ECLI:NL:RBNNE:2023:2366

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
18-273797-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige voor het verspreiden en bezit van kinderporno met bijzondere voorwaarden

Op 8 juni 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een minderjarige jongen veroordeeld voor het verspreiden en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank legde een voorwaardelijke werkstraf van 100 uren op, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek op 25 mei 2023, waarbij de verdachte bijgestaan werd door zijn advocaat, mr. G.A. Pots, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. A. Hertogs. De tenlastelegging omvatte het verspreiden van 467 afbeeldingen en video's van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren, en het bezit van een mobiele telefoon met toegang tot deze beelden. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voor het tweede ten laste gelegde feit nietig was, omdat niet duidelijk was wat er met de afbeeldingen was gebeurd. De rechtbank achtte het eerste feit wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het maken van een gewoonte van het bezit en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en de impact van het overlijden van zijn vader. De rechtbank besloot dat een voorwaardelijke werkstraf pedagogisch gezien de juiste interventie was, en legde bijzondere voorwaarden op, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en de verplichting om onderwijs te volgen. De in beslag genomen telefoon werd onttrokken aan het verkeer, omdat deze gebruikt was voor het plegen van het misdrijf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/273797-22
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 juni 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 mei 2023.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. Hertogs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij (op_één_of_meer_tijdstipppen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 2 februari
2022 te Leeuwarden, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens (ongeveer of tenminste) 467 afbeeldingen (foto's en/of video's), - en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon (met daarop een applicatie/account met toegang tot een dropbox/cloud) en/of een dropbox, met (toegang tot) (onder meer) 28 foto's en/of 439 video's - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp en/of mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp en/of mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand en/of voorwerp, oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf en/of het met de/een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand en/of voorwerp en/of mond/tong, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij sprake is van sadomasochistische elementen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling en/of het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij (op_één_of_meer_tijdstipppen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 2 februari 2022 te Leeuwarden, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens (ongeveer of tenminste) 467, althans een aantal, afbeeldingen (foto's en/of video's), - en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon (met daarop een applicatie/account met toegang tot een dropbox/cloud) en/of een dropbox, met (toegang tot) (onder meer) 28 foto's en/of
439 video's, althans een aantal foto's en/of video's - terwijl op (een aantal van) die/dat afbeelding(en) (onder meer) (een) ontuchtige handeling(en) zichtbaar is/zijn waarbij (telkens) een mens en een dier is/zijn betrokken en/of schijnbaar is/zijn betrokken, welke voornoemde ontuchtige handeling(en) (telkens) bestond(en) uit (onder meer):
het door een dier oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van een dier door een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt en/of het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten en/of een ander deel van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt likken, in de mond nemen, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een dier.

Partiële nietigheid van de dagvaarding

Door de officier van justitie en de raadsman is aangevoerd dat de dagvaarding met betrekking tot het onder 2. ten laste gelegde nietig is, omdat uit het ten laste gelegde niet blijkt wat er met de afbeeldingen bevattende dierenporno is gebeurd.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de dagvaarding voor wat betreft het onder 2. ten laste gelegde nietig is nu niet blijkt wat er met de afbeeldingen is gebeurd. Hierdoor is niet duidelijk welk strafbaar feit is ten laste gelegd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1. ten laste gelegde met betrekking tot het bezit en het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen.
Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Het verspreiden
Uit de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat verdachte kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid.
Hij heeft via zijn telefoon via Whatsappgesprekken drie stickers verspreid die voldoen aan de criteria van kinderporno. Hiervoor kan een bewezenverklaring volgen.
Hij heeft via de app Telegram tijdens gesprekken via dropboxlinks ook kinderpornografische afbeelden verspreid. Uit de stukken blijkt dat al deze gesprekken waarin voornoemde afbeeldingen werden verspreid via de app Telegram op 10 januari 2021 hebben plaatsgevonden. Deze datum valt buiten de ten laste gelegde periode en daarom zullen deze gesprekken niet voor het bewijs van het verspreiden worden meegenomen.
Een gewoonte maken
De rechtbank is van oordeel dat bij het verspreiden van drie kinderpornografische afbeeldingen niet kan worden gesproken van een gewoonte. Ten aanzien van het bezit van de kinderpornografische afbeeldingen is onvoldoende gebleken hoeveel tijd verdachte hieraan spendeerde en hoe intensief hij hiermee bezig is geweest, zodat evenmin kan worden bewezen dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt. Verdachte zal daarom van het een gewoonte maken van het bezit en verspreiden worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De rechtbank acht het onder 1. ten laste gelegde met betrekking tot het bezit en het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 mei 2023;
een kennisgeving van inbeslagname d.d. 2 februari 2022, opgenomen op pagina 64 e.v. van hetdossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021268535 van 8 september 2022;
een proces-verbaal van politie d.d. 3 maart 2022, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemddossier, inhoudende de verklaring van verbalisant [naam 1] ;
een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 13 juli 2022 inclusief decollectiescan genoemd in bijlage II, het proces-verbaal is opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [naam 2] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2021 tot en met 2 februari 2022 in Nederland, een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon met daarop een applicatie/account met toegang tot een cloud met 28 foto's en 439 video's van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid en in bezit gehad, welke afbeeldingen -zakelijk weergegevenbestonden uit:
het met een penis of vinger/hand of voorwerp of mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met de penis of vinger/hand of voorwerp of mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met de vinger/hand of voorwerp, oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf en het met de penis of vinger/hand of voorwerp of mond/tong betasten en aanraken van het geslachtsdeel, de billen en borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met de penis of vinger/hand of voorwerp of mond/tong betasten en aanraken van het geslachtsdeel, de billen en borsten van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met de vinger/hand of voorwerp of mond/tong betasten en aanraken van het geslachtsdeel, borsten en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf en het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij sprake is van sadomasochistische elementen en/of waarbij deze persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling en het masturberen bij en ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het houden van een penis bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen vervangende jeugddetentie met een proeftijd van twee jaren en de volgende bijzondere voorwaarden:
  • het volgen van onderwijs of het hebben van dagbesteding, voor zolang de jeugdreclassering ditnodig vindt;
  • meewerken aan diagnostiek en een daar eventueel uit voortvloeiende behandeling, voor zolang dereclassering dit nodig vindt;
  • zich melden bij de jeugdreclassering op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen en zofrequent en zo lang de jeugdreclassering dat nodig vindt en medewerking verlenen aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
-zich houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat zij zich bewust is dat de door haar gevorderde straf in strijd is met het taakstrafverbod. Zij heeft echter verwezen naar het arrest van het Gerechtshof ’sHertogenbosch van 22 juni 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:2036). In dit arrest heeft het gerechtshof overwogen dat ondanks dat er volgens de wet sprake is van een taakstrafverbod naar de rechten van de minderjarige moet worden gekeken en individueel moet worden beoordeeld of jeugddetentie passend is. In deze zaak is, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, een jeugddetentie in onvoorwaardelijke of voorwaardelijke vorm niet passend.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een straf op te leggen conform de eis van de officier van justitie. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat voor minderjarigen bij het opleggen van de straf maatwerk moet worden geleverd en dat terughoudend moet worden omgegaan met het opleggen van jeugddetentie. Hij heeft hiertoe ook verwezen naar voornoemd arrest van het Gerechtshof ’sHertogenbosch. In deze zaak is jeugddetentie niet passend en kan worden volstaan met een voorwaardelijke werkstraf met bijzondere voorwaarden, aldus de raadsman. Verdachte vindt het niet nodig dat hij wordt behandeld, maar wanneer deze bijzondere voorwaarde wel wordt opgelegd zal hij hieraan meewerken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het adviesrapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 6 april 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De minderjarige verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verspreiden en het bezit van kinderporno. Verdachte heeft via Whatsapp drie kinderpornografische stickers verspreid en had op zijn telefoon een app met de naam Mega waarmee hij toegang had tot onder meer 28 foto’s en 439 video’s die voldoen aan de criteria van kinderporno. Deze kinderporno had hij op een eerder moment gedownload.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met name geïnteresseerd was in meisjes van zijn eigen leeftijd. Zijn collectie bevatte echter ook foto’s en films van meisjes die veel jonger waren dan verdachte. Waarom hij ook deze heeft bewaard weet hij niet. Hij heeft echter wel gezegd dat hij inmiddels het kwalijke van zijn handelen inziet. Zolang er vraag is naar kinderporno zal deze ook worden aangeboden en worden vervaardigd waardoor kinderen seksueel worden misbruikt.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Uit het adviesrapport van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat de kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten laag is.
Uit het onderzoek komen wel zorgen over verdachte naar voren. De vader van verdachte is enkele jaren geleden plotseling overleden wat een grote impact op verdachte en het gezin heeft gehad. Het afgelopen jaar gedroeg verdachte zich thuis niet altijd respectvol en was zijn schoolgang niet goed. Daar staat tegenover dat verdachte slim genoeg is. Hij heeft naast zijn school een baan en doet aan sport. Gelet op de zorgen vindt de Raad het van groot belang dat er op korte termijn onderzoek, hulpverlening en/of behandeling wordt ingezet om meer zicht te krijgen op verdachtes functioneren en zijn welbevinden. Het is van belang dat er aandacht komt voor de gezinsrelaties, zijn schoolgang, middelengebruik en invulling van zijn vrije tijd. Gezien de ernst van de feiten is inzet van jeugdreclassering nodig om zo blijvend het gesprek met verdachte aan te kunnen gaan, ook op momenten dat verdachte hier minder behoefte aan heeft. Daarnaast kan de jeugdreclassering onderzoeken of een gedragsinterventie gericht op het verminderen van risico’s die gelden bij een seksueel risicoprofiel, nodig is. Dit dient te worden ondersteund door een voorwaardelijke jeugddetentie als stok achter de deur. Aangezien het delictgedrag van langer dan een jaar geleden is en het langdurige proces naar de zitting toe spanningen heeft gegeven ziet de Raad geen pedagogische meerwaarde in het opleggen van een taakstraf in de vorm van een werkstraf. De vertegenwoordiger van de Raad heeft ter terechtzitting verklaard dat indien er geen sprake was van een taakstrafverbod voor deze feiten de Raad een voorwaardelijke werkstraf had geadviseerd in plaats van een voorwaardelijke jeugddetentie.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich aan de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden wil houden. Hij ziet echter zelf niet het nut van diagnostiek en een eventueel daaruit voortkomende behandeling.
Alles afwegende vindt de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren passend en geboden en zal deze straf opleggen. De rechtbank is met de Raad van oordeel dat een onvoorwaardelijke straf geen pedagogische meerwaarde meer heeft. Aan de voorwaardelijke straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de jeugdreclassering en de verplichting onderwijs te volgen en/of geschikte dagbesteding te hebben verbinden. De rechtbank zal niet de bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte moet meewerken aan diagnostiek en een eventuele behandeling. Hiervoor zijn onvoldoende aanknopingspunten omdat het herhalingsgevaar als laag wordt ingeschat en ook verder niet blijkt dat er aanwijzingen zijn dat verdachte ander strafbaar gedrag zal laten zien. De zorgen die er zijn kunnen worden opgepakt door de jeugdreclassering die hem daarbij kan helpen en begeleiden.
Met betrekking tot het passeren van het taakstrafverbod sluit de rechtbank zich aan bij de overwegingen uit het arrest van 22 juni 2022 van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2022:2036) en overweegt daarover als volgt.
Artikel 77ma Sr bepaalt dat bij onderhavig misdrijf geen taakstraf kan worden opgelegd tenzij tevens jeugddetentie, of de maatregel betreffende het gedrag (GBM) of de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) wordt opgelegd.
Het jeugdstrafrecht heeft een aparte positie binnen het Wetboek van Strafrecht. Het kenmerkt zich door het pedagogische karakter ervan. Het hoofddoel van het jeugdstrafrecht is (her)opvoeding en resocialisatie. De artikelen 77g en 77h Sr bieden de rechter een scala aan straffen en maatregelen om dat doel te verwezenlijken. Het jeugdstrafrecht is steeds maatwerk, afhankelijk van de individuele situatie van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank heeft zich in dit verband ook rekenschap gegeven van de omstandigheid dat toepassing van artikel 77ma Sr ook strijd kan opleveren met het bepaalde in artikel 37 lid 1 aanhef en onder b en artikel 40 lid 4 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (afgekort: IVRK). Volgens deze artikelen zijn Staten verplicht om vrijheidsbeneming slechts als uiterste maatregel te hanteren en dienen zij ervoor te zorgen dat de strafrechtelijke aanpak van minderjarigen hun welzijn niet schaadt en in de juiste verhouding staat zowel tot hun omstandigheden als tot het strafbare feit.
Nu een GBM en/of PIJ niet is geadviseerd, zou artikel 77ma Sr verplichten om verdachte te veroordelen tot jeugddetentie. Op deze wijze is de taakstraf in die gevallen geen alternatief meer voor vrijheidsbeneming. Dat de jeugddetentie daarbij ook in voorwaardelijke vorm kan worden opgelegd, maakt dit niet anders. Ingeval de minderjarige opnieuw een strafbaar feit begaat, of eventueel de hem opgelegde bijzondere voorwaarden niet nakomt, is de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie weliswaar een reactie op die nieuwe omstandigheden, maar zij blijft wel het directe gevolg van- en daarmee onlosmakelijk verbonden met de oorspronkelijk opgelegde straf.
Tot slot kan toepassing van artikel 77ma Sr strijd opleveren met het bepaalde in artikel 40 lid 1 van het IVRK. Op grond van dit artikel dienen Staten minderjarigen die worden verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld ter zake van een strafbaar feit zo te behandelen dat dit hun herintegratie en opbouwende rol in de maatschappij bevordert.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de persoon van verdachte en de omstandigheden waaronder het strafbare feit is gepleegd een vrijheidsbenemende sanctie niet passend is. Met inachtneming van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de hiervoor genoemde taakstraf in de vorm van een werkstraf in deze zaak pedagogisch gezien als enige juiste interventie heeft te gelden.
Inbeslaggenomen goederen
De officier van justitie heeft onttrekking aan het verkeer van de telefoon van verdachte gevorderd. De raadsman verzet zich hier niet tegen.
De rechtbank vindt de inbeslaggenomen telefoon van het merk Apple van verdachte vatbaar voor onttrekking aan het verkeer omdat het bewezenverklaarde feit hiermee is begaan. Het is niet mogelijk om met zekerheid te kunnen stellen dat alle kinderpornografische afbeeldingen van de telefoon zijn verwijderd, waardoor de telefoon van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde nietig.
Verklaart het onder 1. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 100 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
Bepaalt dat deze werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bijhet Regiecentrum Bescherming en Veiligheid op het adres Tesselschadestraat 2 te Leeuwarden, en dat hij zich daarna zal blijven melden zo lang en zo frequent als deze instelling dat nodig vindt en dat hij zijn medewerking verleent aan de uit de afspraken voortvloeiende afspraken;
  • dat de veroordeelde onderwijs volgt en/of andere door de jeugdreclassering geschikt geachtedagbesteding heeft, voor zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt.
Geeft aan Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot enmet het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen telefoon van het merk Apple, kleur zwart.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Jong , voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M.J. Dijkstra en mr. G.C. Koelman, kinderrechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 juni 2023.