ECLI:NL:RBNNE:2023:3311

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
LEE 23/2989
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening inzake kapvergunning voor monumentale boom in Groningen

Op 9 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Bomenridders Groningen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een omgevingsvergunning die op 8 juni 2023 is verleend voor het kappen van een monumentale boom aan de Sint Jansstraat in Groningen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gemeente onvoldoende het belang van het behoud van de boom heeft afgewogen tegen de belangen van de ruimtelijke ontwikkeling. De boom, een Gingko Biloba, is meer dan 60 jaar oud en verkeert in goede conditie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er nog veel onzekerheden zijn over de uitvoering van de ruimtelijke ontwikkeling en dat het niet aannemelijk is dat de omgevingsvergunning voor de bouw voor eind september 2023 zal zijn verleend. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en de kapvergunning geschorst tot twee weken na de beslissing op het bezwaar van verzoekster. Tevens is het college veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/2989

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 augustus 2023 in de zaak tussen

Stichting Bomenridders Groningen, uit Groningen, verzoekster

(gemachtigde: mr. P. Mendelts),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, het college
(gemachtigden: G. Demandt en mr. R. van Houdt).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de gemeente Groningen (de gemeente)

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen omgevingsvergunning die het college op 8 juni 2023 heeft verleend aan de gemeente. Het gaat om een omgevingsvergunning voor het kappen van een monumentale boom op de binnenplaats bij Sint Jansstraat 7 te Groningen. [1]
1.1.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en gevraagd het besluit te schorsen. Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift. Verzoekster heeft een aanvullend stuk gestuurd.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] en [naam 2] namens verzoekster, bijgestaan door de gemachtigde van verzoekster, gemachtigden van verweerder en [naam 3] namens de gemeente.

Totstandkoming van het besluit

2. Aan de Sint Jansstraat in Groningen zal de herhuisvesting van amateurkunstencentrum VRIJDAG plaatsvinden. De activiteiten zijn nu verdeeld over meerdere locaties, maar zullen worden geconcentreerd aan de Sint Jansstraat. De locatie aan de Sint Jansstraat zal daarom worden verbouwd. Om de realisatie van de herhuisvesting mogelijk te maken heeft de gemeente onder andere de volgende omgevingsvergunningen aangevraagd:
  • omgevingsvergunning voor bouwen en enkele andere activiteiten (bouwvergunning);
  • omgevingsvergunning voor het slopen in een beschermd stadsgezicht (sloopvergunning);
  • omgevingsvergunning voor het kappen van een monumentale boom (kapvergunning).
De bouwvergunning is nog niet verleend. De sloopvergunning is wel verleend, maar nog niet onherroepelijk. Deze zaak gaat alleen over de kapvergunning.
2.1.
In 2022 heeft Osaka Boom Advies een Boom Effect Analyse (BEA) opgesteld. Hieruit blijkt onder andere dat de boom, een Gingko Biloba, meer dan 60 jaar oud is, een goede conditie heeft en een uitstekende toekomstverwachting. De boom is zeer breed en oppervlakkig geworteld en is daardoor niet verplantbaar. Door dimensionering en gevellijnen van de voorgenomen nieuwbouw gaat bovengrondse groeiruimte verloren. Ook is er gebrek aan zowel boven- als ondergrondse ruimt voor de uitvoering van werkzaamheden. Dit betekent volgens het college dat kap noodzakelijk is om de verbouwing mogelijk te maken.
2.2.
Op 8 juni 2023 is de omgevingsvergunning verleend. Het college heeft hieraan als voorschriften verbonden dat de boom niet eerder mag worden geveld dan dat er daadwerkelijk met de sloop en bouwwerkzaamheden wordt gestart. Ook moet de gemeente voor 31 december 2025 op een andere locatie in de buurt van de gekapte boom een nieuwe boom (met plantmaat 80) planten. Het verdere procesverloop is hierboven onder 1. beschreven.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3.1.
De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt hij aan de hand van de gronden van verzoekster, of het besluit stand kan houden.
Is er sprake van een spoedeisend belang?
4. Omdat de gevolgen van de kap onomkeerbaar zijn, is het spoedeisend belang gegeven.
Belanghebbendheid
5. Het college stelt zich op het standpunt dat verzoekster geen belanghebbende is bij het bestreden besluit. Als dat zo is, kan zij ook geen bezwaar maken tegen de verleende omgevingsvergunning. Dit volgt uit artikel 8:1 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens het college volgt uit de statuten van verzoekster weliswaar dat zij zich inzet voor de bescherming van het milieu en het natuurschoon, en in het bijzonder van onder andere bomen in de gemeente en provincie Groningen, maar is het college niet gebleken van feitelijke werkzaamheden waarmee dit belang is gediend. Het college wijst erop dat het bestuur van verzoekster – in strijd met haar statuten - al enkele jaren bestaat uit één bestuurder en niet is gebleken van een achterban die door haar wordt vertegenwoordigd.
5.1.
Verzoekster heeft in haar aanvullend schrijven en ter zitting aangegeven dat zij in de afgelopen periode diverse feitelijke werkzaamheden heeft uitgevoerd, waaronder het overleggen met overheden, het bijwonen van de landelijke natuurtop, en het adviseren van inwoners. Er was een bijeenkomst gepland die door persoonlijke omstandigheden van het enig bestuurslid niet door kon gaan. Inmiddels is het bestuur aangevuld met nieuwe personen en is de website sinds 1 augustus 2023 weer online. Ook heeft verzoekster erop gewezen dat veel activiteiten vanwege Corona niet door konden gaan.
5.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat nog niet vaststaat of verzoekster aangemerkt kan worden als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb. Voor de beoordeling van deze vraag is nader onderzoek vereist, waarvoor de procedure van een voorlopige voorziening zich niet leent. In het kader van de bezwaarprocedure zal het college dat nader moeten onderzoeken. De voorzieningenrechter overweegt dat, hoewel summier onderbouwd, vooralsnog voldoende aannemelijk is gemaakt dat verzoekster enige feitelijke werkzaamheden heeft verricht voorafgaand aan de bezwaarprocedure om in het kader van deze procedure als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt.
Is het bestreden besluit bevoegd genomen?
6. Verzoekster heeft aangevoerd dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen, omdat het is genomen door de teamleider VTH. Het Algemeen mandaatbesluit 2022 bevat een bepaling waaruit volgt dat het mandaat afhankelijk is gesteld van een politieke en/of bestuurlijke inschatting door de (onder)gemandateerde. Volgens verzoekster is dat onaanvaardbaar. Verzoekster heeft naar eerdere rechtspraak verwezen, waarin dit is bepaald. [2]
6.1.
Het college stelt dat in het ‘Directiemandaat en aanwijzingsbesluiten Stadsontwikkeling Ruimtelijk Beleid en Ontwerp gemeente Groningen’ de directeur opgedragen is uitvoering te geven aan de uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op 21 februari 2023 heeft de directeur Stadsontwikkeling Ruimtelijk Beleid en Ontwerp 2023 deze bevoegdheid ondergemandateerd aan het afdelingshoofd en de teamleider van de betreffende afdelingen. Ter zitting heeft het college daaraan toegevoegd dat de herhuisvesting van VRIJDAG een project is waar het college en de raad meerdere keren over zijn geïnformeerd en dat wordt gesteund. Er is geen aanleiding om van de uitzondering in artikel 2.1 van het Algemeen mandaatbesluit 2022 gebruik te maken. Bovendien heeft het voorbehoud in artikel 2.1 van het Algemeen mandaatbesluit 2022 slechts interne werking. Dat volgt volgens het college uit de toelichting bij dat besluit.
6.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat ter zitting evident is gebleken dat het college achter het bestreden besluit staat. Dit betekent dat een eventueel bevoegdheidsgebrek kan worden hersteld met de beslissing op het bezwaar. Dit is geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
Intrekking bezwaargrond
7. Verzoekster heeft gesteld dat het onjuist is dat de ‘Richtlijn BEA’ waarnaar wordt verwezen in de ‘Beleidsregels APVG Behoud van groen: kap en herplant 2022’ (de Beleidsregel) alleen tegen betaling verkrijgbaar is. Ter zitting heeft verzoekster deze bezwaargrond ingetrokken.
Is het bestreden besluit voldoende gemotiveerd?
8. Verzoekster voert aan dat er sprake is van een ondeugdelijke belangenafweging. het gaat om de kap van een monumentale boom. De boom heeft een goede kwaliteit en een goede toekomstverwachting. Het is onbegrijpelijk dat een dergelijke boom moet wijken voor een ruimtelijke ontwikkeling. Voor de belangenafweging wordt in het bestreden besluit verwezen naar de Bomen Effect Analyse (BEA). In de BEA is daarover niets terug te vinden.
8.1.
Het college stelt dat er een dringende reden is voor het verwijderen van de boom, namelijk de ruimtelijke ontwikkeling. Het gaat om de verbouwing van een pand ten behoeve van VRIJDAG. Hiertoe heeft de gemeenteraad op 16 december 2020 besloten, aldus het college.
8.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de motivering van het bestreden besluit gebrekkig is. Er is sprake van strijd met artikel 3:46 van de Awb. De voorzieningenrechter overweegt hierover als volgt.
8.2.1.
In het bestreden besluit is vermeld dat de boom de uitvoering van werkzaamheden belemmert. Doordat de Boom Effect Analyse op 13 juli 2022 is vastgesteld door het college en de raad is geïnformeerd, is een dringende reden verkregen voor het verlenen van de omgevingsvergunning. Verder is vermeld dat ondanks de waarde van de boom het verwijderingsbelang dient te prevaleren. Uit deze overweging blijkt niet op welke wijze het college het belang van de ruimtelijke ontwikkeling heeft afgewogen tegen het belang van het behoud van de boom.
8.2.2.
De BEA is, volgens de Beleidsregel, een rapportage waarin is beschreven welke effecten een ruimtelijke ontwikkeling op de houtopstand/bomen heeft, welke alternatieven er zijn voor het behoud van de houtopstand/bomen en op welke wijze deze gecompenseerd worden als kap onvermijdelijk blijkt te zijn. [3] Uit een dergelijke rapportage van een externe deskundige op het gebied van bomen, kan naar de aard van deze rapportage ook geen belangenafweging van het college blijken. Terecht stelt verzoekster dat deze verwijzing het besluit niet kan dragen.
8.3.
Het bezwaar heeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een redelijke kans van slagen. Vervolgens is de vraag of het college dit gebrek in de beslissing op bezwaar kan herstellen en het bestreden besluit geheel in stand kan laten. De voorzieningenrechter gaat daar hieronder op in.
Kan het bestreden besluit in stand blijven?
9. Ter zitting heeft het college verklaard dat het ontwerp van de hierboven onder 2. genoemde bouwververgunning per 1 augustus 2023 zes weken ter inzage ligt. Dit betekent dat er zienswijzen op het ontwerp besluit kunnen worden ingediend en het bouwplan mogelijk wordt aangepast. Gelet op de mogelijke wijziging van het bouwplan en het volledig ontbreken van een belangenafweging in het bestreden besluit voor de kap van de boom zijn er naar het oordeel van de voorzieningenrechter te veel onzekerheden om op voorhand aan te nemen dat het besluit in bezwaar volledig stand zal houden. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter weegt de belangen als volgt.
9.1.
De kap van de boom is onomkeerbaar. Het belang van het behoud van de boom vanwege de monumentale status, de goede conditie en uitstekende levensverwachting worden door het college erkend. Het college heeft aangegeven dat de gemeente niet eerder tot kap overgaat dan wanneer de onder 2. genoemde omgevingsvergunningen alle drie zijn verleend. Nu de omgevingsvergunning voor de bouw net ter inzage ligt en de eventueel hierop ingediende zienswijzen nog dienen te worden meegenomen in de besluitvorming, is het niet aannemelijk dat deze omgevingsvergunning voor eind september 2023 zal zijn verleend. Ook heeft het de gemeente ter zitting aangegeven dat de aanbesteding van de kap- sloop- en bouwwerkzaamheden nog niet is afgerond en dat onduidelijk is wanneer de werkzaamheden precies zullen starten. De kosten die gemoeid zijn met vertraging van het bouwproject door eventueel uitstel van het kappen van de boom heeft het college niet nader gespecificeerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt daarom niet in te zien, waarom de beslissing op het bezwaar van verzoekster, die in oktober 2023 wordt verwacht, niet kan worden afgewacht.
9.2.
Omdat de kans bestaat dat de kap toch noodzakelijk blijkt te zijn, zal de voorzieningenrechter het bestreden besluit schorsen tot twee weken na de beslissing op het bezwaar, in plaats van de gebruikelijke zes weken. Dit in het belang van een spoedige voortgang van het project.

Conclusie en gevolgen

10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 8 juni 2023 is geschorst tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op het bezwaar van verzoekster.
10.1.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet het college het griffierecht aan verzoekster vergoeden. Daarom krijgt verzoekster ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het primaire besluit tot twee weken na bekendmaking van de beslissing het op bezwaar van verzoekster;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 365,- aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Visser, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.P. Voorham, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voor de beoordeling van dit verzoek belangrijke wetten en regels

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:2
1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
[…]
3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Artikel 3:46
Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering.
Artikel 7:1
1. Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken,
[…]
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.2
1. Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om:
[…]
g.houtopstand te vellen of te doen vellen,
[…]
geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
Algemeen mandaatbesluit 2022
Artikel 2 Terugleggen
1. Een in mandaatverhouding te nemen besluit dient vooraf voorgelegd te worden aan de portefeuillehouder of teruggelegd te worden bij het college en/of de burgemeester indien het beleid van deze(n) hierbij is betrokken en/of het besluit op overige wijze beleidsmatige aspecten kent.
[…]

Voetnoten

1.Artikel 2.2, eerste lid, onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2.Uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 juli 2012 (ECLLI:NL:RVS:2013:145) en de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland van 13 februari 2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:615.
3.Artikel 1, onder a van de Beleidsregel.