Op 11 juli 2022 heeft het Openbaar Ministerie naar aanleiding van een door verzoeker ingediend klaagschrift ex art. 552a Sv besloten tot teruggave van het inbeslaggenomen goed aan verzoeker, waarna het klaagschrift is ingetrokken. Verzoeker had een klaagschrift ingediend tegen voortduring van inbeslagname van een hem toebehorende motor, inbeslaggenomen onder verdachte [Verdachte] . Verzoeker is derhalve geen (gewezen) verdachte in een strafzaak, maar belanghebbende in een klaagschriftprocedure ex art. 552a Sv. De vraag die in onderhavige zaak moet worden beantwoord is of de toepassing van art. 530 Sv zich beperkt tot gewezen verdachten of zich ook uitstrekt tot belanghebbenden, zoals verzoeker.
Art. 530, vierde lid, Sv in verbinding met art. 529, vijfde lid, Sv verklaren de
schadevergoedingsregelingen uit genoemde artikelen van overeenkomstige toepassing op de behandeling van klaagschriften als bedoeld in de artikelen 552a tot en met 552b Sv. Daarmee wordt onder andere voorzien in de mogelijkheid van vergoeding van de kosten van een advocaat in vorenbedoelde klaagschriftprocedures. De rechtbank heeft zich afgevraagd of dit enkel een uitbreiding betekent van de procedures waarin een gewezen verdachte een kostenvergoeding kan vragen of dat hiermee de schadevergoedingsregeling wordt opengesteld voor eenieder die een klaagschrift op grond van de artikelen 552a tot en met 552b Sv kan indienen.
Nu de klaagschriftprocedures van de artikelen 552ab en 552b Sv enkel openstaan voor
“belanghebbenden, anderen dan de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde” respectievelijk voor “belanghebbenden, andere dan de verdachte of veroordeelde”, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat de wetgever bedoeld heeft de schadevergoedingsregeling eveneens open te stellen voor eenieder die op grond van voornoemde artikelen als belanghebbende kan worden aangemerkt en niet enkel voor de gewezen verdachte. De regeling van art. 529, vijfde lid, Sv roept daarmee een zelfstandige kostenvergoeding in het leven voor gevallen waarin naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in de artikelen 552a tot en met 522b Sv de klager in het gelijk is gesteld en waarbij de beklagprocedure in zichzelf is te beschouwen als ‘zaak’ in de zin van art. 529 en art. 530 Sv. Verzoeker kan derhalve, als belanghebbende in een klaagschriftprocedure ex art. 552a Sv, worden ontvangen in zijn verzoekschrift ex art. 530 Sv.
Vervolgens is de vraag of er gronden van billijkheid aanwezig zijn als bedoeld in art. 534, lid 1 Sv om een vergoeding toe te kennen. Nu er geen enkele aanwijzing bestaat dat verzoeker op enige manier betrokken is bij de verdenking tegen verdachte [Verdachte] , acht de rechtbank gronden van billijkheid aanwezig om een vergoeding toe te kennen. Nu ook de declaratie van de advocaat de rechtbank niet apert onredelijk voorkomt, zal het gevorderde bedrag aan kosten van rechtsbijstand worden toegewezen.
De rechtbank zal voorts, conform de LOVS-richtlijnen, een vergoeding toekennen voor het indienen van het verzoekschrift en de mondelinge behandelingen daarvan ter zitting. Nu de advocaat tweemaal op een raadkamerzitting is verschenen ter toelichting van het verzoekschrift, zal de rechtbank – naast de standaardvergoeding van € 340,- voor het indienen van het verzoekschrift – tweemaal de standaardvergoeding van € 340,- voor een mondelinge toelichting toekennen. Aldus wordt een bedrag van € 1.020,- toegekend voor het indienen en de behandeling van het verzoekschrift.