ECLI:NL:RBNNE:2023:1765
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichtstelling werknemersverzekeringen en geschil over verzekeringsplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres N.W.A. Melendres tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld. Eiseres heeft in haar beroep betoogd dat zij in verschillende periodes verplicht verzekerd was voor de werknemersverzekeringen. Het Uwv had eerder vastgesteld dat eiseres in de periodes van 1 maart 2017 tot en met 31 augustus 2017, 12 november 2018 tot en met 30 september 2020 en vanaf 12 oktober 2020 verplicht verzekerd was. Eiseres heeft echter bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uwv, waarin het Uwv aan haar meedeelde dat zij voor de periodes 1 oktober 2020 tot 12 oktober 2020 en vanaf 19 januari 2021 geen verzekeringsplicht had.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 22 februari 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het Uwv. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil zich toespitst op de vraag of eiseres in de genoemde periodes kan worden aangemerkt als werknemer in de zin van de relevante wetgeving. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de voorwaarden voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking, zoals de verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid, de gezagsverhouding en de verplichting tot het betalen van loon.
De rechtbank concludeert dat niet aan alle voorwaarden voor het bestaan van een privaatrechtelijke dienstbetrekking is voldaan, waardoor er voor de periodes 1 oktober 2020 tot 12 oktober 2020 en vanaf 19 januari 2021 geen verzekeringsplicht voor de Ziektewet, de Werkloosheidswet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen bestaat. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en het Uwv hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.