ECLI:NL:RBNNE:2023:4699
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen rijgeschiktheid na medische beoordeling
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) dat hij niet rijgeschikt is. Eiser had in 2019 na een beroerte een gezondheidsverklaring ingediend bij het CBR, waarna hij een rijtest moest afleggen. Het CBR verklaarde bij besluit van 6 oktober 2020 dat eiser niet rijgeschikt was voor verschillende voertuigen. Eiser heeft vervolgens op meerdere momenten correspondentie met het CBR gevoerd, maar zijn bezwaar werd pas op 9 januari 2023 door het CBR niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld op 27 januari 2023.
De rechtbank oordeelt dat het CBR terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank stelt vast dat het bezwaarschrift na de wettelijke termijn is ingediend en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. Eiser had de verantwoordelijkheid om tijdig bezwaar in te dienen en het feit dat hij wachtte op een verslag van de rijtest maakt dit niet anders. De rechtbank concludeert dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.