ECLI:NL:RBNNE:2023:2841

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
22-022203
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten van rechtsbijstand in klaagschriftprocedure ex art. 552a Sv

Op 26 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. E.M. Bakx, had een verzoek ingediend tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die hij had gemaakt in verband met een klaagschriftprocedure ex art. 552a Sv. Het verzoek was ingediend op 30 september 2022 en betrof een schadevergoeding van € 377,52, alsook een standaardvergoeding van € 340,- voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift.

De rechtbank heeft het verzoek behandeld in openbare zittingen, waarbij de officier van justitie en de advocaat van verzoeker zijn gehoord. De officier van justitie stelde dat verzoeker ontvankelijk was in zijn verzoek en dat het verzoek toegewezen kon worden. De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of de schadevergoedingsregeling van toepassing is op belanghebbenden in klaagschriftprocedures, zoals verzoeker, die geen verdachte is in een strafzaak.

De rechtbank concludeerde dat de wetgever de schadevergoedingsregeling ook openstelt voor belanghebbenden die een klaagschrift indienen. Aangezien verzoeker geen betrokkenheid had bij de verdenking tegen de verdachte, waren er gronden van billijkheid aanwezig om een vergoeding toe te kennen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om verzoeker een vergoeding van € 1.397,52 toe te kennen, inclusief de kosten voor het indienen van het verzoekschrift en de mondelinge behandelingen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Assen
raadkamernummer : 22-022203 datum : 26 mei 2023
beslissing van de meervoudige raadkamer d.d. 26 mei 2023 op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[Verzoeker] ,

geboren op [Geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] , wonende op het adres [adres] , in deze woonplaats kiezende ten kantore van zijn advocaat mr. E.M. Baks, Burgemeester Falkenaweg
58-102, 8442 te Heerenveen hierna te noemen: de verzoeker.
Advocaat: mr. E.M. Bakx, advocaat te Heerenveen.

Procesverloop

Het op 30 september 2022 ter griffie ingekomen verzoek strekt tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die door verzoeker zijn gemaakt ten gevolge van een procedure ex art. 552a Sv tot een bedrag van € 377,52.
Het verzoek strekt tevens tot het toekennen van de standaardvergoeding ten bedrage van
€ 340,- ten laste van de Staat voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift, eventueel te vermeerderen in geval van een zitting.
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift, het standpunt van de officier van justitie van 24 oktober 2022 en de reactie van de advocaat van 22 november 2022.
Het verzoekschrift is behandeld ter openbare zitting van de enkelvoudige raadkamer van 20 februari 2023 en bij tussenbeslissing van 6 maart 2023 verwezen naar de meervoudige raadkamer.
De behandeling van het verzoekschrift is ter openbare zitting van de meervoudige raadkamer van 15 mei 2023 voortgezet. Daarbij zijn de advocaat van verzoeker mr. E.M. Bakx en de officier van justitie mr. H.J. Veen gehoord. Verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Standpunten

De officier van justitie heeft zich in raadkamer – anders dan in voornoemd schriftelijk standpunt – op het standpunt gesteld dat verzoeker ontvankelijk is in het verzoekschrift en dat het verzoek kan worden toegewezen. Daartoe heeft de officier van justitie – kort gezegd – aangevoerd dat de schadevergoedingsprocedure in art. 529, vijfde lid, Sv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op onder andere de klaagschriftprocedure van art. 552a Sv. Verzoeker, die geen verdachte is in een strafzaak maar als belanghebbende een klaagschrift heeft ingediend op grond van art. 552a Sv, komt derhalve in aanmerking voor een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand van die procedure.
De advocaat heeft in raadkamer haar schriftelijke standpunt dat de schadevergoedingsregeling ook van toepassing is op anderen dan de gewezen verdachte, zoals belanghebbenden bij de behandeling van klaagschriften als bedoeld in art. 552a Sv, nader onderbouwd met jurisprudentie.

Motivering

Op 11 juli 2022 heeft het Openbaar Ministerie naar aanleiding van een door verzoeker ingediend klaagschrift ex art. 552a Sv besloten tot teruggave van het inbeslaggenomen goed aan verzoeker, waarna het klaagschrift is ingetrokken. Verzoeker had een klaagschrift ingediend tegen voortduring van inbeslagname van een hem toebehorende motor, inbeslaggenomen onder verdachte [Verdachte] . Verzoeker is derhalve geen (gewezen) verdachte in een strafzaak, maar belanghebbende in een klaagschriftprocedure ex art. 552a Sv. De vraag die in onderhavige zaak moet worden beantwoord is of de toepassing van art. 530 Sv zich beperkt tot gewezen verdachten of zich ook uitstrekt tot belanghebbenden, zoals verzoeker.
Art. 530, vierde lid, Sv in verbinding met art. 529, vijfde lid, Sv verklaren de
schadevergoedingsregelingen uit genoemde artikelen van overeenkomstige toepassing op de behandeling van klaagschriften als bedoeld in de artikelen 552a tot en met 552b Sv. Daarmee wordt onder andere voorzien in de mogelijkheid van vergoeding van de kosten van een advocaat in vorenbedoelde klaagschriftprocedures. De rechtbank heeft zich afgevraagd of dit enkel een uitbreiding betekent van de procedures waarin een gewezen verdachte een kostenvergoeding kan vragen of dat hiermee de schadevergoedingsregeling wordt opengesteld voor eenieder die een klaagschrift op grond van de artikelen 552a tot en met 552b Sv kan indienen.
Nu de klaagschriftprocedures van de artikelen 552ab en 552b Sv enkel openstaan voor
“belanghebbenden, anderen dan de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde” respectievelijk voor “belanghebbenden, andere dan de verdachte of veroordeelde”, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat de wetgever bedoeld heeft de schadevergoedingsregeling eveneens open te stellen voor eenieder die op grond van voornoemde artikelen als belanghebbende kan worden aangemerkt en niet enkel voor de gewezen verdachte. De regeling van art. 529, vijfde lid, Sv roept daarmee een zelfstandige kostenvergoeding in het leven voor gevallen waarin naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in de artikelen 552a tot en met 522b Sv de klager in het gelijk is gesteld en waarbij de beklagprocedure in zichzelf is te beschouwen als ‘zaak’ in de zin van art. 529 en art. 530 Sv. Verzoeker kan derhalve, als belanghebbende in een klaagschriftprocedure ex art. 552a Sv, worden ontvangen in zijn verzoekschrift ex art. 530 Sv.
Vervolgens is de vraag of er gronden van billijkheid aanwezig zijn als bedoeld in art. 534, lid 1 Sv om een vergoeding toe te kennen. Nu er geen enkele aanwijzing bestaat dat verzoeker op enige manier betrokken is bij de verdenking tegen verdachte [Verdachte] , acht de rechtbank gronden van billijkheid aanwezig om een vergoeding toe te kennen. Nu ook de declaratie van de advocaat de rechtbank niet apert onredelijk voorkomt, zal het gevorderde bedrag aan kosten van rechtsbijstand worden toegewezen.
De rechtbank zal voorts, conform de LOVS-richtlijnen, een vergoeding toekennen voor het indienen van het verzoekschrift en de mondelinge behandelingen daarvan ter zitting. Nu de advocaat tweemaal op een raadkamerzitting is verschenen ter toelichting van het verzoekschrift, zal de rechtbank – naast de standaardvergoeding van € 340,- voor het indienen van het verzoekschrift – tweemaal de standaardvergoeding van € 340,- voor een mondelinge toelichting toekennen. Aldus wordt een bedrag van € 1.020,- toegekend voor het indienen en de behandeling van het verzoekschrift.

Beslissing

De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 1.397,52.
Deze beslissing is gegeven door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. H.M. Lenting en mr. H. Hanssen-Telman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Lamers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.
BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING
De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van € 1.397,52 (zegge: duizenddriehonderdzevenennegentig euro en tweeënvijftig eurocent), over te maken op rekeningnummer [Rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden Bakx en Snorn Strafrechtadvocaten onder vermelding van dossiernummer 20170044.