ECLI:NL:RBNNE:2023:5041

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/18/225790 / HA ZA 23-199
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing inzake akte niet-dienen en verzoeken om uitstel en mondelinge behandeling

In deze rolbeslissing van de Rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 8 november 2023, wordt ingegaan op de verzoeken van de gedaagden om uitstel voor de conclusie van antwoord en om een mondelinge behandeling. De zaak is op de rol van 30 augustus 2023 aangebracht, waarbij mr. P.G.H. van Dijk zich namens de gedaagden heeft gesteld. Op 11 oktober 2023 is de conclusie van antwoord niet tijdig ingediend, waarna aan de gedaagden akte niet-dienen is verleend. Op 19 oktober 2023 heeft mr. Van Dijk verzocht om uitstel en een mondelinge behandeling, maar deze verzoeken zijn op 20 oktober 2023 door de rolrechter afgewezen. De rolrechter heeft geoordeeld dat de eerdere beslissing bindend is en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een heroverweging rechtvaardigen. De gedaagden hebben niet tijdig om uitstel verzocht en hebben niet aangetoond waarom zij dit niet konden doen. De rolrechter heeft ook geoordeeld dat een mondelinge behandeling geen doel dient, omdat er geen verweer is gevoerd. De verzoeken van de gedaagden zijn afgewezen, en de zaak staat op de rol voor het wijzen van vonnis op 6 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: C/18/225790 / HA ZA 23-199
Rolbeslissing van 8 november 2023
in de zaak van
[eiser],
te Tynaarlo,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. A.J. Elema te Beilen,
tegen

1.[gedaagde],

te Stadskanaal,
2.
[gedaagde],
te Ter Apelkanaal,
3.
[gedaagde],
te Stadskanaal,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden].,
advocaat: mr. P.G.H. van Dijk te Groningen.

1.Het procesverloop

1.1.
De zaak is op de rol van 30 augustus 2023 aangebracht. Op deze rol heeft mr. Van Dijk zich namens [gedaagden]. gesteld. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 11 oktober 2023 voor het nemen van een conclusie van antwoord. Deze proceshandeling is toen niet uitgevoerd. Evenmin is (tijdig) om uitstel verzocht. Op de rol van 11 oktober 2023 is daarom aan [gedaagden]. akte niet-dienen verleend.
1.2.
Op de rol van 18 oktober 2023 is namens [eiser] verzocht vonnis te wijzen. Op 19 oktober 2023 is ter griffie een brief van mr. Van Dijk ontvangen. Hierin is namens
[gedaagden]. verzocht om een uitstel voor het nemen van een conclusie van antwoord in conventie tevens van eis in reconventie. Ook is een verzoek om een mondelinge behandeling gedaan.
1.3.
De rolrechter heeft op 20 oktober 2023 (mondeling) deze verzoeken afgewezen. De zaak is naar de rol verwezen van 6 december 2023 voor het wijzen van vonnis.
1.4.
Mr. Elema heeft zich in de brief van 23 oktober 2023 verzet tegen het verzoek om alsnog een conclusie te mogen nemen. Vanwege de al genomen mondelinge rolbeslissing bestond er geen aanleiding om hierop te beslissen.
1.5.
Op 23 oktober 2023 is ter griffie wederom een brief van mr. Van Dijk ontvangen. Bij deze brief is een bouwrapport gevoegd. Namens [gedaagden]. is met klem verzocht alsnog een conclusie te mogen indienen en over te gaan tot het bepalen van een mondelinge behandeling.

2.De overwegingen

2.1.
De rolrechter zal niet terugkomen op de eerder genomen beslissingen over het aan [gedaagden]. verleende akte niet-dienen en/of over de op 19 oktober 2023 namens deze partijen ingediende verzoeken.
2.2.
Volgens vaste rechtspraak is de beslissing tot het verlenen van akte niet-dienen een tussenvonnis waarbij een bindende eindbeslissing is gegeven. De rechter mag van een dergelijke beslissing in dezelfde instantie in beginsel niet terugkomen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het onaanvaardbaar is om vast te houden aan de gebondenheid aan de eerdere eindbeslissing. Het feit dat [gedaagden]. niet tijdig konden beschikken over het bouwrapport, dat zij kennelijk in het kader van het te voeren verweer en een mogelijk door hen in te stellen tegenvordering hadden willen overleggen, vormt niet een dergelijke bijzondere omstandigheid. In die situatie had [gedaagden]. (tijdig) om uitstel moeten verzoeken. Namens [gedaagden]. is niet nader toegelicht dat en waarom zij hiertoe niet in staat waren. Het recht om van antwoord te dienen is dus komen te vervallen (artikel 133 lid 4 Rv en artikel 1.9 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken (8e versie)). Om die reden wordt het (herhaalde) verzoek om een conclusie van antwoord in conventie tevens van eis in reconventie te mogen indienen, afgewezen.
2.3.
De rechter kan, op verzoek van partijen of van een van hen dan wel ambtshalve, in alle gevallen en in elke stand van het geding een mondelinge behandeling bevelen (artikel 87 lid 1 Rv). In deze zaak dient een mondelinge behandeling echter geen doel omdat er geen verweer is gevoerd. Hierdoor zou de zaak bovendien wonredelijk worden vertraagd. Het daartoe strekkende verzoek wordt dan ook afgewezen wegens strijd met de eisen van een goede procesorde.

3.De beoordeling

3.1.
wijst de verzoeken van [gedaagden]. om alsnog een conclusie te mogen indienen en over te gaan tot het bepalen van een mondelinge behandeling, af;
3.2.
verstaat dat de zaak op de rol van
6 december 2023staat voor het wijzen van vonnis.
Deze rolbeslissing is genomen door mr. M. Sanna, rolrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.