ECLI:NL:RBNNE:2023:1530

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
18-260079-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van de Wet Wapens en Munitie en de Opiumwet met betrekking tot vuurwapens en hennep

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van het overtreden van de Wet Wapens en Munitie en de Opiumwet. De verdachte werd op 3 oktober 2022 in Leeuwarden aangehouden, waar in zijn woning een revolver, een doorgeladen pistool en 352,9 gram hennep werden aangetroffen. De verdachte verklaarde dat de hennep voor eigen gebruik was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de wapens, gezien het DNA-materiaal dat op beide wapens was aangetroffen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van het voorhanden hebben van cocaïne, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij zich bewust was van de aanwezigheid daarvan. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden op, met aftrek van het voorarrest, en oordeelde dat de ernst van de feiten, de veiligheidsrisico's van de wapens en de recidive van de verdachte zwaar wogen in de strafmaat.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.260079.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 februari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 januari 2023.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.G. Roethof, advocaat te Arnhem.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. van Slooten.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 oktober 2022 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (een) (vuur)wapen(s) van categorie III, sub 1 en/of munitie van categorie III, te weten
  • een doorgeladen pistool, van het merk Zoraki, type 917, kaliber 9mm en/of
  • een revolver, merk/type Webley & Sons, kaliber .38 en/of
  • (in totaal) 4 (centraalvuur) kogelpatro(o)n(en), merk/Type: PPU (Prvi-Partizan), kaliber 9mm kort/.380 en/of,
zijnde een of meer vuurwapen(s) en/of munitie voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 3 oktober 2022 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning gelegen aan of bij de [adres] , aldaar, opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in totaal) ongeveer 68,23 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 3 oktober 2022 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning aan of bij de [adres] , aldaar, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer 352,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 2. ten laste gelegde en heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1. en 3. ten laste gelegde.
Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde geldt dat het pistool in de tas van verdachte is aangetroffen en dat op meerdere plaatsen op het pistool het DNA-materiaal van verdachte is aangetroffen. Dit schreeuwt om een nadere verklaring van verdachte. De door verdachte ter terechtzitting gegeven verklaring kan terzijde worden geschoven. In dezelfde slaapkamer waar ook het pistool is aangetroffen is in een kast in een opbergvak in een pruik een revolver aangetroffen. Ook op dit revolver werd DNA-materiaal van verdachte aangetroffen. Verdachte verbleef ook wel in de slaapkamer waar de wapens werden aangetroffen. Deze feiten en omstandigheden maken dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de revolver en het pistool met munitie. Hij had deze goederen voorhanden.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde geldt dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt waaruit blijkt dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de aangetroffen cocaïne. Daarom moet hij van het onder 2. ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde geldt dat medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat de aangetroffen hennep aan verdachte toebehoort en verdachte heeft dit ter terechtzitting bevestigd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. en 2. ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet heeft geweten van de aanwezigheid van de vuurwapens en de harddrugs. Beide vuurwapens hebben, voordat ze werden veiliggesteld, op het bed gelegen waarop verdachte heeft geslapen. Op de vuurwapens is een DNA-mengprofiel aangetroffen dat van verdachte afkomstig kan zijn. De vraag is of het aantreffen van dit DNA-mengprofiel voldoende is om te kunnen komen tot een veroordeling. Het valt niet uit te sluiten dat er sprake is geweest van contaminatie van het DNA doordat de vuurwapens op het bed hebben gelegen waarop verdachte heeft geslapen. Gelet op deze twijfel en de omstandigheid dat verdachte ontkent dat hij wist van de aanwezigheid van de vuurwapens moet verdachte het voordeel van de twijfel krijgen. Voorts kan niet worden bewezen dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de vuurwapens. Volgens verdachte waren er meerdere personen die toegang tot de woning hadden waarin de vuurwapens zijn aangetroffen en het was niet de woning van verdachte. Dit maakt dat sprake is van onvoldoende overtuigend bewijs voor het onder 1. ten laste gelegde. Uit het dossier volgt geen bewijs waaruit blijkt dat de aangetroffen cocaïne aan verdachte kan worden gekoppeld. Het is de bewoonster [medeverdachte] die cocaïne gebruikte. Er is daarom onvoldoende bewijs om te komen tot een veroordeling.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat het onder 2. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte daarom hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van het onder 1. ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 20 januari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 3 oktober 2022 bevond ik mij in een woning aan de [adres] in Leeuwarden. Dit is de woning van [medeverdachte] . Ik heb een relatie met haar en ik verbleef wel vaker in haar woning. Ik maakte gebruik van de slaapkamer waar ook mijn kleding en de zakken met hennep zijn aangetroffen. De door de politie inbeslaggenomen tas van het merk Louis Vuitton is van mij
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina40 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN1R022104 van 18 december 2022, inhoudend als verklaring van verbalisant [naam] :
Op 3 oktober 2022 was ik in de woning aan de [adres] te Leeuwarden. In de slaapkamer aan de voorzijde, de slaapkamer van de hoofdbewoonster [medeverdachte] , trof ik het volgende aan. Op een zwart bankje stond een leren tas. Ik voelde in de tas en ik had meteen iets groots vast. Ik heb het uit de tas gehaald en ik zag dat ik een zwart pistool vast had. Ik heb dit pistool op het bed neergelegd, waar het is blijven liggen tot het werd veiliggesteld door mijn collega [naam] . Na verder zoeken werd in een witte kast met zwarte opbergbakken, in de opbergbak links onderin een pruik aangetroffen met daarin een revolver met bruine kolf.. De vuurwapens zijn door collega [naam] veiliggesteld en bij het veilig stellen van het pistool zagen wij dat er 1 patroon in de kamer zat. En drie patronen in de patroonhouder.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina60 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verbalisant [naam] :
Op 3 oktober 2022, werd een zoeking gehouden in een woning aan de [adres] te Leeuwarden. Tijdens deze zoeking werd een tas van het merk Louis Vuitton aangetroffen. In deze tas werd een vuurwapen van het merk Glock aangetroffen. Tevens werden er nog diverse goederen in de tas aangetroffen, zoals een zwart portemonneetje van het merk Louis Vuitton. In het portemonneetje zaten diverse bankpasjes van de ING en Bunq ten name van [verdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina134 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verbalisanten [naam] en [naam] :
Verdachte [verdachte] zou de in beslag genomen spullen retour krijgen en hij moest hiervoor tekenen. Dit betroffen onder andere een Louis Vuitton schoudertas en een pasjeshouder van Louis Vuitton met diverse Bunq pasjes.
Ik, verbalisant [naam] , heb alle goederen genoemd op de lijst en gevraagd of dit van hem was en of het zo klopte. Ook hadden wij de goederen meegenomen en toonden deze aan verdachte. Wij hoorden verdachte [verdachte] zeggen dat dit zijn spullen waren.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina31 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verbalisant [naam] :
Op 3 oktober 2022 was ik ter plaatse op de [adres] te Leeuwarden. Ik zag bovenaan de trap dat er zich aan de voorzijde van de woning een slaapkamer bevond en dat in deze slaapkamer op het bed twee handvuurwapens lagen, te weten een revolver en een semiautomatisch vuurwapen gelijkend een Glock 17. Ik heb deze beide vuurwapens veiliggesteld volgens de geldende norm. Beide wapens hadden geen opdruk van merk, type of andere nummers. Ik zag dat het pistool gelijkend een Glock 17 was. Tijdens het veiligstellen zag ik dat er een patroonhouder in het wapen geplaatst was en er voor mij zichtbaar, in ieder geval drie volmantel patronen geplaatst zaten in de patroonhouder. Ik heb deze patronen laten zitten voor forensisch onderzoek.
6. Een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 3 e.v. van het beslagdossier dat deeluitmaakt van voornoemd dossier, inhoudende:
inbeslagneming plaats : [adres] te Leeuwarden datum : 3 oktober 2022
Goednummer : PL0100-2022260677-1533081
Object : Vuurwapen (Pistool)
Bijzonderheden : Gelijkend Glock 17. geen opdruk merk/type of nummers op voorwerp
Sealbagnummer : 00235788/sin AAOY9554NL
Goednummer : PL0100-2022260677-1533082
Object : Vuurwapen (Revolver)
Bijzonderheden : Geen merk/type of nummers op het vuurwapen
Sealbagnummer : 00235851/sin AAOJ3678NL
Goednummer : PL0100-2022260677-1533083
Object : Vuurwapen (Patroonhouder)
Bijzonderheden : Zichtbaar, in ieder geval 3 patronen in de houder aanwezig Sealbagnummer : 00195107/sin AAOY9595NL
Goednummer : PL0100-2022260677-1533084
Object : Munitie (Kogelpatroon)
Bijzonderheden : Volmantel patroon afk. uit kamer van Glock gelijkend voorwerp Sealbagnummer : 00195106/sin AAOY9596NL
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek vuurwapen/munitie, opgenomen op pagina 91 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verbalisant [naam] :
Op 3 oktober 2022 werd tijdens een onderzoek in een woning op perceel [adres] te Leeuwarden de
navolgende vuurwapens en munitie aangetroffen en inbeslaggenomen.
Goednummer : PL0100-2022260677-1533081 Spooridentificatienr. SIN :AAOY9554NL
Object : Vuurwapen (semiautomatisch pistool)
Merk/type : Zoraki, 917
Kaliber : .380/9mm kort
Wapennummer : Weggewerkt
Het betreft hier een semiautomatisch pistool dat van origine bestemd is om weerloos makende of traan verwekkende stoffen door een loop af te schieten. Van origine heeft dit pistool namelijk een open loop, voorzien van een sper(blokkering) en is het geschikt voor het verschieten van centraalvuur knalpatronen in het kaliber 9 mm. Het pistool is in de originele configuratie niet geschikt voor het verschieten van kogelpatronen.
Dit pistool is echter getransformeerd en is kennelijk geschikt gemaakt voor het verschieten van projectielen van centraalvuur kogelpatronen in het kaliber 9 mm kort/.380. De originele loop met sper is namelijk vervangen voor een open loop(een gladde stalen buis). De werking van dit pistool berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.

Bij het pistool werd een passend patroonmagazijn aangeleverd.

Goednummer : PL0100-2022260677-1533083
Spoor identificatienr. SIN: AAOY9595NL
Object : Patroonmagazijn
Dit patroonmagazijn is een specifiek bestemd onderdeel van het in dit proces-verbaal beschreven pistool en is van wezenlijke aard voor de werking daarvan.
Met het betreffende pistool werden proefschoten afgevuurd.
Vanwege het feit dat het patroonmagazijn technisch alleen geschikt is voor centraalvuur knalpatronen in het kaliber 9mm PAK (Knal) is het niet mogelijk om meerdere kogelpatronen in het kaliber 9mm Kort/.380 te laden. Het patroonmagazijn kan maar met één (1) van dit soort kogelpatronen worden geladen. De vier door mij gebruikte originele kogelpatronen werden handmatig na ieder schot in het patroonmagazijn geladen om vervolgens een volgend schot te lossen. Het pistool werkte hierbij naar behoren en is geschikt voor het verschieten van kogelpatronen in het kaliber 9 mm kort/.380.
Kogelpatroon uit de kamer van het pistool AAOY9554NL:
Goednummer : PL0100-2022260677-1533084
Spoor identificatienr. SIN : AAOY9596NL
Object : Munitie (Centraalvuur kogelpatroon)
Aantal/eenheid : 1 stuks
Merk/type : PPU (Prvi-Partizan) Kaliber : 9 mm kort/.380
Kogelpatronen uit het patroonmagazijn AAOY9595NL:
Goednummer : PL0100-2022260677-1537299
Spoor identificatienr. SIN : AAQC6491NL
Object : Munitie (Centraalvuur kogelpatroon)
Aantal/eenheid : 3 stuks
Merk/type : PPU (Prvi-Partizan)
Kaliber : 9 mm kort/.380
Deze patronen zijn geschikt om een projectiel doormiddel van het in dit proces-verbaal beschreven pistool af te schieten.
Revolver:
Goednummer : PL0100-2022260677-1533082
Spooridentificatienr. SIN : AAOJ3678NL
Object : Vuurwapen (revolver)
Merk/type : Webley’s Sons (Belgische kopie)
Kaliber : .38
Het vuurwapen is een revolver. Deze revolver is bestemd om centraal vuurkogelpatronen in het kaliber .38 te verschieten.
De werking van deze revolver berust op het teweeg brengen van een scheikundige ontploffing.
8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.11.04.094, van 10 januari 2023 opgemaakt door dr. C.J. van Dongen, op de door hen afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn verklaring:
In onderstaande tabel staan de DNA-profielen van de personen die zijn betrokken bij het onderzoek binnen deze zaak.
SIN naam SKN geboortedatum
AAQC6001NL#01 onbekende vrouw A - -
RAAD3833NL verdachte [verdachte] 8271231 [geboortedatum] 1990 WAAX5760NL verdachte [medeverdachte] 9154953 [geboortedatum] 1986
Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek:
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAQC6001NL#01 (onderkant magazijn; AAOY9595NL)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee personen. DNA-mengprofiel AAQC6001NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het
DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen.
AAQC6493NL#01 (binnenzijde loop tb-; AAOY9554NL)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel AAQC6493NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
AAQC6497NL#01 (kolfplaten, haan, trekker, ruwe delen + ng dacty revolv; AAOJ3678NL)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen. DNA-mengprofiel AAQC6497NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
Voor een veroordeling van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. De in de rechtspraak van de Hoge Raad in dit verband gebruikte aanduiding van “een meer of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de exacte locatie daarvan. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad (vgl. HR 20 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP5992).
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat DNA-materiaal van verdachte op zowel het pistool met daarin de munitie als op het revolver is aangetroffen. Onder meer werd aan de binnenzijde van de loop van het pistool het DNA-materiaal van één man, verdachte, aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat het DNA-materiaal mogelijk op de wapens is gekomen, doordat de wapens enige tijd op het bed hebben gelegen waar hij in heeft geslapen. Gelet op het aantreffen van het DNA-materiaal van verdachte op beide vuurwapens en vooral het aantreffen van het DNA-materiaal van verdachte in de loop van het pistool, acht de rechtbank het niet waarschijnlijk dat dit de enige verklaring kan zijn voor het aantreffen van het DNAmateriaal van verdachte op beide vuurwapens. Ondersteuning daarvoor ziet de rechtbank eveneens in het gegeven dat op de vuurwapens geen DNA-materiaal is aangetroffen van [medeverdachte] die in hetzelfde bed heeft geslapen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte de vuurwapens op enig moment in handen heeft gehad.
Het revolver en het pistool met daarin munitie bevonden zich in de slaapkamer waar verdachte gebruik van maakte. Bovendien is het pistool met de munitie aangetroffen in een tas van het merk Louis Vuitton waarvan verdachte heeft erkend dat het zijn tas is. In deze Louis Vuittontas zaten persoonlijke spullen van verdachte waaronder zijn bankpassen. Deze combinatie maakt dat de rechtbank bewezen vindt dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de wapens en dat hij ook de feitelijke macht over de wapens en de munitie kon uitoefenen.
De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte de revolver en het pistool met de munitie voorhanden heeft gehad.
De vuurwapens en de munitie zijn onderzocht en uit het onderzoek blijkt dat dit vuurwapens en munitie zijn van categorie III. Uit het onderzoek blijkt dat de revolver wel bestemd is, maar door een defect, niet meer geschikt is om kogelpatronen in het kaliber .38 te verschieten. De revolver blijft echter een vuurwapen bestemd om projectielen door een loop af te schieten. Het defect staat op zichzelf niet eraan in de weg dat het voorwerp kan worden aangemerkt als een vuurwapen als bedoeld in artikel 26, eerste lid van de WWM (ECLI:NL:GHAMS:2016:1764).
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 3. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 januari 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 oktober 2022,opgenomen op pagina 47 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN1R022104 van 18 december 2022, inhoudend de verklaring van verbalisant [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 oktober 2022,opgenomen op pagina 60 van voornoemd het dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [naam]
;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 oktober 2022,opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd het dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [naam] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 6 oktober 2022,opgenomen op pagina 59 van voornoemd het dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [naam] ;
6. een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 19 van het beslagdossier dat deeluitmaakt van voornoemd dossier;
7. een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 21 e.v. van het beslagdossier datdeel uitmaakt van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en 3. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 3 oktober 2022 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, vuurwapens van categorie III, sub 1 en munitie van categorie III, te weten
  • een doorgeladen pistool, van het merk Zoraki, type 917, kaliber 9mm en
  • een revolver, merk/type Webley & Sons, kaliber .38 en
  • in totaal 4 centraalvuur kogelpatronen, merk/Type: PPU (Prvi-Partizan), kaliber 9mm kort/.380,zijnde vuurwapens en munitie, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 3 oktober 2022 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in een woning aan de [adres] , aldaar, opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal 352,9 gram, hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan metbetrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. en 3. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit -in het geval de rechtbank tot een veroordeling komt voor het onder 1. ten laste gelegde- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest gecombineerd met een taakstraf en mogelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf met een lange proeftijd. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de door de officier van justitie gevorderde straf niet past bij de oriëntatiepunten die de rechtbanken gebruiken en onvoldoende recht doet aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies opgemaakt door Reclassering Nederland van 9 januari 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het overtreden van de Wet Wapens en Munitie en de Opiumwet. In de woning waar verdachte verbleef had hij een revolver en een doorgeladen pistool voorhanden. In het pistool bevond zich een geladen patroonmagazijn en er was één kogelpatroon in de kamer aanwezig. Het pistool was daarom klaar voor direct gebruik. Ook werd in de woning 352,9 gram hennep aangetroffen. Volgens verdachte was dit zijn voorraad hennep en was dit bestemd voor eigen gebruik.
Hennep is een voor de volksgezondheid schadelijke stof en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Het aanwezig hebben van hennep draagt bij aan economisch illegale activiteiten waarmee op een gemakkelijke wijze aanzienlijke “zwarte” winsten kunnen worden geboekt. Het voorhanden hebben van vuurwapens brengt aanmerkelijke veiligheidsrisico’s met zich. Dit geldt te meer wanneer het een doorgeladen pistool betreft dat gebruiksklaar is.
De rechtbank rekent verdachte deze misdrijven, en dan met name het voorhanden hebben van de vuurwapens en de munitie, zwaar aan, te meer nu uit het verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister blijkt dat verdachte al vele malen eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen en ook al meermalen is veroordeeld inzake de Wet Wapens en Munitie en de Opiumwet. Die veroordelingen hebben kennelijk weinig effect gesorteerd en verdachte er niet van kunnen weerhouden opnieuw te recidiveren.
Gelet op de aard en de ernst van de misdrijven en de persoon van verdachte is de rechtbank vanuit het oogpunt van normhandhaving van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstaf dient te worden opgelegd.
Bij het bepalen van de duur van deze gevangenisstraf neemt de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht als uitgangspunt. Als strafverzwarende omstandigheden vindt acht de rechtbank van belang dat verdachte geen verantwoordelijkheid voor het voorhanden hebben van de vuurwapens heeft genomen, dat het pistool was doorgeladen en dat verdachte veel vaker voor dit soort delicten is veroordeeld.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden en zal deze straf opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.F. Hammerle, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. L.M. Praamstra, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 februari 2023. mr. L.M. Praamstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.