In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 20 juni 2023, zijn de beroepen van eiser tegen de afwijzingen van zijn studiefinancieringsaanvragen voor de maanden november en december 2021 en het jaar 2022 aan de orde. De rechtbank oordeelt dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap terecht heeft geconcludeerd dat eiser op basis van zijn stageovereenkomst niet kan worden aangemerkt als migrerend werknemer. De rechtbank stelt vast dat het leerdoel van de stage voorop stond, wat betekent dat eiser geen reële en daadwerkelijke arbeid heeft verricht. Hierdoor heeft hij geen recht op studiefinanciering.
De rechtbank behandelt de beroepen in twee delen: eerst de aanvragen voor de maanden november en december 2021 (zaaknummer 22/1636) en vervolgens de aanvraag voor het jaar 2022 (zaaknummer 22/1639). Eiser heeft zijn aanvragen afgewezen gekregen omdat hij niet voldeed aan het nationaliteitsvereiste. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de studiefinanciering niet in strijd is met de wet, aangezien eiser op het moment van afwijzing geen migrerend werknemer was en er geen aanwijzingen waren dat hij deze status in de toekomst zou verkrijgen. Eiser had de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen, maar heeft dit niet gedaan.
De rechtbank wijst erop dat de minister de afwijzing van de studiefinanciering voor de maanden november en december 2021 terecht heeft gehandhaafd, omdat eiser niet kan aantonen dat hij in die periode recht op studiefinanciering had. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat de minister geen studiefinanciering hoeft toe te kennen aan eiser over de besproken periodes. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.