Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing
van het herzieningsverzoek van eiseres.
2. Het Uwv heeft het verzoek van eiseres met het besluit van 20 oktober 2021
afgewezen. Met het bestreden besluit van 15 maart 2022 heeft het Uwv het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
3. Op of omstreeks 16 september 2022 heeft eiseres mr. H.J. Bastin gewraakt in onder
andere de zaak LEE 22/1572. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking op 3 oktober 2022 kennelijk ongegrond verklaard.
4. Op 18 oktober 2022 heeft eiseres een schriftelijk verzoek ingediend tot wraking
van mr. H.J. Bastin in onder andere de zaak LEE 22/1572. De wrakingskamer heeft dit verzoek tot wraking op 28 oktober 2022 kennelijk ongegrond verklaard.
5. Op 10 november 2022 heeft eiseres mr. H.J. Bastin gewraakt in onder andere de
zaak LEE 22/1572. De wrakingskamer heeft dit verzoek tot wraking op 15 november 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Hierbij heeft de wrakingskamer bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van mr. H.J. Bastin in onder andere de onderhavige procedure niet in behandeling zal worden genomen.
6. Op 13 december 2022 heeft eiseres mr. H.J. Bastin gewraakt in onder andere de
zaak LEE 22/1572. De wrakingskamer heeft in de beslissing van 20 december 2022 aangegeven dat het wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
7. De rechtbank heeft het beroep op 22 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan
hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst.
8. Bij brief van 28 maart 2023 heeft het Uwv een aanvullend verweerschrift aan de
rechtbank toegezonden. Deze brief is doorgestuurd aan eiseres.
9. Bij e-mailbericht van 30 maart 2023 heeft eiseres een nadere reactie aan de
rechtbank toegezonden. Dit e-mailbericht is doorgestuurd aan het Uwv.
10. Bij brief van 13 april 2023 heeft de rechtbank partijen geïnformeerd dat zij een
nadere zitting niet nodig acht. Hierbij zijn partijen in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken aan te geven of zij op een zitting willen worden gehoord. Eiseres heeft bij e-mailbericht van 15 april 2023 gereageerd. Hierbij heeft eiseres onder meer aangegeven dat verzocht om te worden gehoord. Verweerder heeft bij brief van 19 april 2023 toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder nadere zitting.
11. Eiseres heeft bij e-mailbericht van 25 april 2023 een nadere reactie aan
de rechtbank toegestuurd. Deze reactie is doorgestuurd aan het Uwv.
12. Op 29 april 2023 heeft eiseres mr. H.J. Bastin gewraakt. De
wrakingskamer heeft bij beslissing van 15 mei 2023 aangegeven dat het wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
13. Eiseres heeft bij e-mailbericht van 16 mei 2023 een nadere reactie aan de rechtbank
14. Bij brief van 22 mei 2023 heeft de rechtbank een nadere vraag aan eiseres gesteld.
15. Bij e-mailbericht van 26 mei 2023 heeft eiseres een nadere reactie aan de rechtbank
toegezonden. Deze reactie is doorgestuurd aan het Uwv.
16. Bij e-mailbericht van 28 juni 2023 heeft eiseres een nadere reactie aan de rechtbank
toegezonden. Deze reactie is doorgestuurd aan het Uwv.
17. Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 29 juni 2023. Hieraan hebben
deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.