In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, is op 6 december 2023 een einduitspraak gedaan in een zaak tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (hierna: eiseres) en meerdere gedaagden, eveneens besloten vennootschappen. De zaak betreft een geschil over een aannemingsovereenkomst die op 15 februari 2022 met wederzijds goedvinden is ontbonden. Eiseres vordert onder andere schadevergoeding en betaling van beslagkosten.
De rechtbank heeft in eerdere rolbeslissingen de verzoeken van gedaagden om een mondelinge behandeling afgewezen, omdat er geen verweer was gevoerd. Gedaagden hebben verzocht om heroverweging van deze beslissingen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen juridische of feitelijke misslagen zijn aangetoond die een heroverweging rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de advocaat van gedaagden geen relevante feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de eerdere beslissingen kunnen onderbouwen.
In de einduitspraak heeft de rechtbank de vorderingen van eiseres grotendeels toegewezen. Eiseres heeft recht op wettelijke rente over de toegewezen bedragen en de beslagkosten zijn begroot op € 5.369,68. Gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 127.766,08, vermeerderd met wettelijke rente, en zijn ook verantwoordelijk voor toekomstige kosten en proceskosten. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.