Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[naam minderjarige],
1.Het procesverloop
2.Het standpunt van de bijzondere curator
3.Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.De nadere standpunten van partijen en de beoordeling daarvan
€ 110,- bedroeg (bijlage 2 en 3). De rechtbank merkt echter op dat in de bedragen uit de behoeftetabel ook rekening is gehouden met de kinderbijslag. Hoewel het de rechtbank onbekend is of ouders in Polen ook aanspraak kunnen maken op dergelijke sociale uitkeringen, staat vast dat de levensstandaard in Polen lager is dan in Nederland. Om de hoogte van de behoefte van [de minderjarige] naar Poolse maatstaven te kunnen vaststellen, zal de rechtbank daarom aansluiting zoeken bij de zogeheten 'Big Mac index'. Dit houdt in een informele berekeningswijze van koopkrachtpariteit gebaseerd op de prijs van een Big Mac (een hamburger van de mondiale restaurantketen McDonald’s) in een bepaald land. Hierbij kan een koopkrachtvergelijking worden gemaakt door te kijken naar de prijs van een Big Mac, die overal ter wereld wordt gefabriceerd en verkocht. Die prijs was in 2014 in Nederland $ 4,68 en voor Polen $ 3,00. Dat betekent dat de rechtbank in dit geval de behoefte van [de minderjarige] gebaseerd op het inkomen van de vrouw, te weten € 110,-, dient te vermenigvuldigen met 3,00 ÷ 4,68 = 0,64. De rechtbank corrigeert daarom de behoefte naar 0.64 x € 110,- = € 70,51, afgerond € 71,-. Dit betekent dat de vrouw om in Polen te kunnen voorzien in de naar Nederlandse maatstaven bepaalde noodzakelijke kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] , destijds een bedrag van afgerond € 71,- nodig had. Nu de vrouw en [de minderjarige] in 2014 in Polen verbleven, zal de rechtbank de behoefte van [de minderjarige] op basis van het inkomen van de vrouw op dit bedrag bepalen.
€ 253,36 per maand. De rechtbank constateert dat de draagkracht van de man in 2013 dan ook hoger was dan de bijdrage die de rechtbank te [plaats] heeft bepaald en hij dit bedrag dus kon betalen. Daar komt bij dat voor de rechtbank onduidelijk gebleven is of er ook inkomensgegevens van de vrouw ten grondslag liggen aan de beslissing van de rechtbank te [plaats] , of zij recht had op sociale voorzieningen in Polen en zo ja, om welke inkomensgegevens het daarbij gaat. De rechtbank kan bij gebrek aan wetenschap enkel uitgaan van een fictieve situatie, waarbij niet uitgesloten kan worden dat de behoefte van [de minderjarige] aan de kant van de vrouw hoger was. Daarom kan naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer geoordeeld worden dat de kinderalimentatie van aanvang af aan niet aan de wettelijke maatstaven heeft voldaan, te meer nu de man het opgelegde bedrag kon betalen. Dit brengt met zich dat de rechtbank het subsidiaire verzoek van de man niet kan toewijzen. Als gevolg hiervan komt de rechtbank toe aan het uiterst subsidiaire verzoek van de man, waar de rechtbank hieronder nader op in zal gaan.
5.De beslissing
Arnhem-Leeuwarden