Uitspraak
1.[eiser sub 1],
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 28 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [eiser sub 1] en [eiser sub 2];
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak vorderen twee voormalige werknemers, werkzaam als boormeester bij Encor B.V., de schorsing van het concurrentie- en relatiebeding uit hun arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van de werknemers wordt toegewezen, omdat de voormalig werkgever, Encor, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar bedrijfsdebiet wordt geschaad door de overstap van de werknemers naar een concurrent, AquaCellens. De werknemers hebben hun arbeidsovereenkomst per 1 juni 2023 beëindigd en zijn van mening dat het concurrentiebeding niet meer van toepassing is, vooral na een toezegging van de HR-manager van Encor dat zij niet tegen hun overstap zouden zijn. De kantonrechter concludeert dat de werknemers geen unieke of essentiële kennis bezitten die een concurrentievoordeel voor AquaCellens zou opleveren. De kantonrechter wijst de vordering in reconventie van Encor af, die hen wilde verbieden om voor AquaCellens te werken, en veroordeelt Encor in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 13 juli 2023.