ECLI:NL:RBNNE:2023:2237

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
10035258
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van voormalig bewindvoerder voor schade door tekortkomingen in bewindvoering

In deze zaak heeft de kantonrechter te Assen op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een betrokkene en haar voormalig bewindvoerder. De betrokkene, geboren in 1978 en wonende te [woonplaats], heeft een klacht ingediend tegen haar voormalig bewindvoerder, [voormalig bewindvoerder], die was aangesteld om haar financiële zaken te beheren. De betrokkene stelt dat de voormalig bewindvoerder haar verplichtingen niet is nagekomen, wat heeft geleid tot aanzienlijke financiële schade. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de voormalig bewindvoerder in haar zorgplicht tekort is geschoten door onrechtmatige onttrekkingen te doen van de rekeningen van de betrokkene en door niet tijdig betalingen te verrichten, zoals verzekeringen en andere noodzakelijke kosten. De betrokkene heeft een schadevergoeding van € 25.716,20 gevorderd, maar de kantonrechter heeft uiteindelijk de schade vastgesteld op € 11.181,27, te vermeerderen met wettelijke rente. De kantonrechter heeft de voormalig bewindvoerder aansprakelijk gesteld voor deze schade en haar veroordeeld tot betaling aan de betrokkene. De kantonrechter heeft ook bepaald dat verdere schade, die nog niet is vastgesteld, moet worden opgemaakt bij staat. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bewindvoerders en de gevolgen van nalatigheid in hun functie.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
Zaaknummer : 10035258 VO VERZ 22-1132
10338512 VO VERZ 23-294
Datum uitspraak: 30 mei 2023

Beschikking Inzake:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorte plaats] op [geboortedatum] 1978,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
hierna ook te noemen betrokkene,
gemachtigde: Visser & Suurmeijer Advocaten.
en
[voormalig bewindvoerder] h.o.d.n. [bedrijfsnaam] ,
correspondentieadres: [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
voormalig bewindvoerder over de goederen en gelden van betrokkene,
hierna te noemen [voormalig bewindvoerder] .
Het verzoek strekt tot het vaststellen van de door betrokkene geleden schade ten gevolge van het door [voormalig bewindvoerder] gevoerde bewind.

Procesverloop

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de klacht afkomstig van betrokkene, ter griffie ingekomen op 4 augustus 2022;
  • aanvullende e-mails afkomstig van betrokkene, ter griffie ingekomen op 8 augustus 2022,
9 augustus 2022 en 10 augustus 2022;
- tweemaal een e-mail afkomstig van [bedrijfsnaam2] B.V., [postcode] , [postcode]
[woonplaats] (hierna te noemen: [huidige bewindvoerder] ), ter griffie ingekomen op 22 augustus 2022;
  • een brief met bijlagen waarin de bevindingen ten aanzien van de door betrokkene geleden schadestaan opgenomen, afkomstig van [huidige bewindvoerder] , ter griffie ingekomen op 7 februari 2023;
  • de reactie van [voormalig bewindvoerder] op de brief van [huidige bewindvoerder] , ter griffieingekomen op 22 maart 2023;
  • een e-mail, afkomstig van de gemachtigde van betrokkene, mr. J. Scholtens namens Visser &
Stuurmeijer Advocaten, ter griffie ingekomen op 22 maart 2023 en 31 maart 2023;
- de akte wijziging van eis, afkomstig van mr. J. Scholtens voornoemd, ter griffie ingekomen op 10 mei2023 per e-mail en op 15 mei 2023 per post.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op 15 mei 2023. Ter zitting zijn verschenen en gehoord:
  • mevrouw. [betrokkene] , betrokkene;
  • mevrouw mr. J. Scholtens namens Visser & Suurmeijer Advocaten, gemachtigde van betrokkene;
  • mevrouw [voormalig bewindvoerder] , voormalig bewindvoerder;
  • mevrouw [naam 2] namens [huidige bewindvoerder] , huidige bewindvoerder.

De feiten

1.1
Bij beschikking van de kantonrechter te Assen d.d. 10 september 2020 is een bewind ingesteld over de goederen en gelden die (zullen) toebehoren aan betrokkene voornoemd wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand met benoeming van [voormalig bewindvoerder] voornoemd tot bewindvoerder.
1.2
Bij beschikking van de kantonrechter te Assen d.d. 15 augustus 2022 is [voormalig bewindvoerder] voornoemd ontslagen nu de kantonrechter van oordeel is dat er een gewichtige reden aanwezig is om tot ontslag van de bewindvoerder over te gaan. [huidige bewindvoerder] is tot opvolgend bewindvoerder benoemd. De beoordeling van de klacht is aangehouden in afwachting van de boedelbeschrijving van de opvolgend bewindvoerder.
Het verzoek
2.1
Betrokkene dient op 4 augustus 2022 een klacht in bij de kantonrechter inhoudende dat de zaken bij [voormalig bewindvoerder] niet goed verlopen. Betrokkene stelt dat zij om inzage in haar financiën heeft verzocht en dat dit niet wordt verstrekt door [voormalig bewindvoerder] . Ook ontvangt betrokkene post betreffende aanmaningen en rekeningen die niet betaald worden door [voormalig bewindvoerder] : er ontstaan hierdoor nieuwe schulden. Daarnaast heeft betrokkene geen leefgeld ontvangen. Tot slot stelt betrokkene dat het onmogelijk is om contact te krijgen met [voormalig bewindvoerder] . Aanvullend bericht betrokkene de kantonrechter dat zij afgesloten zal gaan worden van gas en elektra. De energiemaatschappij wil geen uitstel verlenen, alleen de bewindvoerder kan dit rechttrekken, echter betrokkene krijgt geen contact met [voormalig bewindvoerder] .
2.2
Bij de overname van het bewind in augustus 2022 constateert de nieuwe bewindvoerder [huidige bewindvoerder] dat er afschrijvingen van de rekening van betrokkene hebben plaatsgevonden die niet door betrokkene herkend worden en daarnaast worden er onwillekeurige bedragen overgeboekt naar [voormalig bewindvoerder] . [huidige bewindvoerder] stelt dat [voormalig bewindvoerder] , via een oude zorgverlener, heeft aangegeven ruim een jaar lang gelden van de rekeningen van diverse cliënten te hebben gehaald voor betalingen privé. Aanvullend dient [huidige bewindvoerder] op
7 februari 2023 een schrijven in met haar bevindingen ten aanzien van geleden schade door betrokkene ten gevolge van het door [voormalig bewindvoerder] gevoerde bewind.
2.3
De gemachtigde van betrokkene, mr. J. Scholtens, dient daags voor de mondelinge behandeling, een akte wijziging van eis in met overlegging van productie. Betrokkene vordert, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) de klachten gegrond te verklaren;
vast te stellen dat [voormalig bewindvoerder] in haar taak als bewindvoerder toerekenbaartekort is geschoten;
[voormalig bewindvoerder] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 25.716,20 aanbetrokkene te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de door de kantonrechter te wijzen beschikking tot de dag der algehele voldoening;
voor de nog niet vast te stellen schade door te verwijzen naar de schadestaat.
Betrokkene begroot haar schade vooralsnog als volgt:
2.3.1
Onrechtmatige onttrekkingen [Bank 2] -rekening, totaal € 1.492,97. Er zijn volgens betrokkene betalingen gedaan vanaf de [Bank 2] rekening van betrokkene waarvan betrokkene aangeeft dat deze betalingen niet ten behoeve van haar zijn gedaan.
2.3.2
Overboekingen aan [bedrijfsnaam] , totaal € 4.946,49. De overgeboekte bedragen zijn volgens betrokkene hoger dan de vergoeding waar [voormalig bewindvoerder] recht op had. Gelet op het feit dat [voormalig bewindvoerder] geen (correcte) invulling heeft gegeven aan haar werkzaamheden is betrokkene van mening dat de beloning in zijn geheel niet aan
[voormalig bewindvoerder] toekomt en deze daarom niet in mindering mag worden gebracht op het totaalbedrag. Daarnaast is er nooit bijzondere bijstand aangevraagd door [voormalig bewindvoerder] waar betrokkene wel recht op heeft.
2.3.3
Onrechtmatige onttrekkingen [bank] -rekening, totaal € 1.492,81. Er zijn volgens betrokkene betalingen gedaan vanaf de [bank] -rekening van betrokkene waarvan betrokkene aangeeft dat deze betalingen niet ten behoeve van haar zijn gedaan.
2.3.4
Schade wegens niet verzekeren dan wel verzekeringen niet betalen, totaal € 2.949,00. Deze schade bestaat volgens betrokkene uit een boete van RDW wegens het niet verzekeren van een motorrijtuig, ten bedrage van € 609,00. Daarnaast heeft [voormalig bewindvoerder] geen woonhuisverzekering afgesloten, daardoor is de geleden schade aan het plafond in de badkamer niet gedekt. Betrokkene begroot de kosten voor herstel van het plafond op
€ 1.500,00. Ook zijn er kosten ontstaan wegens het niet nakomen van betalingsregelingen of het ontstaan van achterstanden ten bedrage van € 450,00 inzake kosten zorgverzekering,
€ 350,00 inzake waarborgsom energiemaatschappij en € 40,00 inzake kosten bij Feenstra verwarming.
2.3.5
Extra kosten wegens onnodig laten ontstaan van achterstanden zorgverzekering, totaal € 1.500,00. Door het onnodig niet nakomen van een betalingsregeling is betrokkene geregistreerd als wanbetaler voor de zorgverzekering. Daarom betaalt betrokkene sinds juli 2022 de bestuursrechtelijke premie in plaats van de basispremie welke 30% hoger is. Rekening houdend met het feit dat betrokkene de komende jaren deze bestuursrechtelijk premie zal moeten betalen en met verdere stijging van de premie schat zij de totale schade op
€ 1.500,00.
2.3.6
Schade wegens niet aanvragen bijzondere bijstand advocaatkosten, totaal € 300,00. Aangezien betrokkene in aanmerking komt voor bijzondere bijstand, hadden deze kosten volgens haar voorkomen kunnen worden.
2.3.7
Extra oplopen schulden, totaal € 11.034,93. De schuldenlast van betrokkene was ten tijde van het starten van het bewind € 35.000,00 conform de boedelbeschrijving. Ten tijde van ontslag van [voormalig bewindvoerder] als bewindvoerder was de schuldenlast opgelopen tot € 46.034,39. De huidige bewindvoerder is volgens betrokkene prima in staat om met het beschikbare budget van betrokkene de schulden af te betalen. Het laten ontstaan van nieuwe schulden was onnodig. Betrokkene stelt dat als [voormalig bewindvoerder] haar werk goed had gedaan de schuldenlast juist zou zijn afgenomen.
2.3.8
Immateriële schadevergoeding, totaal € 2.000,00. Er was volgens betrokkene sprake van een oogmerk van [voormalig bewindvoerder] om betrokkene nadeel toe te brengen. Daarnaast stelt betrokkene door [voormalig bewindvoerder] in haar eer of goede naam te zijn geschaad dan wel op andere wijze in persoon te zijn aangetast. [voormalig bewindvoerder] heeft volgens betrokkene naar de nieuwe bewindvoerder en de begeleiding van betrokkene toe negatief over betrokkene gesproken. Betrokkene heeft veel problemen met het vertrouwen van mensen, haar vertrouwen heeft een grote deuk opgelopen. En [voormalig bewindvoerder] heeft betrokkene de schuld in de schoenen proberen te schuiven bij derden. Tot slot stelt betrokkene dat het gebrek aan enige financiële mogelijkheden ontzettend veel spanning heeft opgeleverd en hierdoor is betrokkene ook belemmerd in de uitoefening van haar ouderschap en daarmee haar family life. Betrokkene stelt dat het moeilijk is een prijskaartje te hangen aan de gevolgen voor haar persoonlijke leven. Gelet op andere jurisprudentie acht zij een bedrag van € 2.000,00 passend en redelijk.
2.3.9
Aangezien nog niet duidelijk is wat de precieze schade is, vraagt betrokkene verwijzing naar de schadestaat.

Reactie voormalige bewindvoerder

3.1 [
voormalig bewindvoerder] geeft aan dat zij vanwege privéomstandigheden het bewind niet goed heeft kunnen uitvoeren. [voormalig bewindvoerder] erkent dat zij niet heeft voldaan aan haar verplichtingen als bewindvoerder. Zij erkent dat zij ten onrechte gelden aan zichzelf heeft overgemaakt en betalingen heeft verricht ten behoeve van zichzelf of haar toenmalige partner. Wat zij betrokkene heeft aangedaan had nooit mogen gebeuren.
3.2
Ten aanzien van het verzochte in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3, 2.3.5, 2.3.6 erkent [voormalig bewindvoerder] de hoogte van de schade.
3.3
Ten aanzien van het verzochte in onderdeel 2.3.4 betwist [voormalig bewindvoerder] de kosten van
€ 1.500,00 voor schade aan het plafond. [voormalig bewindvoerder] stelt dat de schade sowieso niet door de verzekering zou worden vergoed omdat het niet onder de dekking viel. De overige schadeposten in onderdeel 2.3.4 erkent [voormalig bewindvoerder] .
3.4
Ten aanzien van het verzochte in onderdeel 2.3.8 maakt [voormalig bewindvoerder] bezwaar. Hoewel [voormalig bewindvoerder] zich kan voorstellen dat er een deuk is ontstaan in het vertrouwen van betrokkene, stemt zij niet in met immateriële schadevergoeding en betwist zij dat de gestelde schade is geleden.

Motivering

4.1
Artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een bewindvoerder jegens de rechthebbende aansprakelijk is indien zij in de zorg van een goed bewindvoerder tekortschiet, tenzij de tekortkoming haar niet kan worden toegerekend. Voorts geldt op grond van artikel 1:445 lid 5 BW in combinatie met artikel 1:362 BW dat de kantonrechter de schade kan vaststellen die de betrokkene heeft geleden door het tekortschietende bewind van de bewindvoerder en de bewindvoerder kan veroordelen die schade aan de betrokkene te vergoeden. Aan de kantonrechter ligt de vraag voor of [voormalig bewindvoerder] in de zorg van een goed bewindvoerder (toerekenbaar) is tekortgeschoten en, zo ja, of zij de als gevolg daarvan ontstane schade aan de betrokkene dient te vergoeden.
4.2
De kantonrechter is van oordeel dat de ingediende klachten tegen [voormalig bewindvoerder] gegrond zijn. [voormalig bewindvoerder] heeft de klachten, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet weersproken. Zij erkent het bewind, wegens privéomstandigheden, niet goed te hebben uitgevoerd en dat betrokkene hierdoor schade heeft geleden.
4.3
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende vast is komen te staan dat [voormalig bewindvoerder] in de zorg van een goed bewindvoerder tekort is geschoten en deze tekortkoming haar kan worden toegerekend. Het staat vast dat [voormalig bewindvoerder] betalingen heeft gedaan vanaf de rekeningen van betrokkene die niet zijn gedaan ten behoeve van betrokkene. Daarnaast heeft [voormalig bewindvoerder] bepaalde taken niet of niet tijdig uitgevoerd waardoor schade is ontstaan, zoals het niet nakomen van betalingsregelingen, het niet betalen van verzekeringen en het niet aanvragen van bijzondere bijstand. [voormalig bewindvoerder] is toerekenbaar tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder. Zij is aansprakelijk voor de schade die betrokkene hierdoor heeft geleden. Ten aanzien van die schade overweegt de kantonrechter dat het verzochte in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3, 2.3.5, 2.3.6, welke door [voormalig bewindvoerder] zijn erkent, wordt toegewezen. De kantonrechter is van oordeel dat de kosten van het bewind niet in mindering kunnen worden gebracht op de vordering omdat
[voormalig bewindvoerder] in feite geen (correcte) invulling heeft gegeven aan de werkzaamheden die een bewindvoerder dient te verrichten. De totale schade zal door de kantonrechter worden vastgesteld, zoals in deze onderdelen is verzocht, op een bedrag van € 9.732,27.
4.4
Ten aanzien van het verzochte in onderdeel 2.3.4 overweegt de kantonrechter het volgende. Inzake het onverzekerd zijn van de schade aan het plafond, begroot op € 1.500,00, is onvoldoende vast komen te staan dat deze schade [voormalig bewindvoerder] kan worden toegerekend. Afgezien van de discussie of er wel of geen verzekering was ten tijde van het optreden van deze schade, is het de vraag of de schade onder de dekking van de verzekering zou zijn gevallen als er wel premie was betaald. Door betrokkene is dit niet voldoende onderbouwd. De kantonrechter zal deze kosten daarom afwijzen als schade. De overige schadeposten van het verzochte in onderdeel 2.3.4 erkent [voormalig bewindvoerder] . De kantonrechter is van oordeel dat ten aanzien van € 609,00 boete RDW, € 450,00 kosten zorgverzekering, € 350,00 waarborgsom energiemaatschappij en € 40,00 Feenstra verwarming voldoende vast is komen te staan dat [voormalig bewindvoerder] in de zorg van een goed bewindvoerder tekort is geschoten en deze tekortkoming haar kan worden toegerekend. De totale schade op dit onderdeel zal door de kantonrechter worden vastgesteld op een bedrag van € 1.449,00.
4.5
Ten aanzien van het verzochte in onderdeel 2.3.7 overweegt de kantonrechter het volgende. Toename van de schuldenlast staat, anders dan betrokkene veronderstelt, niet gelijk aan geleden schade. Een toename van schulden kan immers ook veroorzaakt zijn door bijvoorbeeld het aangaan van nieuwe verplichtingen of een andere oorzaak die los staat van slecht gevoerd bewind. Ten aanzien van de toename van de schuldenlast zijn enkel de bedragen die betrekking hebben op kosten, rentes en boetes, als schade te beschouwen, dit voor zover deze het gevolg zijn van het tekortschieten van [voormalig bewindvoerder] in de zorg van een goed bewindvoerder. Betrokkene heeft aangegeven dat zij nog niet beschikt over alle noodzakelijke informatie daarover. Betrokkene heeft verzocht om voor de nog niet vast te stellen schade te verwijzen naar de schadestaatprocedure. De kantonrechter is van oordeel dat begroting van de schade bestaande uit overige kosten, rentes en boetes, ten gevolge van het tekortschieten van [voormalig bewindvoerder] , op dit moment nog niet mogelijk is. Wel is de mogelijkheid dat naast de hierboven reeds beoordeelde schadeposten nog andere schade is geleden, voldoende aannemelijk geworden.
Artikel 612 Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat de rechter die een veroordeling tot schadevergoeding uitspreekt, de schade in het vonnis begroot, voor zover hem dit mogelijk is. Indien begroting in het vonnis niet mogelijk is, spreekt hij een veroordeling uit tot schadevergoeding, op te maken bij staat. Hoewel het woord “vonnis” in artikel 612 Rv suggereert dat verwijzing naar de schadestaatprocedure enkel kan plaatsvinden bij dagvaardingsprocedures, blijkt uit de wetsgeschiedenis (TK 16 593) niet dat beoogd is om een beperking tot alleen dagvaardingsprocedures aan te brengen. Inhoudelijk is er naar het oordeel van de kantonrechter geen beletsel om in een beschikking als de onderhavige een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat uit te spreken. Voldoende voor de verwijzing naar de schadestaatprocedure
is dat de eiser de mogelijkheid van schade aannemelijk maakt (HR 30 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX6246).
Nu begroting van de schade nog niet mogelijk is, terwijl de mogelijkheid dat schade is geleden, wel aannemelijk is geworden, zal de kantonrechter op dit onderdeel volstaan met een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat.
4.6
Ten aanzien van het verzochte in onderdeel 2.3.8 overweegt de kantonrechter het volgende. Artikel 6:106 BW regelt onder welke voorwaarden een benadeelde aanspraak kan maken op immateriële schadevergoeding. Als de aansprakelijkheid vast staat, kent het Nederlandse recht slechts onder bepaalde voorwaarden een aanspraak op vergoeding voor nadeel niet zijnde vermogensschade (immateriële schadevergoeding) aan de benadeelde toe. Op basis van artikel 6:106 BW kan iemand aanspraak maken op een dergelijke schadevergoeding:
indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen,
indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaadof op andere wijze in zijn persoon is aangetast of
indien het nadeel gelegen is in aantasting van de nagedachtenis van een overledene entoegebracht is aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner of een bloedverwant tot in de tweede graad van de overledene, mits de aantasting plaatsvond op een wijze die de overledene, ware hij nog in leven geweest, recht zou hebben gegeven op schadevergoeding wegens het schaden van zijn eer of goede naam.
De kantonrechter is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat in verband met het handelen van [voormalig bewindvoerder] psychische schade is ontstaan. Het doel van de onttrekkingen door [voormalig bewindvoerder] was niet het toebrengen van schade aan betrokkene maar verrijking van [voormalig bewindvoerder] zelf. De negatieve berichten van [voormalig bewindvoerder] over betrokkene naar de nieuwe bewindvoerder en de begeleiding van betrokkene zijn niet voldoende om aan te kunnen nemen dat betrokkene in haar eer of goede naam is geschaad. Tot slot is het feit dat betrokkene geschrokken is van de benadeling of enige tijd onder spanning heeft geleefd, onvoldoende om van een aantasting in de persoon te spreken. De kantonrechter zal daarom de gevorderde immateriële schadevergoeding afwijzen.
4.7
De kantonrechter concludeert gezien het voorgaande dat [voormalig bewindvoerder] in de zorg van een goed bewindvoerder ernstig tekort is geschoten en dat de tekortkoming haar kan worden toegerekend. De kantonrechter zal haar daarom veroordelen tot vergoeding van de door dit tekortschieten geleden schade, vast te stellen op:
  • Onrechtmatige onttrekkingen [Bank 2] -rekening € 1.492,97
  • Overboekingen aan [bedrijfsnaam] € 4.946,49
  • Onrechtmatige onttrekkingen [bank] -rekening € 1.492,81
  • Schade wegens niet verzekeren dan wel verzekeringen niet betalen € 1.449,00
  • Extra kosten onnodig laten ontstaan achterstand zorgverzekering € 1.500,00
  • Niet aanvragen bijzondere bijstand
Totaal € 11.181,27
Voornoemd bedrag zal als schadebedrag worden vastgesteld, met veroordeling van [voormalig bewindvoerder] tot het betalen van dit schadebedrag aan betrokkene op grond van artikel 1:445 lid 5 BW jo artikel 1:362 BW. Daarnaast zal de kantonrechter [voormalig bewindvoerder] veroordelen tot vergoeding van de door betrokkene geleden en te lijden schade, bestaande uit kosten, rente en boetes voor zover deze niet reeds in voornoemd schadebedrag zijn inbegrepen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Beslissing
De kantonrechter:
  • acht de klacht tegen [voormalig bewindvoerder] gegrond;
  • stelt vast dat [voormalig bewindvoerder] in haar taak als bewindvoerder toerekenbaar is tekortgeschoten;
  • stelt de schade die betrokkene hierdoor heeft geleden vast op een bedrag van€ 11.181,27;
  • veroordeelt [voormalig bewindvoerder] tot vergoeding van de door betrokkene ten gevolge van dit tekortschieten geleden schade ad. € 11.181,27, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden tot de dag der voldoening;
-veroordeelt [voormalig bewindvoerder] tot vergoeding van de door betrokkene ten gevolge van dit tekortschieten geleden en te lijden schade, bestaande uit kosten, rentes en boetes, voor zover deze niet reeds zijn inbegrepen in de veroordeling onder 4.7, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
  • wijst af het anders of meer verzochte;
  • verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. van Gessel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.
Conc.nr.: 45110
Beschikking verzonden op:
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.