ECLI:NL:RBNNE:2023:3314
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens overtredingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres tegen de aan haar opgelegde bestuurlijke boete van € 348.000,- wegens 29 overtredingen van artikel 18b, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) in de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2018. De rechtbank heeft het beroep op 14 juni 2023 behandeld, maar partijen hebben zich afgemeld voor de zitting. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en handhaaft de boete, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat de boete te hoog is in verhouding tot haar financiële situatie.
De rechtbank stelt vast dat eiseres als werkgever verantwoordelijk is voor het naleven van de Wml, ook al was zij franchisenemer. Eiseres heeft willens en wetens in strijd gehandeld met de wet, wat haar volledig te verwijten valt. De rechtbank overweegt dat de opgelegde boete niet gematigd hoeft te worden, ondanks het verzoek van eiseres om dit te doen op basis van een vergelijkbaar geval bij een ander bedrijf. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid de financiële gegevens van eiseres en haar concernrelaties heeft mogen betrekken bij de beoordeling van de boete.
De rechtbank wijst erop dat eiseres niet heeft voldaan aan de verplichting om relevante financiële informatie te verstrekken, waardoor de beoordeling van haar draagkracht niet mogelijk was. De rechtbank handhaaft de boete van € 348.000,- en wijst het verzoek om terugbetaling van griffierecht en proceskosten af. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.