dat mes eruit?
A= Middelgroot, ik denk totale lengte ongeveer 20 cm. Wel zaten er gaten in het snijgedeelte van het mes. (..) V= En dat [slachtoffer 10] geslagen is door [verdachte] ?
A= [slachtoffer 10] zat op een witte tuinstoel. Ik ging toen naar de keuken en hoorde toen geschreeuw. Toen ik terug kwam lag de stoel achterover tegen een fiets aan. Ik zag toen bloed bij [slachtoffer 10] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 april 2019, opgenomen op pagina 56 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik zag dat [slachtoffer 10] een forse zwelling/blauwe plek onder zin linkeroog had zitten. Boven deze zwelling was een kleine snede zichtbaar.
(..) Door collega [naam] en mij, [naam] , werd de schuur waarin [slachtoffer 10] zat op enig moment betreden. De deur in deze schuur stond open en zowel voor als aan de binnenzijde van de deur lagen diverse glasscherven. Ook was er zichtbaar bloed aanwezig aan de buitenzijde van de deur.
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagname met Registratienummer : PLO100-2019105935-13, opgenomen op pagina 32 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Het mes werd aangetroffen in de buurt waar verdachte [verdachte] aangehouden is. Object: Handgereedschap (Mes)
Inhoud: Zwart handvat, lemmet met 7 gaten erin.
1. HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099 (Chinese Horeca); HR 24 november 2015,
2 Bijlage 2, bewijsmiddelen 1 en 2
3 Bijlage 2, bewijsmiddelen 3 en 4
4 Bijlage 2, bewijsmiddelen 1 en 6
5 Bijlage 2, bewijsmiddelen 3 en 4
6 Bijlage 2, bewijsmiddel 5
7 Bijlage 2, bewijsmiddel 5
8 Bijlage 2, bewijsmiddelen 7, 8 en 9
9 Bijlage 2, bewijsmiddelen 1 en 2
10 Bijlage 2, bewijsmiddel 10
11 Bijlage 2, bewijsmiddel 11
12 Bijlage 3, bewijsmiddel 1
13 Bijlage 3, bewijsmiddelen 3, 4 en 5
14 Bijlage 3, bewijsmiddel 2
15 Bijlage 3, bewijsmiddelen 3, 4 en 5
16 Bijlage 3, bewijsmiddel 6
17 Bijlage 4, bewijsmiddel 1
18 Bijlage 4, bewijsmiddel 2
19 Bijlage 4, bewijsmiddel 3
20 Bijlage 5, bewijsmiddelen 1 en 2
21 Bijlage 5, bewijsmiddel 3
22 Bijlage 5, bewijsmiddel 1
23 Bijlage 5, bewijsmiddel 1
24 Bijlage 5, bewijsmiddel 4
25 Bijlage 6, bewijsmiddel 1
26 Bijlage 6, bewijsmiddel 2
27 Bijlage 7, bewijsmiddelen 3, 4 en 5
28 Bijlage 7, bewijsmiddel 6
29 Bijlage 7, bewijsmiddel 2
30 Bijlage 7, bewijsmiddel 3 en 4
31 Bijlage 7, bewijsmiddel 1
32 Letselrapportage, opgenomen in het strafdossier op pagina 71 e.v.
33 Bijlage 7, bewijsmiddelen 3 en 4
34 Bijlage 8, bewijsmiddel 4
35 Bijlage 8, bewijsmiddelen 2 en 3
36 Bijlage 8, bewijsmiddel 5
37 Bijlage 8, bewijsmiddel 1
38 Bijlage 8, bewijsmiddel 6
39 Bijlage 8, bewijsmiddel 1