ECLI:NL:RBNNE:2023:2952

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
9277152\CV EXPL 21-2742
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van inleg bij Staatsloterij wegens misleiding over winkansen

In deze zaak vordert de eiser, die tussen 2000 en 2007 heeft meegespeeld in de Staatsloterij, terugbetaling van het aankoopbedrag van zijn loten. De eiser stelt dat hij is misleid door de Staatsloterij, die prijzen trok uit een grotere verzameling loten dan verkocht, wat leidde tot onjuiste mededelingen over winkansen. De rechtbank erkent dat er in de genoemde periode sprake was van misleiding, maar oordeelt dat de eiser niet voldoende heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden. De eiser heeft zijn spelgedrag niet aangepast en kan zich niet beroepen op een bewijsvermoeden, zoals eerder vastgesteld door de Hoge Raad. De vorderingen van de eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten. De Staatsloterij heeft verweer gevoerd en stelt dat de eiser finale kwijting heeft verleend door deelname aan een collectieve regeling. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de eiser om deze reden ook niet kunnen slagen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Assen
Zaaknummer: 9277152 \ CV EXPL 21-2742
Vonnis van 25 juli 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. C.P.R.M. Dekker,
tegen
STAATSLOTERIJ B.V.,
te Rijswijk,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Staatsloterij,
gemachtigde: mr. J.W. Leedekerken.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 februari 2023,
- de akte overlegging productie van [eiser] , ingekomen ter griffie op 19 mei 2023 (productie 46),
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 mei 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Staatsloterij is de rechtsopvolgster van Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij (hierna: SENS). De Staatsloterij exploiteert de Nederlandse staatsloterij.
2.2.
[eiser] is op 12 juli 1994 begonnen met deelname aan de maandelijkse door Staatsloterij georganiseerde loterij, met één staatslot. Vanaf november 1994 heeft hij daarnaast meegespeeld voor de zogenoemde jackpot. Met dat lot heeft [eiser] tot en met 10 juni 2015 onafgebroken meegespeeld.
Vanaf 10 januari 2014 tot en met 10 juni 2015 heeft [eiser] zijn deelname aan de loterij uitgebreid met twee extra 1/5 staatsloten met jackpot. In maart 2021 is [eiser] opnieuw gaan deelnemen met de staatsloterij met één staatslot met jackpot. Verder heeft [eiser] vanaf 2006 tot en met 2015 onafgebroken meegespeeld met de jaarlijks georganiseerde Koninginnedag-/Koningsdagtrekking. In april 2021 heeft [eiser] zijn deelname aan de Koningsdagtrekking weer hervat.
2.3.
In oktober 2007 heeft een uitzending van Tros Radar plaatsgevonden over de staatsloterij. Naar aanleiding hiervan is een publieke discussie ontstaan, onder meer over het feit dat was gebleken dat SENS een deel van de prijzen niet trok uit de verzameling van verkochte loten, maar uit een grotere verzameling, het zogeheten “universum”.
2.4.
SENS heeft de trekkingssystematiek per 1 januari 2008 aangepast: sindsdien worden alle prijzen alleen uit de verkochte loten getrokken.
2.5.
Bij arrest van 28 mei 2013 (ECLI:NL:GHDHA:CA0587) heeft het gerechtshof Den Haag in een door Stichting Loterijverlies jegens Staatsloterij in 2008 aanhangig gemaakte collectieve actie (hierna: de collectieve actie) in hoger beroep voor recht verklaard dat SENS gedurende de periode 2000 tot en met 2007 misleidende mededelingen heeft gedaan over het wel- of niet-gegarandeerd zijn van de prijzen, de winkansen en het aantal gewonnen prijzen en dat SENS hierdoor in strijd heeft gehandeld met artikel 6:194 (oud) van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast is voor recht verklaard dat SENS in 2008 misleidende mededelingen heeft gedaan over de hoogte van prijzen en hierdoor in strijd heeft gehandeld met artikel 6:194 (oud) BW. SENS en Stichting Loterijverlies hebben tegen het arrest cassatieberoep ingesteld. De beslissing van het gerechtshof van 28 mei 2013 heeft - alleen - betrekking op de in 2000 tot en met 2007 twaalf keer per jaar (maandelijks) gehouden staatsloterij en de Koninginnedagtrekking 2008.
2.6.
Bij arrest van 30 januari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:178) heeft de Hoge Raad het door Staatsloterij ingestelde cassatieberoep verworpen, evenals het door Stichting Loterijverlies ingestelde incidentele cassatieberoep.
2.7.
Op 3 april 2017 zijn Staatsloterij en de Stichting Staatsloterijschadeclaim.nl een vaststellingsovereenkomst aangegaan bestaande uit een collectieve regeling voor alle deelnemers die in de periode 2000 tot en met 2007 en bij de Koninginnedagtrekking 2008 hebben meegespeeld met Staatsloterij. Samengevat voorziet de regeling in onder meer een bijzondere trekking van de Staatsloterij op 27 mei 2017 waaraan alle deelnemers die in de bovengenoemde periode hebben meegespeeld kunnen deelnemen en een vergoeding van € 40,- per persoon. [eiser] heeft ingetekend op deze collectieve regeling.
2.8.
Bij arrest van 7 april 2020 (ECLI:NL:HR:2022:1109) heeft het gerechtshof Den Bosch - onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 30 januari 2015 - ten faveure van individuele deelnemers aan de collectieve actie een bewijsvermoeden aangenomen, in die zin dat het causaal verband in de zin van condicio sine qua non-verband tussen de onrechtmatige mededelingen van Staatsloterij (zoals vastgesteld in het arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 mei 2013) en de aankoop van loten door de individuele deelnemers wordt vermoed te bestaan.
Of omgekeerd; dat deelnemers van de collectieve actie zouden hebben afgezien van de aankoop van staatsloten in de periode 2000 tot 2008 indien Staatsloterij toen juiste en volledige mededelingen zou hebben gedaan.
2.9.
Bij arrest van 15 juli 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1109) heeft de Hoge Raad het arrest van het gerechtshof Den Bosch van 7 april 2020 vernietigd en ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Volgens de Hoge Raad heeft het gerechtshof Den Bosch ten onrechte een bewijsvermoeden aangenomen op basis van het arrest van de Hoge Raad van 30 januari 2015. Naar het oordeel van de Hoge Raad is er evenmin voldoende grond om - alsnog - een bewijsvermoeden aan te nemen, omdat sprake is van een zogenaamde abonnementspeler, waarvan de spelgeschiedenis bekend is bij Staatsloterij (en op verzoek beschikbaar kan worden gesteld), zodat geen sprake is van bewijsproblematiek ter zake van het causaal verband.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser] vordert na eiswijziging:
Primair:
1. De loterijovereenkomst tussen de Staatsloterij en eiser nietig te verklaren althans te vernietigen voor wat betreft de periode 2000 tot en met 2007 alsmede de Koninginnedagloterij ingevolge artikel 40 lid 2 boek 3 BW althans op grond van strijd met de wet, op grond van richtlijnconforme interpretatie, althans op grond van dwaling, althans op grond van bedrog, dan wel een andere grondslag door de kantonrechter in goede justitie te bepalen én de Staatsloterij te veroordelen tot teruggave van de inleggelden inclusief rente en kosten, bestaande uit de bedragen als opgenomen in punt 201 van de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 27 september 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf aankoopdata tot en met
31 december 2019, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening alsmede ter zake de kosten als uitgewerkt in punt 201van de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 27 september 2022 voor het bedrag wat is verschuldigd aan Loterijverlies.nl B.V. Dat nu er sprake is van nietige althans vernietigbare overeenkomsten voor wat betreft de periode 2000 tot en met 2007 alsmede de Koninginnedagloterij ingevolge artikel 40 lid 2 boek 3 BW althans op grond van strijd met de wet dan wel een andere grondslag door de kantonrechter in goede justitie te bepalen;
2. De Staatsloterij te veroordelen om ten titel van onverschuldigde betaling aan eiser te voldoen de door eiser gedane inleg over de periode 2000 tot 2008, alsmede de Koninginnedagloterij tot en met 31 december 2019 als opgenomen in punt 201 van de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 27 september 2022, om ten titel van geleden schade, bestaande uit het negatieve contractsbelang,
te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2000 tot en met
31 december 2019, samen groot als genoemd in punt 201 van de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 27 september 2022 per eiser, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, subsidiair voorgaand in goede justitie te bepalen.
Subsidiair
3. De Staatsloterij te veroordelen tot vergoeding van de door eiser geleden schade doordat de Staatsloterij onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiser ex art. 6:194 (oud) BW dan wel art. 6:162 BW, althans dat de Staatsloterij (toerekenbaar) tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst jegens eiser in de periode 2000-2008 en voor zover van toepassing de Koninginnedagloterij 2008, bestaande uit het negatieve contractsbelang groot EUR (zie punt 201 van de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van
27 september 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf aankoopdata tot en met 31 december 2019, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening alsmede ter zake de kosten als uitgewerkt in punt 201 van de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 27 september 2022 voor het bedrag wat is verschuldigd aan Loterijverlies.nl B.V.
Meer subsidiairvoorgaand in goede justitie te bepalen.
4. De Staatsloterij te veroordelen tot betaling de proceskosten en nakosten als deurwaarderskosten alsmede alle kosten die nodig zijn ter executie van dit vonnis;
Nog meer subsidiair:
5. De loterijovereenkomst tussen de Staatsloterij en eiser te vernietigen op grond van richtlijnconforme interpretatie, althans op grond van dwaling, althans op grond van bedrog dan wel een andere grondslag door de kantonrechter in goede justitie te bepalen;
6. De Staatsloterij te veroordelen om ten titel van onverschuldigde betaling aan eiser te voldoen de door eiser gedane inleg over de periode 2000 tot en met 2008 alsmede de Koninginnedagloterij tot en met 31 december 2019 als opgenomen in punt 201 van de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 27 september 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2000 tot en met 31 december 2019, samen groot als genoemd in punt 201 van de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 27 september 2022 per eiser, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
Zowel primair, subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair:
1. De Staatsloterij te veroordelen tot betaling van de kosten die eiser verschuldigd is aan Loterijverlies.nl B.V. ofwel reeds betaald heeft aan Loterijverlies.nl B.V. als genoemd in punt 201 van de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 27 september 2022 althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren;
2. De Staatsloterij te veroordelen tot betaling aan eiser van de kosten van de onderhavige procedure, de nakosten daaronder begrepen, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na de dag, waarop het vonnis is gewezen aan eiser zullen zijn voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente verschuldigd is.
3.2.
Aan zijn vorderingen legt [eiser] , samengevat, ten grondslag dat hij in de periode 2000 tot en met 2007 voor een bedrag van € 693,00 aan loten in de staatsloterij heeft gekocht en daarin heeft meegespeeld. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van
30 januari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:178) heeft Staatsloterij ook ten aanzien van [eiser] misleidende, en dus onrechtmatige, mededelingen gedaan. Als gevolg hiervan heeft [eiser] schade geleden die gelijk is aan het aankoopbedrag van de loten. Met betrekking tot het condicio sine qua non (of oorzakelijk) verband, heeft [eiser] gewezen op het arrest van het gerechtshof Den Bosch van 7 april 2020 (ECLI:NL:HR:2022:1109). In dat arrest is een bewijsvermoeden aangenomen en is het vervolgens aan Staatsloterij om dat vermoeden te ontzenuwen. Ook de toerekening aan Staatsloterij kan op grond van datzelfde arrest aangenomen worden voor alle deelnemers. Subsidiair voert [eiser] aan dat de overeenkomsten steeds tot stand zijn gekomen als gevolg van oneerlijke handelspraktijken, waardoor de overeenkomsten op grond van artikel 6:193j lid 3 BW jo artikel 3:40 BW vernietigbaar zijn. Verder stelt [eiser] dat hij bij de aankoop van de loten heeft gedwaald dan wel is bedrogen. [eiser] zou niet hebben meegedaan aan deze loterijen, laat staan in deze mate (elke maand) of onder deze voorwaarden als hij zou hebben geweten dat de kans op een geldprijs vele malen lager lag dan uit de misleidende mededelingen van Staatsloterij volgde. Voor [eiser] was de winkans van essentieel belang om mee te doen aan de reguliere loterijen van Staatsloterij. Juist omdat [eiser] zelf niet in staat was om een precieze kansberekening te maken, waren de mededelingen van Staatsloterij over de winkansen voor hem van groot belang. Op deze gronden moeten de overeenkomsten worden vernietigd. Na vernietiging geldt dat [eiser] recht heeft op terugbetaling van zijn inleggeld omdat hij dat dan onverschuldigd heeft betaald.
3.3.
Staatsloterij voert gemotiveerd verweer en concludeert primair dat de dagvaarding niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet (zodat de vorderingen [eiser] ontzegd moeten worden), althans subsidiair tot niet-ontvankelijkheid dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf twee weken na vonnisdatum.
in voorwaardelijke reconventie
3.4.
Staatsloterij vordert voorwaardelijk, voor het geval de rechtbank de primaire vorderingen tot vernietiging van de relevante overeenkomsten zou toewijzen, dat de kantonrechter voor recht verklaart dat:
primairaan de vernietiging door Eiser de werking wordt ontzegd op grond van artikel 3:53 lid 2 BW;
subsidiairop Eiser een verplichting tot waardevergoeding rust jegens de Staatsloterij die gelijk is aan de nominale waarde van de door Eiser gekochte staatsloten, zodat per saldo op de Staatsloterij geen betalingsverplichting rust als gevolg van de vernietiging;
met veroordeling van Eiser in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf twee weken na vonnisdatum.
3.5.
Staatsloterij legt aan haar voorwaardelijke vorderingen, samengevat, het volgende
ten grondslag. Als de overeenkomsten tussen Staatsloterij en [eiser] vernietigd dienen
te worden, moeten de reeds ingetreden gevolgen ongedaan worden gemaakt. In dit geval kan
de door [eiser] genoten prestatie (de daadwerkelijk door hem genoten winkansen) niet
ongedaan worden gemaakt. Voor die situatie bepaalt artikel 3:53 lid 2 BW dat de rechter
desgevraagd aan de vernietiging geheel of gedeeltelijk haar werking kan ontzeggen. Ten
Wolde zou op onbillijke wijze worden bevoordeeld indien hij wel aanspraak zou kunnen
maken op teruggave van zijn inleg, terwijl de door hem zelf ontvangen prestatie niet kan
worden geretourneerd. Subsidiair stelt Staatsloterij zich op het standpunt dat, wanneer [eiser]
de overeenkomsten met Staatsloterij rechtsgeldig zou hebben vernietigd, [eiser]
gehouden is een waardevergoeding aan Staatsloterij te betalen, welke vergoeding gelijk is
aan de door [eiser] betaalde inleg. Meer subsidiair beroept Staatsloterij zich op artikel
6:210 lid 2 BW.
3.6.
[eiser] voert verweer.
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
3.7.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in het incident
4.1.
[eiser] heeft bij inleidende dagvaarding een incidentele vordering ingesteld, herhaald bij akte van 29 maart 2022. Staatsloterij heeft voor antwoord geconcludeerd in het incident, waarna [eiser] bij akte uitlating antwoord incident gedaagde van 14 juni 2022 heeft aangegeven dat geen vonnis (in incident) meer hoeft te worden gewezen. De kantonrechter begrijpt dat dit is geschied omdat Staatsloterij bij haar conclusie van antwoord (in de hoofdzaak) de door [eiser] verlangde stukken heeft overgelegd.
4.2.
Gelet hierop, zal de kantonrechter de vordering in incident aldus verstaan dat hierop niet meer behoeft te worden beslist.
4.3.
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
in de hoofdzaak
in conventie
4.4.
De kantonrechter zal recht doen op de gewijzigde eis van [eiser] , nu deze tijdig is ingesteld en ook overigens is voldaan aan het bepaalde in artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
4.5.
Staatsloterij heeft in haar conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in voorwaardelijke reconventie van 22 november 2022 aangegeven dat zij haar (formele) verweer ten aanzien van de privatieve last niet lang wenst te handhaven in deze procedure. Omdat er naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding is om dit onderwerp tevens ambtshalve te beoordelen (onder verwijzing naar HR 3 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:140), resteert in zoverre het formele verweer van Staatsloterij dat [eiser] door deelname aan de collectieve regeling finale kwijting aan Staatsloterij heeft verleend voor de rechtsbetrekking in geschil. Dat verweer slaagt naar het oordeel van de kantonrechter.
4.6.
Staatsloterij heeft in haar conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in voorwaardelijke reconventie, tevens antwoord in het incident ex artikel 843a Rv, uiteengezet dat [eiser] zich heeft aangemeld voor de bijzondere trekking inclusief forfaitaire vergoeding, als onderdeel van de collectieve regeling. Voorts heeft Staatsloterij toegelicht dat het voor [eiser] volstrekt duidelijk was dat hij met deelname aan de collectieve regeling en de bijzondere trekking finale kwijting verleende aan Staatsloterij voor eventuele vorderingen voor de rechtsbetrekking in geschil. [eiser] heeft in zijn conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 27 september 2022 dit formele verweer, anders dan daarin aangekondigd, geheel onbesproken gelaten en derhalve niet weersproken.
4.7.
In de zaak van de kantonrechter die heeft geleid tot het vonnis van 25 juli 2023 met zaak-/rolnummer 9670757 \ CV EXPL 22-428 is tot slot geoordeeld dat de vaststellingsovereenkomst als onderdeel van de collectieve regeling niet nietig of vernietigbaar is, alsmede dat het daarin opgenomen kwijtingsbeding (rechts-)geldig is. Voor zover van belang is in dat vonnis overwogen dat het karakter van een collectieve regeling, waarbij sprake is van afstand van eventuele aanspraken aan de zijde van de deelnemer, niet op eenvoudige wijze kan worden aangetast wegens wilsgebreken of anderszins, alsmede dat de afnemer in de zaak met het hierboven genoemde zaak-/rolnummer, afgezet tegen het gemotiveerde verweer van Staatsloterij, onvoldoende concreet feiten en omstandigheden heeft gesteld waarom jegens hem specifiek sprake zou zijn van bedrog of een andere grond waarom de afspraak niet in stand zou kunnen blijven.
4.8.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen van [eiser] reeds hierom afgewezen moeten worden. Hetgeen partijen overigens nog verdeeld houdt, behoeft om die reden geen bespreking meer.
4.9.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Staatsloterij als volgt vastgesteld:
- kosten getuigen
0,00
- kosten deskundigen
0,00
- overige kosten
0,00
- salaris gemachtigde
895,50
(4,50 punten × € 199,00)
Totaal
895,50
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
in voorwaardelijke reconventie
4.11.
De vorderingen in reconventie zijn ingesteld door Staatsloterij onder de voorwaarde dat de rechtbank de primaire vorderingen van [eiser] toewijst. Nu daarvan geen sprake is, is de voorwaarde niet vervuld en hoeft geen beslissing gegeven te worden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
5.1.
verstaat dat hierop niet meer hoeft te worden beslist;
5.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
in de hoofzaak
5.3.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.4.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Staatsloterij tot dit vonnis vastgesteld op € 895,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.B. van Baalen en in het openbaar uitgesproken op
25 juli 2023.