In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 3 april 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland beoordeeld. Eiser had verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Het college had op 13 september 2021 een primair besluit genomen, waartegen eiser bezwaar had gemaakt. In het bestreden besluit van 10 januari 2022 bleef het college bij zijn eerdere standpunt. De rechtbank heeft het beroep op 25 januari 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van het college aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het college niet voldoende heeft gezocht naar persoonsgegevens van eiser. Eiser had verzocht om inzage in alle persoonsgegevens die door het college worden verwerkt, maar het college had alleen in digitale applicaties gezocht en niet in papieren archieven. De rechtbank stelt vast dat er mogelijk nog niet-gedigitaliseerde stukken van voormalige gemeenten zijn waarin persoonsgegevens van eiser kunnen zijn verwerkt. Dit gebrek in de zoekslag leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij een nadere zoekslag moet worden verricht naar de aanwezigheid van niet-gedigitaliseerde stukken. Daarnaast moet het college het griffierecht en de proceskosten aan eiser vergoeden. De rechtbank stelt de reiskosten voor eiser en zijn gemachtigde vast op € 11,76 per persoon voor de reis van hun woonplaats naar Groningen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.