Op 10 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaken 23/1675 en 23/3513, waarbij het beroep van eiseres ongegrond is verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De zaak betreft de omgevingsvergunning voor de herontwikkeling van het voormalig waterbedrijf aan de [adres] in [plaatsnaam]. Eiseres had beroep ingesteld tegen de verleende omgevingsvergunning, die op 14 maart 2023 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen was verleend. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 19 september 2023 en na de zitting is het onderzoek gesloten op 5 oktober 2023.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning rechtmatig is verleend, ondanks de bezwaren van eiseres over de kap van negen bomen en de gevolgen voor de flora en fauna. De voorzieningenrechter oordeelde dat de omgevingsvergunning niet in strijd is met de geldende regelgeving en dat de belangen van de vergunninghouder zwaarder wegen dan de bezwaren van eiseres. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de kennisgeving van het besluit voldoende duidelijk was en dat er geen omissie was die de rechtmatigheid van het besluit zou aantasten. Eiseres heeft geen deskundig tegenonderzoek naar flora en fauna kunnen overleggen, en de voorzieningenrechter concludeerde dat de kap van de bomen niet onevenredig is voor eiseres, ondanks haar bezwaren.
De voorzieningenrechter heeft verder geoordeeld dat de belangen van de vergunninghouder bij de realisatie van het project, dat onder andere de herbestemming van rijksmonumenten omvat, in de belangenafweging zijn meegenomen. De voorzieningenrechter heeft de beroepsgronden van eiseres, waaronder de bezwaren tegen de geluidsbelasting en de noodzaak van een verklaring van geen bedenkingen, verworpen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij de verlening van omgevingsvergunningen en de rol van de rechter in het toetsen van deze besluiten.