ECLI:NL:RBNNE:2023:1301

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
18.132040.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens seksueel misbruik van stiefdochter met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn stiefdochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1968, gedurende de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 april 2021 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn stiefkind, dat op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De zaak kwam aan het licht toen de moeder van het slachtoffer de verdachte betrapte met zijn hoofd onder de dekens van de slaapkamer van de stiefdochter, die naakt lag. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen van de moeder en hulpverleners. De verdachte heeft ontkend en beweerde dat het slachtoffer onbetrouwbaar was, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen inconsistent waren en niet geloofwaardig. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en heeft een contactverbod opgelegd met het slachtoffer. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 10.000,00 aan immateriële schadevergoeding aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.132040.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 april 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zijn roepnaam ‘ [verdachte] ’ is.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 maart 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.A.W. Knoester, advocaat te ‘s-Gravenhage.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 april 2021 te Assen, met zijn stiefkind, althans een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een minderjarige dat aan zijn zorg of waakzaamheid is toevertrouwd, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte (telkens):
- de mond en/of rug en/of billen en/of (tussen de) benen en/of vagina en/of de schaamstreek van die
[slachtoffer] betast en/of gekust en/of gelikt en/of
  • een of meer van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
  • zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 april 2021 te Assen, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind en/of een minderjarige dat aan zijn zorg of waakzaamheid is toevertrouwd, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, door (telkens) de mond en/of rug en/of billen en/of (tussen de) benen en/of vagina en/of de schaamstreek van die [slachtoffer] te betasten en/of te kussen en/of te likken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde.
Hij heeft - kort gezegd - aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] (hierna:
aangeefster) betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Deze verklaringen worden ondersteund door de verklaring van aangeefsters moeder, [naam 1] (hierna: (moeder) [naam 1] ), te weten dat zij heeft gezien dat verdachte - zijnde de partner van [naam 1] - in de nacht van 23 april 2021 met zijn hoofd bij aangeefster onder de deken zat en dat aangeefster toen naakt was. Voorts wordt de aangifte ondersteund door de getuigenverklaringen van hulpverlener [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en een vriendin van aangeefster, [naam 3] (hierna: [naam 3] ). Aan hen heeft aangeefster al ruim voor 23 april 2021 verteld dat ze seksueel werd misbruikt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn. Aangeefster liegt vaker en heeft een motief om te liegen over het seksuele misbruik: daarmee zou ze namelijk kunnen bewerkstelligen dat zij weer een gezin kan vormen met haar moeder en broertje, zonder verdachte. Aangeefster heeft wisselend en onduidelijk verklaard over het moment waarop ze voor het eerst echt seks met verdachte had en wanneer het misbruik is geëindigd.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de bewezenverklaarde periode van het primair ten laste gelegde dient te worden ingekort naar 19 juni 2020 tot en met augustus 2020, nu niet kan worden vastgesteld dat buiten die periode ook sprake was van seksueel binnendringen.
Oordeel van de rechtbank
De betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster
De rechtbank overweegt als volgt met betrekking tot het verweer van de verdediging dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn. Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van haar verklaringen is van belang of deze consistent, gedetailleerd en authentiek zijn. Ook en vooral acht de rechtbank van belang of deze verklaringen voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Aangeefster is op 11 mei 2021 en op 27 mei 2021 door de politie gehoord en op 29 november 2022 door de rechter-commissaris. De rechtbank is van oordeel dat haar verklaringen consistent en gedetailleerd zijn. Aangeefster heeft telkens verklaard dat verdachte haar meermalen seksueel heeft misbruikt. Het ging aanvankelijk om betasten, vingeren en beffen, maar later heeft verdachte ook enkele malen seks met haar gehad door met zijn penis in haar vagina te gaan. Aangeefster heeft daarbij telkens verklaard dat zij weigerde om seksuele handelingen bij verdachte te verrichten. Ook over het misbruik in de nacht van 23 april 2021 (rond 01:00 uur) - toen moeder de slaapkamer van aangeefster binnenkwam en verdachte aantrof met zijn hoofd onder de deken van aangeefster - heeft aangeefster consistent verklaard. Kort gezegd heeft zij telkens verklaard dat verdachte haar slaapkamer binnenkwam, met haar ging praten, haar onderbroek uittrok, haar onder de dekens kusjes ging geven, onder andere bij haar geslachtsdeel, maar dat hij haar nog niet echt aan het beffen was toen haar moeder haar slaapkamer binnenkwam.
Aangeefster heeft haar verhaal niet aangepast in de loop van de tijd, ook niet nadat haar moeder en broertje hadden aangegeven dat zij haar verhaal niet geloofden en het voor haar lastig moet zijn geweest om voet bij stuk te houden.
De verklaringen van aangeefster komen op de rechtbank authentiek over. De rechtbank wijst in dit verband op de volgende elementen uit haar verklaringen:
  • Aangeefster heeft, nadat het seksuele misbruik door verdachte was begonnen toen aangeefster 14 jaar was, wel geprobeerd om onder de aanrakingen van verdachte uit te komen door eerst met haar hoofd buiten het bed te gaan hangen en dan verder te schuiven, zodat ze uit bed viel, waardoor verdachte stopte en vroeg of het wel ging.
  • Aangeefster wilde niet dat verdachte seksuele handelingen bij haar verrichtte en zij wist dat het niet hoorde, maar zij vond het aan de andere kant ook leuk dat ze aandacht had van iemand. - Als aangeefster tegen verdachte zei dat het niet hoorde, gaf verdachte aan dat ze het toch wel lekker vond en ging hij door. Aangeefster zette dan “een switch om” en beeldde zich dan in dat verdachte iemand anders was.
  • Aangeefster durfde niet aan haar moeder te vertellen dat verdachte haar seksueel misbruikte omdat zij bang was dat het haar moeder zou breken omdat haar moeder gelukkig was in de relatie met verdachte.
Bovendien worden de verklaringen van aangeefster op een groot aantal punten ondersteund door andere bewijsmiddelen (zoals hierna opgenomen onder het kopje bewijsmiddelen). Zo heeft aangeefster ruim vóór de nacht van 22 op 23 april 2021 - de nacht waarin moeder verdachte heeft “betrapt” in de slaapkamer van aangeefster - aan drie personen verteld dat zij seksueel werd misbruikt. Aan vriendin [naam 3] en vriend [naam 4] (hierna: [naam 4] ) had ze daarbij verteld dat het ging om verdachte, waarbij ze tegen [naam 3] zei dat ze het niet aan haar moeder wilde vertellen, omdat haar moeder zo gelukkig was met verdachte. Aan hulpverlener [naam 2] heeft ze enkel gesproken over seksueel misbruik door iemand die ze elke dag tegenkwam en die ouder was, maar wiens naam ze niet wilde noemen omdat de gevolgen te groot zouden zijn.
De raadsman heeft aangevoerd dat aangeefster wel vaker liegt en dat zij een motief zou hebben om (ook) over het misbruik door verdachte te liegen, namelijk dat zij weer een gezin wilde vormen met (alleen) haar moeder en broertje.
De rechtbank stelt voorop dat het feit dat iemand wel eens liegt, niet (per definitie) met zich meebrengt dat aan een verklaring van die persoon in het geheel geen waarde kan worden gehecht. In de onderhavige zaak constateert de rechtbank dat, als voorbeelden voor het liegen door aangeefster, in het dossier worden genoemd dat aangeefster wel eens zegt dat ze niet heeft geblowd, of heeft gelogen over hoe laat ze thuiskomt en met wie ze afspreekt. Deze onwaarheden zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als leugens die aangeefster wegzetten als onbetrouwbaar in haar in de onderhavige zaak afgelegde verklaringen. Dit soort onwaarheden is veeleer aan te merken als passend bij de leeftijd van aangeefster; ze is een puber. Bovendien valt het door de raadsman geopperde motief voor aangeefster om te liegen over het seksuele misbruik door verdachte - te weten: dat aangeefster weer één gezin zou willen vormen met haar moeder en broertje, dus zonder verdachte - niet te rijmen met de omstandigheid dat aangeefster juist tegenover hulpverlener [naam 2] , bij uitstek iemand die haar had kunnen helpen, de naam van degene die haar zou misbruiken aanvankelijk - dat wil zeggen: vóór 23 april 2021, toen het misbruik door moeder werd ontdekt - niet heeft willen noemen, omdat de gevolgen voor moeder dan te groot zouden zijn.
Indien aangeefster het misbruik daadwerkelijk zou hebben verzonnen, zou dit betekenen dat zij extreem planmatig en berekenend te werk is gegaan. Zij zou in dat geval immers over een langere periode op verschillende momenten en tegen verschillende personen ( [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] ) over het vermeende misbruik hebben gelogen en tevens, op 23 april 2021, de betrapping door moeder moeten hebben geënsceneerd. Een dergelijke gang van zaken acht de rechtbank onwaarschijnlijk, zeker nu het gaat om een kind van 14 /15 jaar en bezien in het licht van de omstandigheid dat aangeefster juist tegenover haar hulpverlener aanvankelijk niet heeft willen vertellen wie haar seksueel misbruikte.
Tot slot hecht de rechtbank eraan nog enkele woorden te wijden aan de verklaringen van verdachte.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij in de nacht van 23 april 2021 - kort gezegd - ‘s nachts naar het toilet ging en dat hij toen hij naar de keuken liep, zag dat er op de slaapkamer van aangeefster nog licht brandde. Hij liep naar haar slaapkamer en ging met aangeefster in gesprek. Hij zat op zijn knieën voor haar bed. Tijdens het gesprek wreef aangeefster over haar benen. Eerder had zij al gezegd dat ze haar benen had geschoren en het daarom fijn vond om over haar benen te wrijven. Ze vroeg aan verdachte of hij dat ook wilde voelen. Verdachte deed zijn handen onder haar deken en wreef over haar benen. Toen gooide aangeefster de deken over zijn hoofd, en kwam moeder de slaapkamer binnen.
Ter terechtzitting heeft verdachte echter verklaard dat hij ‘s nachts naar het toilet ging en dat hij zag dat er licht brandde in de keuken en woonkamer. Daarop zag hij dat aangeefster naar haar slaapkamer liep. Hij liep achter aangeefster aan haar slaapkamer in en ging aldaar met haar in gesprek. Tijdens het gesprek wreef aangeefster over haar benen en nodigde ze verdachte uit om dat ook te doen, wat hij deed. Kort daarna gooide aangeefster de deken over zijn hoofd. Hij is maar een paar seconden met zijn hoofd onder de deken geweest, aldus verdachte ter terechtzitting.
De rechtbank constateert derhalve dat verdachte zijn verklaringen in de loop van de tijd op essentiële onderdelen heeft gewijzigd. Dit doet verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen.
Bovendien wijst de rechtbank erop dat moeder heeft verklaard dat zij het merkwaardig vond dat het hoofd van verdachte zolang onder de deken bleef toen zij de slaapkamer binnenkwam; zijn hoofd kwam pas tevoorschijn toen zij (moeder) de deken van aangeefster aftrok. Moeder heeft voorts verklaard dat verdachte tegen haar heeft gezegd dat hij aangeefster een kus op haar been heeft gegeven
1. Deze twee aspecten komen echter niet terug in de verklaringen van verdachte bij de politie
2en ter terechtzitting, dit terwijl moeder - die aanvankelijk de verklaringen van aangeefster omtrent het seksueel misbruik door verdachte niet geloofde - er geen enkel belang bij lijkt te hebben om dit te verzinnen.
De rechtbank heeft bij al het voorgaande voorts de verklaring van moeder betrokken, afgelegd op 29 november 2022 bij de rechter-commissaris. Zo heeft moeder aldaar als volgt verklaard:
“Bij mijn verhoor bij de politie was ik nog steeds van mening dat het verhaal van [verdachte] aannemelijk was en dat ik [slachtoffer] dus niet geloofde. Daar is verandering in gekomen. Ik heb nadien vele gesprekken met [verdachte] gevoerd. Op een gegeven moment kwam hij voor mij met een ander verhaal over waar hij bij het bed had gezeten en hoe het met de deken was gegaan. Ik heb zijn verhaal toen onderbroken en gezegd dat hij dat nooit eerder op die manier had verteld. Ik heb hem gezegd dat hij bezig was het verhaal te veranderen. Hij ontkende dat. (…) Zijn geloofwaardigheid veranderde toen voor mij.”
Alles overwegend, acht de rechtbank de verklaringen van aangeefster - in tegenstelling tot die van verdachte - betrouwbaar en zal deze als bewijsmiddel gebruiken.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een schriftelijk bescheid, te weten een bijlage bij het naar wettelijk voorschrift opgemaakte procesverbaal van aangifte d.d. 16 juli 2021, opgenomen op pagina 16 e.v. van het dossier van Politie NoordNederland met nummer 2021117812 d.d. 22 juli 2021, inhoudend als letterlijke weergave van de verklaring van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, zoals afgelegd op 11 mei 2021:
Plaats delict: [adres]
V: En de eerste keer dat er iets gebeurt op seksueel gebied, wanneer was dat? Behalve het kriebelen?
A: Gewoon met [verdachte] ? Ik was 14. Op mijn kamer. [...]
A: Dat was zeg maar, het begon met kriebelen en vingeren. En wel beffen, en soms wou die ook wel zoenen. [...]
V: Zijn er nog andere dingen?
A: Soms ook wel echte seks. […]
A: Nou, hij was dus zeg maar, weer bezig, ik wilde gaan slapen. […] Hij had mijn onderbroek uit gedaan. Toen wou die zeg maar gaan beffen. En was die ook al een beetje bezig. En toen kwam mijn moeder zo langs van: wat gebeurt hier?! […] Toen trok ze dus de deken van mij af en zag ze dat ik niks aan had. Toen liep ze weg. […] Ik heb toen een goede vriend van mij geappt, die er vanaf wist. [naam 4] .
V: Hoe laat was het toen?
A: In de nacht, één uur of zo.
V: Wanneer is dit geweest?
A: Donderdag?
V: Afgelopen donderdag?
A: Nee daarvoor. Volgens mij is dat nu, twee week, drie week geleden, zoiets? Volgens mij was dat de 22e.
V: 22 april, en was het van 21 op 22, of van 22 op 23. Want je zegt: het is één uur. Van donderdag op vrijdag of van woensdag op donderdag?
A: Van donderdag naar vrijdag.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 27 mei 2021, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
V: Je zegt dat jullie uiteindelijk ook echte seks hebben gehad. Je vertelde dat hij met zijn penis in jouw vagina is gegaan. Klopt dat?
A: Ja. Dat was niet heel lang dat het gebeurde maar het gebeurde wel. Het voelde apart. Het duurde ook maar heel even, ik zei dat ik het niet wilde. Ik zei van dat het fout was en dat we dit niet moesten doen. […] Het was heel kort. Hij was bij mij op bed gekomen, met zijn hoofd bij mijn hoofd. Hij had mij eerst gebeft. Hij kwam naar voren toe en vaak zit hij dan aan mijn borsten. Ik dacht dat hij dat weer wilde doen. Ik voelde dat toen ineens en ik schrok daarvan.
V: We hebben ook gesproken over die keer dat je moeder jullie betrapte.
A: Hij had mijn onderbroek uitgedaan toen al.
V: Jij zegt dat [verdachte] op je kamer kwam en met zijn hoofd en handen onder de dekens ging. Klopt dat?
A: Ja.
V: Wat deed hij precies?
A: Nog niet heel veel maar hij was nog zeg maar een beetje nog kusjes aan het geven enzo. Op mijn bovenbenen en een beetje op mijn kut.
V: Wat deden zijn handen?
A: Die gingen over mijn lichaam heen.
V: Maakte je ook geluid?
A; Ja een beetje kreunen denk ik.
V: Wat maakte het dat je kreunde?
A: Dat het wel goed voelde, ondanks dat je weet dat het niet zo hoort, voelde het wel gewoon goed. V: Hij zit met zijn hoofd onder de dekens dat deed hij zelf. Hij ging je kusjes geven en je begint te kreunen. Hoe lang is het gaande voordat je moeder binnen komt?
A: Niet heel lang. Paar minuten denk ik wel.
V: Toen je moeder binnen kwam, wat deed [verdachte] toen bij jou?
A: Kusjes geven.
V: Heb je het dan ook over beffen?
A: Nee nog niet, hij was wel met zijn tong bezig maar nog niet helemaal, zeg maar dat de kusjes wat erger werden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 29 november 2022, los opgenomen in het dossier, inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
Het klopt dat ik seksueel contact heb gehad gedurende een bepaalde periode met [verdachte] , destijds mijn stiefvader. Het begon toen ik 14 was. Er zat een opbouw in en het ging steeds iets verder. Op enig moment is [verdachte] ook naar mijn kut gegaan. Soms gaf hij er kusjes op, soms likte hij mij en soms vingerde hij mij. Op enig moment is hij met zijn lul in mijn kut gegaan.
Dat hij mij penetreerde is niet heel vaak geweest, maximaal vijf keer. [...]
Over het moment dat mijn moeder binnen kwam in april 2021 het volgende. [verdachte] was toen met zijn hoofd onder de dekens en gaf mij kusjes in de buurt van mijn kut.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechtercommissaris d.d. 29 november 2022, los opgenomen in het dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Ik stond in de keuken. Ik hoorde gekreun van mijn dochter [slachtoffer] en ik keek richting haar kamer. De deur was enigszins open en ik ben toen gaan kijken en ik zag dat [verdachte] met zijn hoofd en handen onder de dekens was van het bed van [slachtoffer] . [slachtoffer] lag onder de dekens. Ik schrok enorm en ik heb de dekens van [slachtoffer] afgetrokken. Ik zag dat [slachtoffer] naakt was. [verdachte] zat op zijn knieën naast het bed. […]
Ik zag wel dat het hoofd en de handen van [verdachte] onder de dekens waren en ik hoorde [slachtoffer] kreunen. Ik vond het ook merkwaardig dat het hoofd van [verdachte] zolang onder de dekens bleef toen ik binnen kwam. Zijn hoofd kwam pas tevoorschijn toen ik de dekens aftrok. Toen ik de deken van [slachtoffer] af trok, lag ze languit op haar rug. [verdachte] zat op zijn knieën ter hoogte van haar heupen. Zijn hoofd bevond zich naast haar heupen aan de zijkant. [slachtoffer] was toen naakt. […]
Ik heb [slachtoffer] op de zaterdag gesproken. [slachtoffer] vertelde mij dat er van alles op seksueel terrein was gebeurd tussen haar en [verdachte] inclusief penetratie.
Ik heb nadien vele gesprekken met [verdachte] gevoerd. […] Hij heeft ook wel eens gezegd dat ik mijn dochter moest geloven.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 12 mei 2021, opgenomen op pagina 79 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 3] :
V: Wat heeft [slachtoffer] aan jou verteld over wat er is gebeurd tussen [slachtoffer] en haar stiefvader [verdachte] ?
A; Ze wilde mij eerst niks vertellen, maar toen ik vroeg wat er aan de hand was zei ze dat er iets gebeurde met haar wat niet hoorde. Ik vroeg haar toen of er iets was met [verdachte] en toen zei ze dat dat inderdaad zo was. Dit kwam ter sprake toen we het over seks hadden. Ze zei toen dat er iets met haar was gebeurd wat niet hoorde. Iemand deed iets bij haar wat niet hoorde. Ik vroeg haar of
het [verdachte] was en toen zei ze uiteindelijk ja. Ze wilde het eerst geheim houden. V: Wanneer was dat?
A: Volgens mij was het in het begin van klas 4, na de zomervakantie van 2020. Ik denk dat het ergens in september of oktober was dat ze het vertelde. Ze vertelde dat haar stiefvader op haar kamer kwam. Dat ze daarom aan [verdachte] vroeg om weg te gaan, wat hij niet deed.
A; Ze sprak dan over seks in algemene zin. Ze zei alleen maar dat dit heeft gespeeld tussen haar en [verdachte] en verder vertelde ze er niet over.
V: Heeft ze verteld wanneer dat is begonnen tussen haar en [verdachte] ?
A; ja. ze zei iets toen ze net in klas 1 of 2 zat. Volgens mij was ze toen 13 of 14 jaar oud.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 14 mei 2021, opgenomen op pagina 93 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
V: We hebben gelezen dat je gebeld hebt met de front office van de afdeling zeden van de politie.
Vertel ons daar eens alles over, wat was daar de reden voor?
A: Ik ben werkzaam bij Accare. De reden is geweest dat [slachtoffer] al sinds oktober [de rechtbank begrijpt: 2020] bij mij in therapie is. Nu was er een melding bij ons binnengekomen [de rechtbank begrijpt: op 25 april 2021] dat zij is betrapt door moeder terwijl ze met haar stiefvader in bed lag. [slachtoffer] lag naakt in bed. Hij lag met zijn hoofd onder de dekens. Ik had therapie met [slachtoffer]
. Zij vertelde dat zij al twee jaar door stiefvader wordt misbruikt.
V: Je had die melding gelezen. Je hebt het daar met haar over gehad. Wat vertelde [slachtoffer] daarover?
A: Begin december [de rechtbank begrijpt: 2020] kregen we het over seksueel contact. Ik heb haar toen gevraagd of ze al seksueel actief was. [slachtoffer] gaf aan dat dit zo was maar niet omdat ze dit wilde, maar omdat ze hiertoe gedwongen was. Ik heb er op doorgevraagd wie het was. Daar wilde [slachtoffer] niets overtellen omdat het een bekende was. De gevolgen waren te groot. Het was een bekende die ze vaker tegenkwam. (…)
Het speelde zich vaak 's nachts af. Meestal rond 01.00 à 02.00 uur in de nacht. Soms sliep [slachtoffer] , soms was ze wakker. [verdachte] kwam dan naast haar zitten, naast het bed. Het begon met kriebelen over haar rug en dan naar beneden naar billen. Dan een beetje tussen haar benen en dan wilde hij haar altijd omdraaien. Dan moest ze op haar rug liggen. Dan kriebelde hij haar over haar buik en borsten. Dan begon hij met kusjes geven op de binnenkant van haar been, haar vagina, net boven haar vagina. Daarna ging hij haar beffen. Dan wilde hij vaak dat zij ook dingen bij hem deed. Dat wilde [slachtoffer] absoluut niet. Daar werd [verdachte] dan weleens boos om. Ik vroeg haar wat hij wilde. Ze moest er wat voor terug doen. Ik vroeg haar wat dan? Pijpen of aftrekken? [slachtoffer] bevestigde dit. [slachtoffer] heeft nooit iets bij [verdachte] gedaan. Dit wilde ze echt niet. Het gebeurde soms dat hij haar penetreerde. Dit gebeurde niet altijd.
Over de "onthulling in december" zei [slachtoffer] : "Ik kom hem elke dag tegen, hij is ouder, ik ben niet bang voor hem maar wel voor de gevolgen". [slachtoffer] vertelde mij ook dat er toen al een vriendin was die hiervan wist.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 2 juni 2021, opgenomen op pagina 117 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 4] :
V: [slachtoffer] vertelde dat haar stiefvader weleens bij haar kwam. Wat heeft ze precies verteld? A: Op een avond appte ik haar en toen zei ze: Nu even niet. Ik vroeg toen door en toen zei ze dat haar stiefvader weer langs was geweest. Dat had ze me wel vaker gezegd.
V: De eerste keer. Waar kwam jij toen achter?
A: Ik wist dat er wat aan de hand was toen ze appte: Nu even niet. Ik vroeg haar toen wat er aan de hand was. Ze vertelde toen dat ze werd misbruikt door haar stiefvader.
Volgens mij heeft ze gezegd: "Mijn vader heeft me net verkracht." Of: "Ik ben net verkracht", iets in die trant. Vanaf toen appten we elke avond. Ze vertelde vanaf dat moment elke keer wanneer er weer wat was gebeurd. Ze vertelde dan dat haar vader weer was geweest en dan kon ze amper praten en was ze in tranen. Ze vertelde wel dat ze elke keer had gezegd dat ze het niet wilde, maar dat hij maar door ging.
V: In welke periode vertelde ze jou daar over?
A: Volgens mij ongeveer twee maanden voordat ze aangifte heeft gedaan begon ze er over te vertellen. Het was op het moment dat we beiden nog op school zaten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op meer momenten in de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 april 2021 te Assen, met zijn stiefkind, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte:
  • de mond en rug en billen en (tussen de) benen en vagina en de schaamstreek van die [slachtoffer] betast en/of gekust en/of gelikt en
  • een of meer van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en- zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en - zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

primair met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 38 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Als bijzondere voorwaarde dient een contactverbod met aangeefster te worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor - indien een bewezenverklaring mocht volgen - oplegging van een taakstraf in combinatie met deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd dat verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van onder meer 16 augustus 2022, 18 februari 2022 en 28 september 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 februari 2023 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van aangeefster, de dochter van zijn toenmalige partner. Aangeefster woonde met haar moeder en broertje bij verdachte in huis en kende hem al sinds zij negen jaar oud was. Het misbruik ving aan toen aangeefster 14 jaar was en eindigde op 23 april 2021, na ontdekking op heterdaad door moeder.
Aangeefster had weinig tot geen contact meer met haar (biologische) vader en was gesteld op verdachte, haar stiefvader. In plaats van aangeefster de geborgenheid en de vaderfiguur te bieden die zij als kind (van gescheiden ouders) nodig had, heeft verdachte op een uiterst verwerpelijke manier misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van aangeefster. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank rekent het verdachte voorts aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en (zelfs) aangeefster als leugenaar heeft weggezet, nota bene terwijl aangeefsters moeder hem betrapt had met zijn hoofd onder de deken van het bed van aangeefster, onder welke deken aangeefster naakt lag. Aangeefster moet zich intens eenzaam hebben gevoeld toen zij door (onder meer) haar eigen moeder niet werd geloofd in haar verklaringen omtrent het seksuele misbruik door verdachte, dat nota bene al langere tijd plaatshad. In plaats van dat verdachte, die aangeefster al zoveel leed had toegebracht als gevolg van het seksuele misbruik, heeft getracht om aangeefster nog enigszins in bescherming te nemen door ten minste toe te geven wat er allemaal was gebeurd, heeft hij haar, door haar voor leugenaar uit te maken, een trap na gegeven en in een nog ellendiger positie gebracht dan waarin zij al zat.
De rechtbank is van oordeel dat enkel een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend is bij dit feit. Aansluiting zoekend bij uitspraken in vergelijkbare zaken, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tweeëndertig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, passend en geboden. De rechtbank zal het gevorderde contactverbod met aangeefster daaraan koppelen als bijzondere voorwaarde.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.395,00 ter vergoeding van materiële schade en € 15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, gelet op de bepleite vrijspraak, de vordering niet-ontvankelijk is.
Subsidiair heeft de raadsman het navolgende gesteld.
De gestelde materiële schade is onvoldoende onderbouwd. Nader onderzoek naar de omvang van de schade zal een onevenredige belasting van het strafproces met zich meebrengen. De benadeelde partij dient niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Mocht de rechtbank hier anders over denken, dan heeft te gelden dat de gevorderde materiële schade in een te ver verwijderd verband staat van het feit en daarom dient te worden afgewezen.
Mocht de rechtbank ook hier anders over denken, dan dient de materiële schade fors te worden gematigd, nu de benadeelde partij een schadebeperkingsplicht heeft en dat een tweepersoonsbed voor veel minder geld had kunnen worden aangeschaft dan voor het gevorderde bedrag.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende feiten en omstandigheden zijn aangevoerd waaruit voldoende objectief kan worden vastgesteld dat sprake is van een aantasting in de persoon van de benadeelde partij. Er is geen psychisch letsel aangetoond, laat staan een causaal verband tussen psychisch letsel en het feit. Daar komt nog bij dat uit het dossier volgt dat bij de benadeelde partij reeds sprake was van bestaande persoonlijkheidsproblematiek waarvoor zij al hulp kreeg. De benadeelde partij dient ten aanzien van de immateriële schade dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard. Mocht de rechtbank hier anders over denken, dan dient de immateriële schade te worden gematigd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat de vordering op het punt van de gevorderde materiële schade onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal benadeelde partij op dit punt dan ook niet ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard van het bewezenverklaarde, voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg hiervan schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek, schat de rechtbank de geleden immateriële schade naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid op een bedrag van € 10.000,00, met daarnaast de wettelijke rente vanaf de laatste datum van het tenlastegelegde, te weten 23 april 2021.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering
en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
1. dat veroordeelde op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, wonende te [adres] .
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro) ter vergoeding van immateriële schade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 april 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 april 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 85 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Spooren, voorzitter, mr. R. Depping en mr. H. Hanssen-Telman, rechters, bijgestaan door mr. L. Lamers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2023.
Mr. M.M. Spooren en mr. R. Depping zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Pagina 106 van het dossier.
Pagina 172 van het dossier.