Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
''Dank voor de aangepaste bestelling. We gaan deze er zo inzetten. (…)''
''(…) Dit zijn wel hééél hoge prijzen. Onze energiekosten stijgen ook, maar niet in die mate…. Wanneer zou onze lopende bestelling kunnen aangeleverd worden? (…)''
''(…) De gefactureerde prijs klopt niet met de overeengekomen prijs. Is het mogelijk om de factuur aan te passen of ons een creditnota te bezorgen?''.Daarop reageert DCP:
''(…) ik kan onmogelijk de December prijzen hanteren. Daarnaast moet je er rekening mee houden dat de prijzen nog verder omhoog zullen gaan. (…)''.
3.Het geschil
4.De beoordeling
bis) [1] . Verder stelt de kantonrechter vast dat beide partijen zich op het standpunt stellen dat Nederlands recht van toepassing is. De kantonrechter begrijpt daaruit, en uit de op het Nederlandse recht gebaseerde stellingen van partijen, dat partijen (impliciet) voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht hebben gekozen (artikel 3 Rome I en artikel 6 Weens Koopverdrag) [2] . Derhalve is op de onderhavige vordering Nederlands recht van toepassing.
''Dank voor de aangepaste bestelling. We gaan deze er zo inzetten. (…)''.Deze tussen partijen gesloten overeenkomst kan DCP niet eenzijdig wijzigen door op een later moment een hogere verkoopprijs bij VEOS in rekening te brengen. Dat DCP zoals zij stelt een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de verkoopprijs blijkt niet uit de overgelegde e-mails. DCP wijst expliciet op de e-mail van 13 december 2021 waarin zij aangeeft dat de prijzen gelden voor het eerste kwartaal van 2022, maar naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit die zinsnede niet zonder meer dat tussen partijen is afgesproken dat VEOS bij een mogelijke levering in het tweede kwartaal een andere verkoopprijs dient te betalen. Nu VEOS dat uitdrukkelijk heeft betwist door aan te voeren dat het moment van de bestelling beslissend is en niet het moment van de levering, is die stelling van DCP niet komen vast te staan. DCP heeft ter zitting desgevraagd geen nadere onderbouwing kunnen geven waaruit zou kunnen blijken dat een voorbehoud ten aanzien van de prijs zou zijn gemaakt. DCP heeft ter zitting ook nog aangevoerd dat de vaste prijs voor het eerste kwartaal niet meer gold, omdat de levering in het tweede kwartaal van 2022 heeft plaats gevonden. Bij e-mail van 13 december 2021 heeft DCP echter aan VEOS bericht dat VEOS kon rekenen op een leveringstermijn van 12 weken (= eerste kwartaal 2022). Dat levering later dan in het eerste kwartaal heeft plaats gevonden, betrof een aan VEOS in het geheel niet aan te rekenen omstandigheid, zodat daar geen enkel nadelig gevolg voor VEOS uit mag voortvloeien. Het voorgaande door DCP aangevoerde kan derhalve niet leiden tot toewijzing van de vordering.