ECLI:NL:RBNNE:2023:1224

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
18.187421.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarige kleindochters met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 31 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn twee minderjarige kleindochters. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere seksuele handelingen, waaronder seksueel binnendringen, met beide kleindochters, die aan zijn zorg en waakzaamheid waren toevertrouwd. De feiten vonden plaats in de periode van 1 januari 2011 tot en met 13 mei 2021. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd met de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de jonge leeftijd van de slachtoffers en de langdurige impact van het misbruik op hen zwaar meegewogen in de strafmaat. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de slachtoffers schadevergoeding hebben geëist voor zowel materiële als immateriële schade. De totale schadevergoeding voor slachtoffer 1 bedraagt € 38.673,36 en voor slachtoffer 2 € 15.627,56, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vorderingen integraal toegewezen, met uitzondering van enkele posten die niet als schade zijn erkend. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoedingen te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/187421-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 maart 2023 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1944 te [geboorte plaats] , wonende aan de [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 maart 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.Th. van Jaarsveld, advocaat te Groningen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op één of meer tijdstippen, in de periode van 1 januari 2014 tot en met 5 november 2017 te
[pleegplaats] , althans in Nederland,
met [slachtoffer 1] , geboren op [geboorte datum] 2005 , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, terwijl voornoemde [slachtoffer 1] een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, te weten als oppas en/of als opa van die [slachtoffer 1] , (telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens):
  • met zijn handen de borsten en/of de billen en/of de vagina, althans de schaamstreek, in elk gevalhet lichaam, van die [slachtoffer 1] betast; en/of
  • zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht; en/of
  • zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen gebracht van die [slachtoffer 1] en/of de vaginaen/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gelikt; en/of
  • zijn penis laten vasthouden/vastpakken door die [slachtoffer 1] en/of zichzelf door die [slachtoffer 1] laten aftrekken; en/of
  • zijn penis laten kussen door die [slachtoffer 1] ; en/of
  • die [slachtoffer 1] naakt op zijn schoot gezet, terwijl hij, verdachte, eveneens naakt was en/of opdat moment een stijve penis had; en/of
  • samen met die [slachtoffer 1] naakt in bed gelegen en/of (vervolgens) zijn penis tegen de rug,althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] gedrukt/geduwd; en/of
  • die [slachtoffer 1] op de buik en/of de borsten, althans het lichaam, gekust/gelikt;
2.
hij, op één of meer tijdstippen, in de periode van 6 november 2017 tot en met 13 mei 2021 te
[pleegplaats] , althans in Nederland,
met [slachtoffer 1] , geboren op [geboorte datum] 2005 , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, terwijl voornoemde [slachtoffer 1] een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, te weten als oppas en/of als opa van die [slachtoffer 1] , buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
(telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens):
  • met zijn handen de borsten en/of billen en/of vagina, althans de schaamstreek, in elk geval hetlichaam, van die [slachtoffer 1] betast; en/of
  • zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht; en/of
  • zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen gebracht van die [slachtoffer 1] en/of de vaginaen/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gelikt; en/of
  • zijn penis laten vasthouden/vastpakken door die [slachtoffer 1] en/of zichzelf door die [slachtoffer 1] laten aftrekken; en/of
  • zijn penis laten kussen door die [slachtoffer 1] ; en/of
  • die [slachtoffer 1] naakt op zijn schoot gezet, terwijl hij, verdachte, eveneens naakt was en/of opdat moment een stijve penis had; en/of
  • samen met die [slachtoffer 1] naakt in bed gelegen en/of (vervolgens) zijn penis tegen de rug,althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] gedrukt/geduwd; en/of
  • die [slachtoffer 1] op de buik en/of de borsten, althans het lichaam, gekust/gelikt;
3.
hij, op één of meer tijdstippen, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 8 november 2017 te [pleegplaats] , althans in Nederland, met [slachtoffer 2] geboren op [geboorte datum] 2005 , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, terwijl voornoemde [slachtoffer 2] een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, te weten als oppas en/of als opa van die [slachtoffer 2] , (telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens):
  • met zijn handen de buik en/of de borsten en/of de billen en/of de vagina, althans de schaamstreek,in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer 2] betast; en/of
  • zich laten wassen door die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) de hand(en)/vingers van die [slachtoffer2] op/om zijn penis gelegd/gevouwen en/of (vervolgens) met de hand(en)/vingers van [slachtoffer 2] zijn penis heen en weer bewogen; en/of
  • zijn vinger(s) op de vagina en/of tussen/op de schaamlippen gebracht van die [slachtoffer 2] ; en/of- samen met die [slachtoffer 2] (naakt) in bed gelegen en/of (vervolgens) zijn penis tegen de billen, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] gedrukt/geduwd; en/of
  • die [slachtoffer 2] op de buik en/of de borsten, althans het lichaam, gekust/gelikt;
4.
hij, op één of meer tijdstippen, in de periode van 9 november 2017 tot en met 13 mei 2021 te
[pleegplaats] , althans in Nederland,
met [slachtoffer 2] geboren op [geboorte datum] 2005 , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, terwijl voornoemde [slachtoffer 2] een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, te weten als oppas en/of als opa van die [slachtoffer 2] , buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
(telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens):
  • met zijn handen de buik en/of de borsten en/of de billen en/of de vagina, althans de schaamstreek,in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer 2] betast; en/of
  • zich laten wassen door die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) de hand(en)/vingers van die [slachtoffer2] op/om zijn penis gelegd/gevouwen en/of (vervolgens) met de hand(en)/vingers van [slachtoffer 2] zijn penis heen en weer bewogen; en/of
  • zijn vinger(s) op de vagina en/of tussen/op de schaamlippen gebracht van die [slachtoffer 2] ; en/of- samen met die [slachtoffer 2] (naakt) in bed gelegen en/of (vervolgens) zijn penis tegen de billen, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] gedrukt/geduwd; en/of
  • die [slachtoffer 2] op de buik en/of de borsten, althans het lichaam, gekust/gelikt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3 en 4, met dien verstande dat er ten aanzien van alle feiten sprake is geweest van een situatie waarbij de slachtoffers aan verdachtes zorg en waakzaamheid waren toevertrouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft toegelicht dat verdachte een deel van de ten laste gelegde gedragingen erkent, maar verdachte ontkent dat sprake is geweest van seksueel binnendringen. Ook ontkent verdachte dat hij een van zijn kleindochters naakt op zijn schoot zou hebben laten zitten terwijl hij zelf ook naakt zou zijn geweest. Verder ontkent verdachte dat hij met een van zijn kleindochters in bed heeft gelegen en daarbij zijn penis tegen haar zou hebben gedrukt.
Over het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman opgemerkt dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen het ergst waren toen zij elf was. Omdat door haar niet specifieker is aangegeven wanneer de verschillende handelingen werden gepleegd, kan niet zonder nader bewijs worden aangenomen dat ook in de latere periode nog sprake was van seksueel binnendringen en kan het tweede feit niet bewezen worden verklaard.
Over feit drie heeft de raadsman betoogd dat de pleegperiode dient aan te vangen op 1 januari 2013, gelet op de verklaring van [slachtoffer 2] . Verder heeft de raadsman vrijspraak bepleit voor feiten 3 en 4. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat uit de verklaring van [slachtoffer 2] volgt dat de ontuchtige handelingen niet altijd bestonden uit seksueel binnendringen, terwijl er ook geen sprake is van een lange voortgezette handeling. Per ontuchtig moment moet daarom worden beoordeeld of er sprake is van binnendringen, hetgeen op basis van de verklaringen niet makkelijk is. Uit de verklaringen komt onvoldoende tot uiting welke gedraging in welke periode moet worden geplaatst zodat dit specifieke punt niet bewezen kan worden verklaard. Verdachte dient daarom vrijgesproken te worden van feiten 3 en 4. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat in ieder geval niet kan worden vastgesteld dat er nog sprake was van seksueel binnendringen nadat [slachtoffer 2] de leeftijd van twaalf jaren had bereikt.
Tot slot heeft de raadsman opgemerkt dat de strafverzwarende omstandigheid van 248 Sr in alle feiten is opgenomen, maar niet zonder meer bewezen kan worden verklaard. Het enkele oppassen is daarvoor niet voldoende. Dat is met name van belang bij [slachtoffer 2] , omdat zij in de meeste gevallen samen met haar ouders bij verdachte was.
Oordeel van de rechtbank
Aan zorg en waakzaamheid toevertrouwd
Aan verdachte is als strafverzwarende omstandigheid tenlastegelegd dat hij de feiten zou hebben gepleegd terwijl zijn kleindochters aan zijn zorg en waakzaamheid waren toevertrouwd. Voor het aannemen van deze strafverzwarende omstandigheid is voldoende dat sprake is van een omstandigheid waarin geen directe bescherming door de ouder(s) geboden kan worden en er sprake is van een hoedanigheid ten opzichte van de betrokken minderjarige die telkens een min of meer grote mate van afhankelijkheid van de dader met zich meebrengt, en dat de dader daaraan een zeker overwicht tegenover die minderjarige kan ontlenen.
Uit het dossier blijkt dat de situaties van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van elkaar verschilden. [slachtoffer 1] ging structureel, ongeveer één keer per week, alleen naar haar oma en verdachte, die dan op haar pasten. Gedurende die momenten was [slachtoffer 1] , mede gelet op haar leeftijd, in grote mate afhankelijk van verdachte en kon verdachte daaraan een zeker overwicht ontlenen. De rechtbank is daarom van oordeel – zoals zij bij de bewijsmiddelen nader zal uitleggen – dat verdachte feiten 1 en 2 heeft gepleegd terwijl [slachtoffer 1] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd. De situatie van [slachtoffer 2] was anders. Uit haar verklaring blijkt dat als zij bij haar grootouders was, dit vrijwel altijd samen met haar ouders was. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat [slachtoffer 2] op het moment van de tenlastegelegde handelingen aan de zorg en waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd en spreekt verdachte daarom bij feiten 3 en 4 van deze strafverzwarende omstandigheid vrij. De rechtbank merkt daarbij op dat er tussen [slachtoffer 2] en verdachte vanzelfsprekend wel sprake was van een vertrouwensband en dat verdachte - zoals de rechtbank bij de bespreking van de strafmotivering nader zal toelichten - dit in hem gestelde vertrouwen ernstig heeft beschaamd, maar deze omstandigheid is reeds in de algemene strafbaarstelling meegewogen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van feiten 1, 2, 3 en 4 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 juni 2021, opgenomen op pagina 59 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met zaaknummer 2021155915 (onderzoek: NNRBC21126 Manilla) van 29 juni 2021, inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] :
V: Wat kwam er naar boven?
A: Het misbruik van twee kleinkinderen. Kleindochters. De dochter van mijn zoon, die heet [slachtoffer 2] . En een dochter van mijn dochter, ze heet [slachtoffer 1] . Ik heb ze gevoeld, betast met mijn handen. De schaamstreek en de borsten denk ik ook wel. Onder de kleding.
V: Hoe vaak is dat gebeurd?
A: Die uit Amersfoort heel af en toe. Die kwam maar twee of drie keer per jaar bij ons. De andere komt uit Assen, ik denk die wel wekelijks. Ik denk dat ze toen tussen de 11 en 13 jaar waren. Nu zijn ze 15 jaar alle twee. V: Waar gebeurde dit?
A: Bij ons thuis. Als wij oppasten op haar. De andere zagen we maar 2 of 3 keer per jaar, dat is [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] zagen we wekelijks in die tijd. Ik woon in [adres] .
(…)
V: We gaan het eerst hebben over [slachtoffer 1]
.Zij is de dochter van jouw dochter. Wat is er met [slachtoffer 1] gebeurd?
A: Ik heb haar gestreeld, gekust. Over haar vagina gestreken en aan haar borsten gezeten.
(…)
V: Wat heb je dan wel bij [slachtoffer 1] gedaan?
A: Ik heb haar aangeraakt, gestreeld geaaid aan de borsten en vagina. De leeftijd? Ze was op de lagere school dat weet ik, vijfde of zesde klas.
V: Wat bedoel je met aanraken?
A: Contact zoeken met mijn vingers. Haar strelen en aaien. Ook wel over haar buik en vagina. Ik raakte de venusheuvel aan.
(…)
V: Wat heb je nou precies wel gedaan bij [slachtoffer 2] ?
A: Gestreeld over de vagina.
V: Bij wie heb je aan de vagina gezeten? A: Bij beide meisjes.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 mei 2021, opgenomen op pagina 18 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] , geboren op [geboorte datum] 2005 :
Het begon toen ik ongeveer 9 was. Ik weet niet meer precies hoe oud. Eerst begon het dat ik altijd met hem mee naar boven mr. Bean ging kijken, hij ging dan eerst met zijn handen over mijn buik. Hij ging steeds verder, op een moment ging hij steeds vingeren. Soms moest ik dan ook mee naar zijn kamer komen, dan ging hij soms ook... hoe langer het gebeurde ging hij ook, euhm, oraal ook bij mij. Hij ging mij dan beffen. Heel vaak moest ik ook op zijn schoot zitten, later moest ik naakt op zijn schoot zitten, als ik naakt was, was hij ook naakt. Dit was als ik op zijn schoot zat. Ik moest ook wel naakt bij hem in bed liggen. Hij had dan een arm om mijn middel zodat ik niet weg kon komen. Ook een keer, moest ik in de badkamer, zijn piemel wassen. Hij zat ook een keer naakt op de wc in de badkamer, ik moest hem dan aftrekken. Na 15 x trekken mocht ik pas weg. Ik moest ook wel eens een kusje geven op zijn piemel. Hij deed ook wel eens op mijn oma's bed. Hij ging mij dan beffen, wanneer ik dan omhoog wilde komen, drukte hij mij terug. Hij deed het vooral in zijn hobbyhok, waar zijn computer staat, in zijn kamer, mijn oma' s kamer, de badkamer. Ik herinnerde mij dat ik een keer met hem in de schuur aan hun huis was hij achter mij stond, Hij zijn hand in mijn broek deed en mij weer ging vingeren. Hij had ook een moestuintje, in de volkstuinen een eindje verderop. Met een heggetje. Hij had daar een stoel staan, dan ging hij op de stoel zitten en moest ik bij hem op schoot en ging hij mij vingeren, ook moest ik op de stoel zitten en ging hij op zijn knieën voor de stoel en ging hij mij beffen. Ik weet nog op de maandag dat ik naar opa en oma moest omdat mijn ouders werkten. Ik lag daar toen een keer ziek op de bank, oma moest boodschappen doen, toen lag ik onder een dekentje, opa kwam beneden want er moest iemand bij mij blijven. Hij deed de luxaflex dicht, ik wist wel wat er ging gebeuren, hij deed zijn hand in mijn broek, vingeren, beffen. Ik heb een beeld op de badkamer, dat ik hem aftrek op de wc. , o ja, ik ging daar ook wel eens logeren. Ik heb en beeld dat ik sliep op een uitklapbed op de kamer van mijn oma. Ik lag op dat bed en hij kwam op de rand zitten, deed zijn hand op mijn buik, steeds verder naar beneden en dan ging hij mij vingeren. Het is ook een keer thuis gebeurd in mijn eigen bed. We hadden een bbq gehad en mijn oma en opa waren er ook. Ik had een nieuwe kast en mijn moeder zei mijn kamer te laten zien. Ik moest al in bed gaan liggen van hem. Hij ging mij een verhaaltje voorlezen, maar daarna ging hij weer met zijn hand in mijn broek. Ik weet wel dat ik iedere maandag daar heen ging na school. Ik weet nog dat een keer toen mijn moeder ons ophaalde, mijn zus en mij, dat ik bij hem op de bank zat en mijn shirt omhoog was, mijn moeder vroeg toen aan hem wat hij aan het doen was.
V: Je zegt, het is op meerdere plaatsen gebeurd. Ik ga ze benoemen. Is het één keer of vaker in de badkamer gebeurd?
A: Vaker.
V: Wat is er in de badkamer gebeurd?
A: Ik moest hem wel eens wassen, over zijn piemel, ik moest ook wel eens, dat zat hij op de wc met alleen zijn shirt aan. Dan moest ik daar heen komen, deed hij de deur op slot en moest ik hem aftrekken. Hij zei dan hoe vaak ik dat moest doen en dan mocht ik weg. Soms stopte ik eerder maar dan moest ik door gaan, hij zei dan dat ik niet klaar was. Ik moest ook wel een kusje op zijn piemel geven.
V: Het wassen van zijn piemel, is dat één keer of vaker gebeurd?
A: Ik denk drie keer. Niet heel vaak. Hij zei mij zijn piemel te wassen. Hij gaf mij dan nat washandje.
V: Dat je hem op de wc moest aftrekken, één keer of vaker gebeurd.
A: Wel vaker, maar één keer dat ik mij goed herinner. In de badkamer had hij de deur op slot gedaan en zei dat hij zich ging wassen. Hij pakte een washandje, maakte dit nat en gaf het aan mij. Hij zei:
"Doe jij dat maar, jij kan dit veel beter." Hij was helemaal naakt, ik deed zijn buik wassen en hij zei: "Doe maar mijn piemel." Hij pakte mijn hand en deed het vervolgens met mijn hand terwijl hij die vast hield. Hij stuurde mij.
V: Ik had begrepen dat je ook een keer van het aftrekken goed kon herinneren?
A: Ja, en ook van het wassen. Weer boven, hij zat op de badkamer en vroeg mij of ik hem kon helpen, ik ging naar hem op de badkamer. Hij zei mij dat ik de deur op slot moest doen. Ik deed dat ook. Hij zat daar naakt met alleen zijn shirt op de wc. Hij pakte mijn hand en ik moest hem aftrekken. Hij zei mij dat ik het 15 keer moest doen en daarna weer weg mocht. Ik deed dat maar, tot dat ik er vanaf was.
V: Je zei kusje op de piemel, hoe vaak is dat gebeurd?
A: Wel vaak, ook op zijn eigen kamer.
V: Was het aftrekken, kusje op de piemel geven en het wassen altijd bij elkaar?
A: Nee, het aftrekken en het kusje wel. Het wassen niet.
V: Waar gaf je dat kusje precies?
A: Een beetje in het midden.
V: Wat was jouw leeftijd toen dit speelde in de badkamer?
A: Ik denk 10, ik weet het niet, het was aan het begin dat alles begon, toen het begon was ik negen, rond tien was het het verst, en zo ver is het zo gebleven.
V: Je zegt hobbykamer en de computerkamer?
A: Dat is één. Daar vingerde hij mij alleen en moest ik hem aftrekken.
V: Hoe vaak heeft hij jou daar gevingerd?
A: Vaak, daar begon het ook. Ik weet niet hoe vaak maar wel vaak.
V; En het aftrekken?
A: Minder vaak. Hij deed in het algemeen vaker dingen bij mij als ik bij hem.
(…)
V: Op welk punt zat hij op het ergste?
A: Ik denk elf. Ik denk bij die moestuin, dat er mensen langs konden lopen, dat het gewoon openbaar was.
(…)
V: wat is er allemaal in de kamer van opa gebeurd?
A: Vaak moest ik zijn bed opmaken. Uiteindelijk lag ik dan op zijn bed, hij trok mij aan mijn benen naar de rand, dat ik met mijn benen over de rand lag. Hij zei dan dat hij mij een kusje op mijn buik ging geven. Dat deed hij eerst ook maar dan ging hij steeds verder naar beneden, deed mijn broek uit en ging mij beffen. Na het kusje op de buik, kwam altijd het beffen. Ik moest hem ook aftrekken en een kusje op zijn piemel. Ook moest ik naakt in zijn bed liggen en dan lag hij ook naakt, ik moet hem daar aftrekken. Meestal deed hij zijn hand over mijn hand en deed het dan voor. Dan wist ik het wel.
V: Hoe kwam jij naakt bij hem te liggen?
A: Hij had mij toen al gebeft. Ook over mijn borsten, met zijn mond. Hij trok so wie so mijn broek naar beneden, mijn shirt had ik vaak wel aan. Hij ging dan met zijn handen onder mijn shirt. Ik had geen borsten in die tijd. Ik was elf. (…)
V: Hoe oud was je? A: Ik denk elf of zo.
V: Wat bedoel je met vingeren?
A: Hij zat met zijn vinger in mijn vagina en hij gaat dan rondjes draaien. Hij probeerde ook met meerdere vingers er in te komen, maar dat lukte niet, dat deed pijn. Hij kwam niet in het gat, want dat deed mij pijn, het lukte hem gewoon niet. Zijn vinger kwam wel tussen mijn schaamlippen, dat voelde ik.
V: Wat bedoel je met beffen?
A: Dan ging hij met zijn tong tussen mijn schaamlippen.
V: Wat bedoel je met aftrekken?
A: Ik moest dan met mijn hand om zijn piemel en dan moest ik met die hand naar boven en naar beneden. (…)
V: Vanaf welke leeftijd werd je misbruikt door je opa?
A: Ongeveer negen jaar, toen ik veertien was is het gestopt. Toen corona kwam, is het opgehouden. Na die 40 euro heeft hij het niet meer geprobeerd.
V: Waardoor stopte het misbruik?
A: Omdat ik er bijna niet meer kwam. .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 juni 2021, opgenomen op pagina 48 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] , geboren op [geboorte datum] 2005 :
Het begon denk ik toen ik 8 was, het begon. Hij nam me mee naar boven, ik kreeg dan snoep. Ik moest op zijn schoot zitten als het op was. Hij begon dan over mijn buik te wrijven en naar boven. Hij ging dan met een hand in mijn broek, mij masseren, als het klaar was gingen we naar beneden. Elke keer als ik daar kwam, deed hij dat weer. (…) Een keer was ik jonger, 7 denk ik, zoiets, toen zat ik in de badkamer en was hij zich aan het wassen met een washandje. Ik kwam dan binnen. Hij vroeg dan of ik hem wilde wassen. Hij pakte dan mijn hand, naar zijn geslachtsdeel en deed deze heen en weer. Zonder washand. Ook een keer ging ik met mijn broertje daar logeren. Hij deed zijn hand in mijn broek, aan de achterkant, over mijn kont. De volgende dag deed hij dat weer. Ik was altijd zijn oogappeltje tegen mij. En ook tegen [slachtoffer 1] . Als ik dan had gewonnen moest ik mee naar boven want dan kreeg ik een prijsje van hem en dan gebeurde het weer. Hij had een moestuin. Hij een stoel waar hij op ging zitten en ik moest op schoot zitten, hij ging dan weer over mijn buikje wrijven en vroeg dan het niet tegen papa en mama te vertellen. Hij vroeg mij ook of ik hem 's ochtends wakker wilde maken. Ik moest dan bij hem in bed gaan liggen. Hij sliep helemaal naakt, Hij kwam dan achter mij liggen en begon weer over mijn buik te wrijven. Soms waren we daar gewoon weer met mijn familie, ik denk dat ik 11 was. (…)
V: Hoe vaak is het gebeurd dat hij over de buik wreef bij jou?
A: Iedere keer als we daar waren. Zoals met verjaardagen, Vaderdag en zo. Het is begonnen toen ik 8 jaar was en gestopt toen ik 12 was.
(…)
V: Hoe vaak is het gebeurd dat hij met zijn hand in jouw broek ging? A: Net zo vaak. Soms ook niet. (…)
V: En het washandje, dat je hem moest wassen?
A: Ik denk drie keer, ik moest hem wel vaker wassen, maar dat ik daar beneden moest, denk ik drie keer.
V: Waar gebeurde dit?
A: Altijd in de badkamer.
V: Hij heeft ook geprobeerd jou de broek los te maken, hoe vaak is dat gebeurd? A: Die keer dat ik heb verteld. (…)
V: Waar zat die hand dan precies?
A: Op mijn buik maar ook wel op mijn borsten.
V: Wat voor beweging maakte zijn hand?
A: Heen en weer en rondjes met zijn hand. (…)
V: Een gebeurtenis dat hij met zijn hand in jouw broek ging?
A: Het is zo vaak gebeurd, toen ik was , ging ik naar boven en liep ik langs zijn kamertje en dan riep hij mij. Of als hij beneden in zijn stoel zat, moest ik mee naar zijn computerkamer. Dan gebeurde het. Ik zat op schoot, ik moest mijn benen over zijn benen doen, zodat mijn benen verder open staan. Hij ging wrijven, op en neer en rondjes.
V: Waar is die hand dan in je broek?
A: Bij mijn vagina. Bij mijn clitoris.
V: En is die hand dan voor je clitoris of daarachter?
A: Allebei, hij raakte die ook aan.
V: Als zijn hand bij jouw clitoris is, wat doet die hand?
A: Rondjes draaien of van boven naar beneden, van links naar rechts. Soms stopte hij, deed hij de hand weg, en dan ging hij even later weer door.
V: Hij gaat mijn hand, in je broek, waarmee raakt hij dan je clitoris aan?
A: Met zijn vingers.
V: Waar zitten die vingers dan precies? A: Clitoris.
V: Je hebt ook schaamlippen, waar ten opzichte van je schaamlippen zitten die vingers?
A: D'r op en d'r tussen, niet in mijn gat.
V: We beginnen bij het wassen. Hoe start dat?
A: Hij was dan in de badkamer. Hij zat naakt op de stoel, pakte mijn hand en moest ik heen en weer wrijven met het washandje om mijn rechterhand. Ik had de washand al afgedaan. Hij pakte mij best stevig vast en bracht mijn hand naar zijn geslacht. Toen ging hij heen en weer wrijven en moest mijn hand er om heen doen, vast houden zeg maar. Niet aan de voorkant, maar van het begin naar het eind van zijn piemel. Hij vouwde mijn vingers om zijn piemel heen. Moest ik hem vasthouden en trok hij mijn hand naar achteren zodat zijn huid naar achteren ging. Toen moest ik met mijn hand over de voorkant wrijven.
V: Ging het al die drie keer zo of ook wel eens anders?
A: Altijd zo. Ik moest zijn bed opmaken, dat kon hij nooit zelf en moest ik hem helpen. Heel vaak, ik weet niet meer hoe vaak.
Bewijsoverwegingen
In aanvulling op de bovengenoemde bewijsmiddelen overweegt de rechtbank als volgt.
Seksueel binnendringen en pleegperiode
Verdachte heeft bekend dat hij de borsten, billen en vagina van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] – zijn kleindochters – heeft betast. De overige aan hem tenlastegelegde seksuele handelingen heeft verdachte ontkend. Ook heeft verdachte bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat er geen sprake is geweest van seksueel binnendringen.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben daarentegen verklaard dat de handelingen van verdachte (veel) verder gingen en dat er wel degelijk sprake is geweest van seksueel binnendringen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan deze verklaringen en beoordeelt de inhoud daarvan als consistent. Vaststaat dat beide kleindochters onafhankelijk van elkaar hebben verklaard over het kijken van filmpjes met verdachte, waarna het misbruik door verdachte begon. Ook verklaren [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onafhankelijk van elkaar over het seksueel binnendringen door verdachte. Verdachte erkent bovendien dat het contact met zijn kleindochters een seksuele intentie had en hij bevestigt grote delen van hun verklaringen. De rechtbank gaat daarom uit van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en acht de tenlastegelegde seksuele handelingen, en daarmee ook het seksueel binnendringen, bewezen. Daarmee gaat de rechtbank voorbij aan de ontkennende verklaring van verdachte en schuift zij deze als ongeloofwaardig terzijde.
Hoewel uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] weliswaar niet exact kan worden afgeleid wanneer verdachte welke seksuele handelingen heeft verricht, staat dit naar het oordeel van de rechtbank niet in de weg aan de bewezenverklaring. Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] blijkt dat verdachte hen met regelmaat misbruikte; het verweer van de raadsman wordt daarom voldoende weersproken door de bewijsmiddelen. De rechtbank ziet daarom ook geen aanleiding de pleegperiode in te korten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 5 november 2017 te [pleegplaats] met [slachtoffer 1] , geboren op [geboorte datum] 2005 , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, terwijl voornoemde [slachtoffer 1] een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, te weten als oppas en als opa van die [slachtoffer 1] , (telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte meermalen:
  • met zijn handen de borsten en de billen en de vagina van die [slachtoffer 1] betast; en
  • zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht; en
  • zijn tong tussen de schaamlippen gebracht van die [slachtoffer 1] en de vagina en tussen en over deschaamlippen van die [slachtoffer 1] gelikt; en
  • zijn penis laten vastpakken door die [slachtoffer 1] en zichzelf door die [slachtoffer 1] latenaftrekken; en
  • zijn penis laten kussen door die [slachtoffer 1] ; en
  • die [slachtoffer 1] naakt op zijn schoot gezet, terwijl hij, verdachte, eveneens naakt was en op datmoment een stijve penis had; en
  • samen met die [slachtoffer 1] naakt in bed gelegen en vervolgens zijn penis tegen de rug van die[slachtoffer 1] gedrukt; en
  • die [slachtoffer 1] op de buik en de borsten gekust/gelikt;
2.
hij, in de periode van 6 november 2017 tot en met 13 mei 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboorte datum] 2005 , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, terwijl voornoemde [slachtoffer 1] een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, te weten als oppas en als opa van die [slachtoffer 1] , buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte meermalen:
  • met zijn handen de borsten en billen en vagina van die [slachtoffer 1] betast; en
  • zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht; en
  • zijn tong tussen de schaamlippen gebracht van die [slachtoffer 1] en de vagina en tussen en over deschaamlippen van die [slachtoffer 1] gelikt; en
  • zijn penis laten vastpakken door die [slachtoffer 1] en zichzelf door die [slachtoffer 1] latenaftrekken; en
  • zijn penis laten kussen door die [slachtoffer 1] ; en
  • die [slachtoffer 1] naakt op zijn schoot gezet, terwijl hij, verdachte, eveneens naakt was en op datmoment een stijve penis had; en
  • samen met die [slachtoffer 1] naakt in bed gelegen en (vervolgens) zijn penis tegen de rug, althanshet lichaam, van die [slachtoffer 1] gedrukt; en
  • die [slachtoffer 1] op de buik en de borsten gekust/gelikt;
3. hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 8 november 2017 te [pleegplaats] met [slachtoffer 2] geboren op [geboorte datum] 2005 , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft verdachte meermalen:
  • met zijn handen de buik en de borsten en de billen en de vagina, van die [slachtoffer 2] betast; en - zich laten wassen door die [slachtoffer 2] en (vervolgens) de hand(en) van die [slachtoffer 2] om zijn penis gevouwen en (vervolgens) met de hand van [slachtoffer 2] zijn penis heen en weer bewogen; en
  • zijn vinger(s) op de vagina en tussen de schaamlippen gebracht van die [slachtoffer 2] ; en - samen met die [slachtoffer 2] (naakt) in bed gelegen en (vervolgens) zijn penis tegen de billen van die [slachtoffer 2] gedrukt; en
  • die [slachtoffer 2] op de buik en de borsten gekust/gelikt;
4.
hij in de periode van [geboorte datum] 2017 tot en met 13 mei 2021 te [pleegplaats] met [slachtoffer 2] geboren op [geboorte datum] 2005 , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft verdachte meermalen:
  • met zijn handen de buik en de borsten en de billen en de vagina van die [slachtoffer 2] betast; en - zich laten wassen door die [slachtoffer 2] en (vervolgens) de hand(en) van die [slachtoffer 2] om zijn penis gevouwen en (vervolgens) met de hand van [slachtoffer 2] zijn penis heen en weer bewogen; en
  • zijn vinger(s) op de vagina en tussen de schaamlippen gebracht van die [slachtoffer 2] ; en - samen met die [slachtoffer 2] (naakt) in bed gelegen en (vervolgens) zijn penis tegen de billen, van die [slachtoffer 2] gedrukt; en
  • die [slachtoffer 2] op de buik en de borsten gekust/gelikt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of medebestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buitenecht, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of medebestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buitenecht, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd met 3 jaren en oplegging van een contactverbod met de beide slachtoffers. Bij de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten, de zeer ingrijpende gevolgen voor de slachtoffers, de lange periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden, de jonge leeftijd van de slachtoffers en de afhankelijkheidsrelatie tussen de slachtoffers en verdachte (hun opa), het feit dat verdachte tegen de slachtoffers heeft gezegd dat zij niets mochten vertellen, het feit dat verdachte geen volledige verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en de richtlijnen van het Openbaar Ministerie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de leeftijd van verdachte, het feit dat verdachtes huwelijk ten einde is gekomen en de familiebanden zijn verbroken, het feit dat verdachte niet heeft gezwegen en het feit dat hij, hoewel daar wel aanleiding voor was, de slachtoffers niet als getuigen heeft opgeroepen zodat zij niet zouden worden gestoord in de verwerking van de gebeurtenissen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de
reclasseringsrapportage van 3 maart 2023, het psychologisch Pro-Justitiarapport van 12 februari 2023, opgemaakt en ondertekend door D.R. van der Velden, GZ-psycholoog, het neuropsychologisch en neurologisch Pro-Justitiarapport van 14 februari 2023, opgemaakt en ondertekend door dr. S.N.T.M. Schouws, klinisch neuropsycholoog, en prof. dr. C. Jonker, neuroloog, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van ruim zeven jaren (zeer) frequent schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van twee van zijn minderjarige kleindochters, waarbij ook sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte heeft dit seksueel misbruik onder meer gepleegd op de momenten dat zijn kleindochters (alleen) bij hem verbleven of logeerden, maar ook als hun ouders aanwezig waren zorgde verdachte ervoor dat hij gelegenheid creëerde om zijn kleindochters te misbruiken. Het misbruik heeft met name plaatsgevonden in de woning van verdachte, maar ook in de woning van een van de slachtoffers, plekken waar verdachtes kleindochters zich bij uitstek veilig en geborgen moesten kunnen voelen. Verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van zijn positie als (oppas)opa en het in hem gestelde vertrouwen. De ervaring leert dat dergelijke gebeurtenissen voor (heel) jonge slachtoffers langdurige en ernstige psychische gevolgen kunnen hebben, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen. Het bewezenverklaarde heeft een stempel op het leven van de slachtoffers en hun familie gedrukt en zeer nadelige gevolgen voor hen gehad. Een van de slachtoffers kampt nog altijd met de gevolgen van de posttraumatische stressstoornis die zij door verdachtes handelen heeft opgelopen. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen behoeften en heeft op geen enkel moment stilgestaan bij de impact die zijn handelen op zijn kleindochters zou kunnen hebben. Er is sprake geweest van bewuste handelingen, waarop verdachte zich telkens heeft kunnen beraden. In plaats van hulp te zoeken en de lange periode van misbruik te doen stoppen, heeft verdachte zijn kleindochters juist op het hart gedrukt dat zij nooit iets mochten vertellen over het misbruik zodat verdachte zeer lange tijd het seksueel misbruik voort kon zetten. De rechtbank rekent verdachte al het voorgaande zwaar aan.
De rechtbank ziet in de omstandigheden dat verdachte geen relevant strafblad heeft, dat hij bijna de leeftijd van 80 jaar heeft bereikt en dat door zijn handelen alle familiebanden zijn verbroken geen reden om, zoals door de raadsman is bepleit, de straf te matigen.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank verder acht geslagen op de over verdachte opgemaakte rapportages.
Uit het neuropsychologisch en neurologisch rapport blijkt dat er sprake kan zijn van milde cognitieve stoornissen, maar dat een neurodegeneratief beeld in combinatie met een dementieel proces niet waarschijnlijk is. De cognitieve klachten waren aanwezig in de ten laste gelegde periode, maar zijn niet van invloed geweest op de ten laste gelegde feiten.
Uit het psychologisch rapport blijkt dat ten tijde van het ten laste gelegde geen duidelijke psychiatrische problematiek aanwezig was. Bij verdachte kan wel een reactieve depressieve stoornis vastgesteld worden, die is ontstaan na de aangiftes en na de relatiebreuk met verdachtes voormalige echtgenote. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde volledig toe te rekenen.
De rechtbank neemt bovenstaande conclusies van de deskundigen over en maakt die tot de hare.
De reclassering adviseert een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Reclasseringstoezicht of behandeling wordt niet noodzakelijk geacht, nu sprake is van een laag recidiverisico en verdachte in een vrijwillig kader hulpverlening heeft (gevolgd). Wel acht de reclassering een contactverbod aangewezen met de directe slachtoffers. De reclassering ziet geen contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf, anders dan de algemene nadelen van een gevangenisstraf. Binnen detentie zal wel voldoende rekening moeten worden gehouden met de lichamelijke gezondheid van verdachte.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, in deze zaak passend en geboden is. De rechtbank ziet in het vrijspreken van het strafverzwarende element in de zin van artikel 248 van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer 2] , gelet op de ernst van de feiten, geen reden om van de eis af te wijken. De rechtbank zal verder aan de voorwaardelijke gevangenisstraf een contactverbod met beide slachtoffers verbinden.

Benadeelde partijen

Als wettelijk vertegenwoordiger van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd de heer [naam 1] met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 18.645,76 ter vergoeding van materiële schade en € 20.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Als wettelijk vertegenwoordiger van de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd mevrouw [naam 2] met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.009,20 ter vergoeding van materiële schade en
€ 20.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zowel de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] , als de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] integraal kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om, mocht de rechtbank komen tot een bewezenverklaring, de hoogte van de immateriële schade ten aanzien van beide benadeelde partijen te schatten, nu de gevorderde bedragen aan de hoge kant lijken. Mocht de rechtbank tot een partiële vrijspraak komen, dan dienen de beide vorderingen voor wat betreft de immateriële schade niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat schorsing van het onderzoek om de benadeelde partijen de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding.
De raadsman heeft ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] de hoogte van de gevorderde kosten voor studievertraging betwist, nu de Richtlijn Studievertraging 2022 niet bij de vordering is gevoegd als bijlage.
Oordeel van de rechtbank
T.a.v. benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade, genoemd onder de schadeposten ‘reiskosten politie’ (à € 27,60), ‘reiskosten Accare’ (à € 51,60) en ‘reiskosten overig’ (à € 94,16) heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De rechtbank acht daarnaast voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde kosten voor studievertraging (à € 18.500,-) heeft geleden naar aanleiding van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde. Daartoe overweegt de rechtbank dat de vordering ook op dat punt voldoende is onderbouwd en dat in de vordering correct is verwezen naar de betreffende Richtlijn Studievertraging 2022 van de Letselschade Raad.
De vordering, waarvan de hoogte op voornoemde punten niet, dan wel onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 mei 2021.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade die valt onder de posten ‘reiskosten advocaat’ en ‘reiskosten rechtbank’ niet voor toewijzing in aanmerking komen en wijst de vordering op die punten af. De rechtbank overweegt daartoe dat de reiskosten voor het bijwonen van zittingen en het bezoeken van een advocaat niet aan te merken zijn als schade die rechtstreeks is geleden door de strafbare feiten, zoals bedoeld in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en dat deze reiskosten ook niet toewijsbaar zijn als proceskosten op grond van de toe te passen civiele proceskostenregeling (vgl. ECLI:NL:HR:2019:793). De rechtbank zal de vordering voor dit deel dan ook afwijzen.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat duidelijk is onderbouwd dat de benadeelde partij ernstige psychische schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. Derhalve is sprake van aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. De rechtbank ziet gelet op de aard, ernst en frequentie van het misbruik en de omstandigheden waaronder het misbruik heeft plaatsgevonden geen aanleiding om af te wijken van de hoogte van de gevorderde immateriële schadevergoeding en zal de gevorderde immateriële schade daarom integraal toewijzen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
T.a.v. benadeelde partij [slachtoffer 2] :
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade, genoemd onder de schadeposten ‘reiskosten politie’ (à € 168,20), en ‘reiskosten therapie’ (à € 459,36) heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 en 4 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte op voornoemde punten niet, dan wel onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 mei 2021.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade die valt onder de posten ‘reiskosten advocaat’, ‘reiskosten rechtbank’ en ‘reiskosten gesprek officier van justitie’ niet voor toewijzing in aanmerking komen en wijst de vordering op die punten af. De rechtbank overweegt daartoe dat de reiskosten voor het bijwonen van zittingen, het bezoeken van de officier van justitie en het bezoeken van een advocaat niet aan te merken zijn als schade die rechtstreeks is geleden door de strafbare feiten, zoals bedoeld in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en dat deze reiskosten ook niet toewijsbaar zijn als proceskosten op grond van de toe te passen civiele proceskostenregeling (vgl. ECLI:NL:HR:2019:793). De rechtbank zal de vordering voor dit deel dan ook afwijzen.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat duidelijk is onderbouwd dat de benadeelde partij ernstige psychische schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 en 4 bewezen verklaarde. Derhalve is sprake van aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. De rechtbank constateert dat ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 2] , anders dan bij benadeelde partij [slachtoffer 1] , het misbruik van kortere duur en minder frequent is geweest en dat het misbruik niet in een situatie heeft plaatsgevonden waarbij [slachtoffer 2] alleen bij verdachte aanwezig was. De rechtbank ziet daarom aanleiding om gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 BW en schat de hoogte van de immateriële schade op €
15.000,-. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel afwijzen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 244, 245 en 248 van het Wetboek van
Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3, en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 1 jaar, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zalopnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboorte datum] 2005 , wonende te [adres] (slachtoffer);
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zalopnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboorte datum] 2005 , wonende te [adres] (slachtoffer).
Deze voorwaarden gelden zolang het openbaar ministerie dit nodig acht. De politie is belast met de handhaving van deze voorwaarden.
Ten aanzien van feiten 1 en 2:
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van € 38.673,36 (zegge: achtendertigduizend zeshonderddrieënzeventig euro enzesendertig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 38.673,36 (zegge: achtendertigduizend zeshonderddrieënzeventig euro en zesendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 18.673,36 aan materiële schade en € 20.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 228 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Ten aanzien van feiten 3 en 4:
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van € 15.627,56 (zegge: vijftienduizend zeshonderdzevenentwintig euro en zesenvijftigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 15.627,56 (zegge: vijftienduizend zeshonderdzevenentwintig euro en zesenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 627,56 aan materiële schade en € 15.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 113 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. W. de Weijer, rechters, bijgestaan door mr. C.A.C. Thiadens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 maart 2023.