ECLI:NL:RBNNE:2023:3491
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de aanslag zuiveringsheffing voor tweepersoonshuishoudens in het licht van het gelijkheidsbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 27 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor beoordeeld. Eiser, die samen met zijn partner een woning deelt, heeft een aanslag zuiveringsheffing van € 222 opgelegd gekregen voor het jaar 2022, gebaseerd op drie vervuilingseenheden. Eiser stelt dat deze regeling in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, omdat een tweepersoonshuishouden net als een huishouden van drie of meer personen drie vervuilingseenheden in rekening wordt gebracht, terwijl een eenpersoonshuishouden slechts één vervuilingseenheid betaalt.
De rechtbank overweegt dat de heffingsambtenaar ter zitting heeft erkend dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd, maar dat eiser hierdoor niet is benadeeld. De rechtbank concludeert dat de aanslag zuiveringsheffing terecht is opgelegd, omdat eiser niet heeft aangetoond dat andere tweepersoonshuishoudens onterecht zijn begunstigd. De rechtbank wijst erop dat de wetgever een keuze heeft gemaakt voor een forfaitair systeem, waarbij het aantal vervuilingseenheden voor meerpersoonshuishoudens is vastgesteld op drie, gebaseerd op de gemiddelde woningbezetting.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van het griffierecht en de reiskosten van eiser. De uitspraak op bezwaar en de aanslag blijven in stand, en eiser ontvangt een vergoeding van € 20,12 voor zijn reiskosten. De rechtbank benadrukt dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij het vaststellen van belastingheffingen en dat het onderscheid tussen één- en meerpersoons huishoudens niet onredelijk is.