ECLI:NL:RBNNE:2023:412

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
22/1762
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de omgevingsvergunning voor de realisatie van een vleeskalverenstal en de toelaatbaarheid van geluidsoverschrijding

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 3 februari 2023, wordt het beroep van eiser en eiseres tegen de omgevingsvergunning voor de bouw van een nieuwe vleeskalverenstal beoordeeld. De rechtbank constateert dat de omgevingsvergunning onvoldoende gemotiveerd is met betrekking tot de toelaatbaarheid van een geluidsoverschrijding van 1 dB(A) op de woning van eiser. Het college van burgemeester en wethouders heeft dit gebrek erkend en heeft tijdens de zitting een voorstel gedaan om de voorschriften in de omgevingsvergunning aan te passen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, omdat het gebrek kan worden hersteld door de voorgestelde aanpassingen. De rechtbank oordeelt dat de nieuwe voorschriften voldoen aan de richtwaarden voor geluid en dat de belangen van eiser en eiseres hiermee zijn gewaarborgd.

De rechtbank behandelt ook andere beroepsgronden van eiser en eiseres, waaronder de bodemverontreiniging door mestkelders en de geurnormen. De rechtbank oordeelt dat het college voldoende heeft gemotiveerd dat de omgevingsvergunning voor het strijdig gebruik kon worden verleend en dat de milieugevolgen van de realisatie van de nieuwe stal G niet onaanvaardbaar zijn. De rechtbank vernietigt het besluit van 24 maart 2022, maar laat de rechtsgevolgen in stand en bepaalt dat de nieuwe voorschriften in de plaats treden van de oude.

Eiser en eiseres krijgen een vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 2.982,62, inclusief kosten voor rechtsbijstand en deskundigen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/1762

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser] [eiseres], uit [woonplaats], eiser en eiseres

(gemachtigde: mr. ing A. de Haan),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden,het college
(gemachtigde: Th. van der Meer).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij], derde-partij
(gemachtigde: ing. B.H. Wopereis).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de omgevingsvergunning die het college heeft verleend voor de realisatie van een nieuwe vleeskalverenstal op het perceel [adres 1].
1.1.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en zijn gemachtigde en de gemachtigde van het college bijgestaan door J.H. de Vries, J. Grit en W.M.H. van Heuveln. Ook de gemachtigde van derde-partij heeft deelgenomen aan de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de omgevingsvergunning die is verleend aan derde-partij voor de realisatie van de nieuwe vleeskalverenstal. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser en eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond maar laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand en voorziet zelf in de zaak
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Derde-partij heeft een vleeskalverenhouderij aan [adres 1]. Het college heeft op 24 maart 2022 een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de vleeskalverenhouderij en het bouwen van een nieuwe vleeskalverenstal (stal G). Het betreft een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, het gebruik van gronden in strijd met een beheersverordening en het oprichten van een inrichting.
Bodembescherming
5. Eiser en eiseres voeren aan dat de mestkelders in de bestaande stal E niet mestdicht zijn waardoor de bodem kan worden verontreinigd. Volgens eiser en eiseres had er een voorschrift in de omgevingsvergunning moeten worden opgenomen die ziet op het vervangen van de mestkelders en kan het college niet volstaan met verwijzing naar een mogelijk handhavingstraject.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat het college het vervangen van de mestkelders van de bestaande stal E terecht niet heeft voorgeschreven. Het college moet een besluit nemen op grondslag van de aanvraag. Uit de aanvraag blijkt dat er geen andere mestkelder is aangevraagd voor de bestaande stal.
Ter bescherming van het milieuaspect bodem zijn voorschriften in de omgevingsvergunning opgenomen. Voor een deel van de activiteiten van derde-partij geldende de rechtstreeks werkende bepalingen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer. Het is aan het college om toe te zien op de naleving van de voor de inrichting geldende bepalingen ter bescherming van de bodem en indien nodig handhavend op te treden. Het al dan niet uitvoeren van toezicht en handhaving maakt geen onderdeel uit van deze beroepsprocedure over de verleende omgevingsvergunning.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Geluid
6. Eiser en eiseres voeren aan dat het college de woning [adres eiser] ten onrechte heeft aangemerkt als aanpandige woning bij de onderbouwing van de overschrijding van 1 dB ten opzichte van de richtwaarde in de nachtperiode voor die woning. Zij voeren verder aan dat in de toelichting op de aanvraag en het akoestisch rapport er ten onrechte van uit wordt gegaan dat de overschrijding wordt veroorzaakt door vergunde activiteiten omdat de ventilatoren in stal E niet vergund zijn. De ventilatoren op de bestaande stal E zijn bovendien anders gemodelleerd dan in werkelijkheid gerealiseerd. Ook blijkt onvoldoende wat de hoge uittreesnelheid van de ventilatoren voor de geluidsproductie van deze ventilatoren doet. Daarnaast gaat het akoestisch rapport ervan uit dat er geluidsdempers worden aangebracht met een invoegdemping van 14 dB, terwijl het college in het bestreden besluit uitgaat van een invoegdemping met 15 dB.
Eiser en eiseres hebben ter onderbouwing van hun standpunt door Noordelijk Akoestisch Adviesburo BV een beoordeling laten opstellen van het akoestisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan de omgevingsvergunning.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat het college de Rapportage Akoestisch onderzoek van Cauberg Huygen van 10 maart 2022 aan zijn besluit ten grondslag heeft mogen leggen. Dat in de rapportage en de aanvraag er ten onrechte van uit wordt gegaan dat de ventilatoren in de bestaande stal E vergund zijn, doet daar niet aan af. In de rapportage is terecht uitgegaan van de aangevraagde plaatsing van de ventilatoren op de bestaande stal en niet gerekend met de locatie waar de ventilatoren op het moment van besluitvorming feitelijk gerealiseerd waren. Derde-partij heeft op de zitting aangegeven de ventilatoren op de bestaande stal te verplaatsen naar de nu aangevraagde en vergunde situatie. Verder is bij de berekening uitgegaan van de volledige capaciteit van de ventilatoren. Eiser en eiseres hebben niet aannemelijk gemaakt dat in het rapport een foutieve hoogte van de bebouwing als uitgangspunt is opgenomen. In de modellering is terecht geen rekening gehouden met de door eiser en eiseres gewenste nieuwbouw.
6.2.
De rechtbank is verder van oordeel dat het college in het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de overschrijding van 1 dB(A) op de woning van eiser toelaatbaar is. Het college heeft die overschrijding vergund gelet op de aanwezigheid van het eigen agrarische bedrijf op het adres van eiseres en het bedrijf op nummer 83. De overschrijding van 1 dB kan volgens het college worden vergund nu aan de (bij in- en aanpandig gelegen woningen) toegestane binnenwaarde in de nachtperiode 25 dB(A) kan worden voldaan. Uit de rapportage van Cauberg Huygen blijkt echter dat op de woning van eiser in de nachtperiode voldaan kan worden aan de richtwaarde van 35 dB(A) als de invoegdemping van de geluiddempers van de nieuwe ventilatoren van de luchtwassers van stal G vergroot worden van 14 naar 15 dB en de binnenzijde van de kokers worden bekleed met absorberend materiaal. Het college heeft in het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd waarom geen maatregelen voorgeschreven zijn om overschrijding van de richtwaarde op de woning van eiser te voorkomen.
Deze beroepsgrond slaagt.
6.3.
Het college heeft dit gebrek erkend en op de zitting een voorstel gedaan om de voorschriften in de omgevingsvergunning aan te passen. Het door het college overgelegde voorstel bevat een kennelijke verschrijving. In de overgelegde tabel staat bij dag: 19.00-23.00 uur en bij avond: 07.00-19:00 uur. De rechtbank begrijpt dat het college bedoeld heeft: dag: 07.00-19:00 uur en avond: 19.00-23.00 uur. De voorgestelde aanpassing luidt (met correctie door de rechtbank) als volgt:
“1.19.1 Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de gevel van de woningen van derden niet meer bedragen dan:
Beoordelingspunt en omschrijving
Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT in dB(A)
Dag
Avond
Nacht
07.00 - 19:00 uur
19:00-23:00 uur
23:00- 07.00 uur
Drogteropslagen 58 a
46 dB(A)
40 dB(A)
35 dB(A)
Drogteropslagen 60
49 dB(A)
40 dB(A)
35 dB(A)
Alle overige woningen
45 dB(A)
40 dB(A)
35 dB(A)
1.21.1
De ventilatoren van stal G moeten zijn voorzien van een geluiddemper met een invoegdemping van minimaal 15 dB.
1.12.1a De binnenzijde van de kokers van de ventilatoren 1 en 3 van stal E moet zijn bekleed met absorberend materiaal, op zodanige wijze dat de bronsterkte met 5 dB wordt gereduceerd.”
6.4.
Derde-partij heeft op de zitting aangegeven te kunnen voldoen aan de bovengenoemde voorschriften en zich hier niet tegen te verzetten. Eiser en eiseres hebben op de zitting aangegeven zich niet te kunnen verenigen met deze gewijzigde voorschriften. De rechtbank is echter van oordeel dat met de gewijzigde voorschriften het gebrek in het bestreden besluit hersteld is. Met de gewijzigde voorschriften kan op de woning [adres eiser] voldaan worden aan de richtwaarde. Hierdoor wordt volledig tegemoet gekomen aan deze grond van eiser en eisers.
7. Eiser en eiseres stellen ook dat voorschrift 1.13.4 van de omgevingsvergunning onvoldoende zekerheid biedt of de ventilatoren die niet gebruikt worden, zijn afgesloten.
7.1.
De rechtbank stelt vast dat in voorschrift 1.13.4 van de omgevingsvergunning is voorgeschreven dat de ventilatoren van stal G die niet zijn ingeschakeld, gesloten moeten zijn door middel van een klep of lamellen. Het is aan het college om hierop toe te zien en indien nodig handhavend op te treden. Het al dan niet uitvoeren van toezicht en handhaving maakt geen onderdeel uit van deze beroepsprocedure.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Geur
8. Eiser en eiseres voeren aan dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aangevraagde uittreesnelheid van meer dan 10 m/s haalbaar is. Ook heeft het college niet onderbouwd dat de door derde-partij gebruikte gegevens juist zijn en ontbreekt de weerstandsberekening.
8.1.
De rechtbank stelt vast dat in voorschrift 1.13.6 van de omgevingsvergunning voorgeschreven is dat de uittreesnelheid van het cascadegeschakelde ventilatiesysteem van stal G, ten minste 10 m/s moet bedragen. Niet ter discussie staat dat voldaan wordt aan de geurnorm op de woningen in de omgeving van de vleeskalverenhouderij van derde-partij, als de uittreesnelheid ten minste 10/ms is.
8.2.
Aan de vergunningverlening ligt een ventilatieplan van Boon Agrosystems ten grondslag. Dat ventilatieplan maakt onderdeel uit van de verleende omgevingsvergunning. Uit dat ventilatieplan blijkt dat de ventilatoren die in de vleeskalverenstal worden aangebracht een uittreesnelheid van 10,9 m/sec hebben en ook de drukval is beschreven. Er is in het ventilatieplan dus rekening gehouden met de weerstand. Het college en derde-partij hebben op de zitting toegelicht dat de effecten van het ventilatiesysteem zijn gemeten terwijl het ventilatiesysteem op volledig vermogen draaide.
8.3.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben eiser en eiseres onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het ventilatieplan van Boon Agrosystems niet ten grondslag had mogen worden gelegd aan de verleende omgevingsvergunning. Het college en derde-partij hebben op de zitting de door eiser en eiseres geuite twijfels, voldoende weerlegd. Of de berekeningen van Boon Agrosystems en de daarbij gehanteerde uitgangspunten in de praktijk gerealiseerd kunnen worden, en of derde-partij zich aan de voorgeschreven uittreesnelheid kan houden, zal in de toekomst uit controles moeten blijken.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Beheersverordening
9. Eiser en eiseres voeren ten slotte aan dat de afwijking van de beheersverordening voor bouwen buiten het bouwvlak, onvoldoende gemotiveerd is. Derde-partij heeft geen exploitatieplan overgelegd waardoor niet kan worden beoordeeld of het bedrijf na uitbreiding een lonende exploitatie heeft. Daarnaast had het college de omgevingsvergunning niet mogen verlenen omdat door het voortgaande gebruik van stal E zonder deugdelijke bodembescherming, een onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden en de landschappelijke en natuurlijke waarden.
9.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college voldoende gemotiveerd dat de omgevingsvergunning voor het strijdig gebruik kon worden verleend. Het strijdige gebruik ziet op de nieuw te bouwen stal G en niet op de bestaande stal E waarvan eiser en eiseres twijfelen aan de mestdichtheid. Het college is in de inhoudelijke overwegingen in de omgevingsvergunning, uitgebreid ingegaan op de milieugevolgen van de realisatie van stal G en heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat geen afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie. Dat de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden en de landschappelijke en natuurlijke waarden worden aangetast door de realisatie van stal G, hebben eiser en eiseres niet onderbouwd. Het college heeft aangegeven dat de stal landschappelijk ingepast wordt conform het Landschapsontwikkelingskader De Wolden waardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden.
9.2.
Een exploitatieplan is geen verplicht indieningsvereiste bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het gebruik van gronden in strijd met de beheersverordening. Derde-partij heeft naar aanleiding van de zienswijze op het ontwerpbesluit, een nadere toelichting op de noodzaak van de beoogde bedrijfsuitbreiding gegeven. Deze toelichting maakt onderdeel uit van de verleende omgevingsvergunning. In de toelichting is aangegeven dat beoogd is om een duurzaam vleeskalverenbedrijf te realiseren en dat de beoogde schaalvergroting nodig is om de investeringen terug te verdienen en noodzakelijk is voor een goede marktpositie voor het gezinsbedrijf. Het college heeft op basis van de aanvraag en de toelichting aan kunnen nemen dat er zicht is op een langdurige vergroting van de productieomvang als gevolg van schaalvergroting of extensivering/verbreding van de bedrijfsactiviteiten en dat de bedrijfsuitbreiding noodzakelijk is.
Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gebrekkig is gemotiveerd voor wat betreft de geluidsnormering op de woning van eiser. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. Maar de rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand en voorziet zelf in de zaak. Dit omdat het gebrek hersteld kan worden door de aanpassing van de voorschriften die het college op de zitting heeft voorgesteld. De rechtbank bepaalt dat de voorschriften 1.19.1 en 1.21.1 uit het bestreden besluit vervallen en daarvoor in de plaats treden de voorschriften 1.19.1, 1.21.1 en 1.21.1a zoals weergegeven in overweging 6.3.
10.1.
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten.
10.2.
De vergoeding van de proceskosten is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837-. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.
10.3.
Het college moet ook de kosten vergoeden van de contra-expertise die eiser en eiseres hebben laten uitvoeren. Die kosten bedragen € 1.308,62. Het inroepen van de akoestisch deskundig was redelijk gelet op de specifieke vragen die in deze procedure aan de orde zijn en die van invloed konden zijn op de uitkomst van het geschil. Ook de deskundigenkosten zelf zijn redelijk gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, in samenhang gelezen met artikel 8:36, tweede lid, van de Awb en artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 24 maart 2022;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- bepaalt dat voorschriften 1.19.1 en 1.21.1 uit het bestreden besluit vervallen en daarvoor in de plaats treden de voorschriften 1.19.1, 1.21.1 en 1.21.1a zoals weergegeven in rechtsoverweging 6.3.
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eiser en eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 2.982,62 aan proceskosten aan eiser en eiseres waarvan 1.674,- is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en waarvan € 1.308,62 kosten van deskundigen betreft.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.L. Vucsán, rechter, in aanwezigheid van mr. S. G. Steenbergen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.