Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser]te noemen,
LAVGte noemen,
LAVGte noemen,
[gedaagde in conventie]te noemen,
1.De procedure in de hoofdzaak
- de dagvaarding van 24 augustus 2021, waarbij is gedagvaard voor de kantonrechter;
- het tussenvonnis van 22 februari 2022, waarbij de procedure voor verdere behandeling is doorverwezen naar de afdeling privaatrecht van deze rechtbank;
- de conclusie van antwoord van 8 juni 2022;
- de conclusie van repliek van 17 augustus 2022;
- de conclusie van dupliek van 28 september 2022.
2.De procedure in de vrijwaringszaak
14 september 2022;
26 oktober 2022;
3.De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
[geboortedatum] , hierna: [zoon] ) en [dochter] [naam] (geboren op
[geboortedatum] , hierna: [dochter] ).
1 juni 2013 op € 493,25 per maand;
€ 394,-- per maand en met ingang van 1 juli 2013 op € 188,-- per maand;’
4.Het geschil
in de hoofdzaak
(de rechtbank begrijpt dat wordt bedoeld [eiser]) in de kosten van het geding (de nakosten daaronder begrepen).
5.De beoordeling
Inleiding
€ 1.442,00(2,0 punt × tarief € 721,00)
€ 1.442,00 (2,0 punt x tarief € 721,00)
€ 721,00(0,5 x 1,0 punt × tarief € 721,00)