In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een groothandel in nagelproducten, aangeduid als [eiseres], en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft de vraag of [gedaagde] verplicht is om een bedrag van € 2.521,63 te betalen voor de aanschaf van producten die verband houden met een opleiding tot nagelstyliste. [gedaagde] had eerder de opleidingsovereenkomst opgezegd vanwege financiële problemen, wat [eiseres] aanvoert als reden voor het niet kunnen handhaven van de koopovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een zodanige verbondenheid tussen de twee overeenkomsten dat de beëindiging van de opleidingsovereenkomst ook de koopovereenkomst in stand houdt. De rechter oordeelt dat de koopovereenkomst niet kan blijven bestaan, omdat deze afhankelijk is van de opleiding die niet is gevolgd. [eiseres] heeft geen schadevergoeding kunnen claimen, omdat zij had moeten instemmen met de beëindiging van de koopovereenkomst en enkel aansprakelijk had moeten zijn voor de daadwerkelijk geleden schade. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].