In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het opleggen van een Educatieve maatregel gedrag en verkeer (EMG) door de directie van het CBR. De maatregel werd opgelegd naar aanleiding van een incident op 29 december 2022, waarbij eiser met een te hoge snelheid reed en een aanrijding veroorzaakte met natuurstenen. Eiser erkent dat hij te hard heeft gereden, maar vindt de opgelegde maatregel buitensporig, vooral gezien de gevolgen voor zijn werk en de kosten die hij moet maken. De rechtbank heeft het beroep op 6 november 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de directie van het CBR terecht heeft gehandeld op basis van de feiten en omstandigheden zoals vastgelegd in het proces-verbaal van de politie. De rechtbank stelt vast dat er een gerechtvaardigd vermoeden van ongeschiktheid bestond, wat vereist is voor het opleggen van een EMG. De rechtbank wijst erop dat de wet- en regelgeving dwingend is, waardoor er geen ruimte is voor een belangenafweging. Eiser's argumenten over de emotionele toestand na de overtreding en de gevolgen van de maatregel worden niet meegewogen in de beoordeling.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen terugbetaling van griffierecht ontvangt en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter E.M. Visser en is openbaar uitgesproken op 7 december 2023. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.