In deze rolbeslissing van de Rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 8 november 2023, wordt ingegaan op de verzoeken van de gedaagden om uitstel voor de conclusie van antwoord en om een mondelinge behandeling. De zaak is op de rol van 30 augustus 2023 aangebracht, waarbij mr. P.G.H. van Dijk zich namens de gedaagden heeft gesteld. Op 11 oktober 2023 is de conclusie van antwoord niet tijdig ingediend, waarna aan de gedaagden akte niet-dienen is verleend. Op 19 oktober 2023 heeft mr. Van Dijk verzocht om uitstel en een mondelinge behandeling, maar deze verzoeken zijn op 20 oktober 2023 door de rolrechter afgewezen. De rolrechter heeft geoordeeld dat de eerdere beslissing bindend is en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een heroverweging rechtvaardigen. De gedaagden hebben niet tijdig om uitstel verzocht en hebben niet aangetoond waarom zij dit niet konden doen. De rolrechter heeft ook geoordeeld dat een mondelinge behandeling geen doel dient, omdat er geen verweer is gevoerd. De verzoeken van de gedaagden zijn afgewezen, en de zaak staat op de rol voor het wijzen van vonnis op 6 december 2023.