Uitspraak
de inspecteur van de Belastingdienst / kantoor Leeuwarden
Inleiding
Feiten
het verlenen van hulp door middel van de ondersteuning en zorg aan terminale patiënten, hun verwanten en andere naasten en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.”
het geven van aanvullende zorg en begeleiding aan terminale patiënten;
het exploiteren van een hospice voor terminale patiënten;
het verkrijgen van voorzieningen voor verzorging en begeleiding van terminale patiënten;
het geven en/of doen geven van begeleiding aan verwanten en andere naasten van terminale patiënten;
het werven, selecteren en inzetten van vrijwilligers ten behoeve van de hierboven genoemde taken;
het bevorderen van deskundigheid;
het geven van voorlichting over sterven in de eigen vertrouwde omgeving;
het aansluiten op- en het samenwerken met instanties en groeperingen die op hetzelfde of aanverwant terrein werkzaam zijn;
alle andere activiteiten die tot het doel bevorderlijk zijn.”
Hospice [naam hospice] stelt met ingang van de datum ……. aan de gast een kamer ter beschikking.
1.1 Deze overeenkomst heeft tot onderwerp de uitvoering van alle Verpleging, Verzorging en Ondersteuning aan gasten van het Hospice [vestigingsplaats] door medewerkers van de [naam thuiszorgorganisatie] onder de voorwaarden benoemd in deze overeenkomst.
Beoordeling door de rechtbank
het verzorgen en het verplegen van in een inrichting opgenomen personen, alsmede de handelingen die daarmee nauw samenhangen, waaronder begrepen het verstrekken van spijzen en dranken, geneesmiddelen en verbandmiddelen aan die personen”. Uit het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 6 september 2017 [5] (het Besluit) volgt dat deze vrijstelling is gebaseerd op artikel 132, lid 1, onderdelen b en g, van de btw-richtlijn (de richtlijn). Uit de tekst van het Besluit maakt de rechtbank op dat met deze vrijstelling is bedoeld om niet alleen de verzorging en verpleging van in een medische inrichting opgenomen personen vrij te stellen, maar ook woonvormen waarbij naast de verhuur ook nog andere verzorgende prestaties worden verricht die onderscheidend zijn ten opzichte van de enkele verhuur. Dit volgt ook uit de wetsgeschiedenis [6] van artikel 11, lid 1, letter c van de Wet OB. De wetgever beschouwt deze woonvormen kennelijk als instellingen van sociale aard die diensten verrichten die nauw samenhangen met maatschappelijk werk en sociale zekerheid in de zin van artikel 132, lid 1, letter g van de richtlijn.
in wezenals instellingen van sociale aard worden erkend [7] .
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
2. Juridisch kader.
3. Reikwijdte van de vrijstelling.
- het verlenen van huishoudelijke hulp;
- de (verpleegkundige) verzorging bij ziekte van de bewoners; of
- het eventuele gebruik van gemeenschappelijke recreatieruimten en het verhuren van logeerkamers aan gasten van de bewoners.