Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft onder verwijzing naar de procesafspraken gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in Litouwen in het kader van zijn overlevering aan Nederland in detentie heeft doorgebracht, te weten vanaf 3 januari 2023, en met aftrek van de tijd die verdachte in Nederland in voorarrest heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de eis van de officier van justitie, die in overeenstemming is met de gemaakte procesafspraken, te volgen. Volgens de raadsman is de voorgestelde straf een passende en gerechtvaardigde uitkomst.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
Ernst van het feit
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de nacht van 28 op 29 november 2021 schuldig gemaakt aan het medeplegen van een diefstal met braak van 100 kwalitatief hoogwaardige postduiven. Er was sprake van een in Litouwen georganiseerd samenwerkingsverband. Verdachte heeft in Litouwen de auto voor de diefstal klaargemaakt en heeft de diefstal telefonisch aangestuurd. De drie medeverdachten zijn vanuit Litouwen naar Nederland gereden om de diefstal vervolgens uit te voeren. Na de diefstal zijn de duiven door de medeverdachten ergens in Duitsland afgeleverd.
Verdachte heeft door zo te handelen geen respect getoond voor andermans eigendom. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zijn eigen financiële gewin voorop heeft gesteld door waardevolle levende wezens te stelen. De duiven waren klaarblijkelijk genoeg waard om alleen daarvoor een reis naar Nederland te organiseren met het risico om aangehouden te worden, hetgeen uiteindelijk ook is gebeurd. Door de diefstal zijn de duiven weggehaald uit hun vertrouwde en beschermde leefomgeving. Uit de slachtofferverklaring die ter terechtzitting naar voren is gebracht, blijkt dat de duiven een grote financiële waarde vertegenwoordigden, alsmede een grote emotionele waarde. De slachtoffers die handelen onder de naam de [benadeelde partij 1] hebben de duiven jarenlang met veel toewijding gefokt en verzorgd. Verdachte en zijn medeverdachten hebben niet willen verklaren waar zij de duiven exact hebben afgeleverd. Het is daarom tot op heden niet bekend waar de duiven zich bevinden, wat voor de slachtoffers begrijpelijkerwijs veel frustratie oplevert.
Persoon van verdachte
Naast de ernst van het feit houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 26 mei 2023. Uit die documentatie blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Uit het ECRIS-uittreksel van 7 februari 2023 blijkt dat verdachte in Litouwen in november 2022 is veroordeeld wegens handel in verdovende middelen tot een gevangenisstraf van 1 jaar en 4 maanden.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 10 februari 2023. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat verdachte in Litouwen woont met zijn verloofde en hun twee kinderen. Verdachte werkt naar eigen zeggen fulltime in de bouw en kan goed rondkomen van het salaris. Het sociale netwerk van verdachte lijkt een prominente rol te spelen binnen zijn delictgedrag. De reclassering kan het risico op recidive niet inschatten. De reclassering acht interventies niet haalbaar gelet op de omstandigheid dat verdachte voornemens is terug te keren naar Litouwen. Geadviseerd wordt om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Op te leggen straf
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit oplegging van een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. De diefstal en de modus operandi vertonen duidelijke kenmerken van mobiel banditisme. In het geval van mobiel banditisme is sprake van het in korte tijd plegen van diefstallen van verhandelbare goederen, die redelijkerwijs niet bestemd zijn voor eigen gebruik, maar – bijvoorbeeld – zijn bedoeld voor verkoop in het buitenland. Deze vorm van criminaliteit is daardoor niet te vergelijken met een reguliere diefstal, hetgeen in de hoogte van de op te leggen straf tot uiting dient te komen. De rechtbank is van oordeel dat zowel vanuit generale als speciale preventie aan dit soort daders, die kennelijk alleen naar Nederland afreizen om hier vermogensdelicten te plegen, een duidelijk signaal dient te worden afgegeven.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank - bij gebreke aan richtlijnen van de rechtspraak - onder andere acht geslagen op de Richtlijn voor strafvordering mobiel banditisme van het openbaar ministerie. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de categorie inbraak of insluiping in een woning, waarbij als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden geldt. In strafverzwarende zin heeft de rechtbank rekening gehouden met het belangrijke aandeel van verdachte in de diefstal. Verdachte heeft de auto geregeld waarmee naar Nederland werd gereisd, hij schakelde de medeverdachten in en hij hield gedurende de gehele reis contact met de medeverdachten en informeerde hen over de plaats waar zij de gestolen duiven moesten afleveren. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal weggenomen duiven en de economische waarde daarvan. Tot slot heeft de rechtbank in strafverzwarende zin rekening gehouden met het feit dat het een diefstal met braak betreft die in vereniging is begaan en dat de verdachte heeft nagelaten informatie te verschaffen over de plek waar de duiven zijn afgeleverd. In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat hij voor het overige wel grotendeels openheid
van zaken heeft gegeven en dat hij verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf tevens acht geslagen op de door het openbaar ministerie en de verdediging gemaakte procesafspraken omtrent de strafoplegging. Het afdoeningsvoorstel doet naar het oordeel van de rechtbank voldoende recht aan de hiervoor geschetste omstandigheden. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het voorstel niet alleen een efficiënte en voortvarende behandeling dient, maar ook een effectieve afdoening van de zaak. Aangezien de rechtbank in lijn met de procesafspraken zal oordelen, vloeit daaruit in beginsel voort dat het belang bij een behandeling van de zaak in hoger beroep ontbreekt. Het openbaar ministerie en de verdediging zijn immers overeengekomen dat zij voornemens zijn geen hoger beroep in te stellen, indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en een strafoplegging conform de procesafspraken. Een eventuele procedure in hoger beroep zal daardoor uitblijven en de op te leggen straf kan daardoor onmiddellijk ten uitvoer worden gelegd. Daarmee doen de procesafspraken tevens recht aan de belangen van de maatschappij.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals overeengekomen in de procesafspraken, passend en geboden is. De rechtbank zal dan ook aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden opleggen, met aftrek van het voorarrest. Daarbij zal de periode van overleveringsdetentie in Litouwen, te rekenen vanaf 3 januari 2023, eveneens overeenkomstig de gemaakte procesafspraken in mindering worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.