ECLI:NL:RBNNE:2023:1176

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
18/226771-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens zedenmisdrijven met minderjarige slachtoffers, inclusief ontucht en kinderporno

Op 28 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een zestal zedenmisdrijven waarbij minderjarige jongens betrokken waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met slachtoffers die de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, en dat hij kinderporno heeft verworven, bezeten en verspreid. De feiten vonden plaats in de periode van 2008 tot en met 2022, met specifieke incidenten in Assen, Biddinghuizen, Wezep en Lutjegast. De rechtbank heeft de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht, mede door de psychische problematiek die bij hem is vastgesteld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en er is een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd op basis van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder immateriële en materiële schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/226771-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 maart 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 maart 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.A.E.J Koster, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1) hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Assen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2015, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
  • het betasten van en/of knijpen in de bil(len) van die [slachtoffer 1] ,
  • het betasten van en/of knijpen in de penis van die [slachtoffer 1] , en/of
  • het (meermalen) naar beneden trekken van de onderbroek van die [slachtoffer 1] ;
2. hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Assen een persoon van wie hij wist of redelijkerwijs moestvermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2015), met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, door in het bijzijn en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 1] zich af te trekken en/of zijn penis te betasten;
3. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 augustus
2013 te Biddinghuizen en/of te Wezep, althans in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1999, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of anus van die [slachtoffer 2] ;
4) hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2022 tot en met 18 augustus
2022 te Lutjegast en/of ’s Gravenhage, althans in Nederland, (telkens) [slachtoffer 3] , geboren op
[geboortedatum] 2009, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding, te weten - door als volwassene (online) contact met die minderjarige [slachtoffer 3] te hebben en (daarbij) seksueel getinte gesprekken met [slachtoffer 3] te voeren, terwijl hij, verdachte, wist dat die
[slachtoffer 3] minderjarig was,
  • door meermalen tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij van hem houdt, en/of
  • door meermalen. al dan niet middels het spel ‘doen, durven of de waarheid’, aan die [slachtoffer 3] tevragen om zijn piemel te laten zien (telkens) opzettelijk opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, te weten het maken en/of (vervolgens) naar hem, verdachte, toesturen van
(een) foto’(s) waarop zijn ontblote geslachtsdeel zichtbaar is en/of (een) video(‘s) waarop hij (die [slachtoffer 3] ) zichzelf aan het aftrekken is;
5) hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2022 tot en met 18 augustus
2022, te Lutjegast, althans in Nederland, (telkens) (een) afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zijnde (een) foto(‘s) en/of video(‘s) van zijn ontblote penis waarmee al dan niet seksuele handelingen worden verricht heeft vertoond aan een minderjarige, te weten, [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 2009), van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar;
6) hij in of omstreeks de periode van 4 september 2008 tot en met 29 augustus 2022 te Lutjegast, inelk geval in Nederland, afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s, te weten: - een (Samsung) telefoon (beslagnummer 1522740),
  • een (Lenovo) laptop/computer (beslagnummer 1522741),
  • een (Toshiba) laptop/computer (beslagnummer 1522745),
  • een (Hc) geheugenkaart (beslagnummer 1522747),
  • een (Sandisk) geheugenkaart (beslagnummer 1522748),
  • een (Friesland Campina) USB stick (beslagnummer 1522752),
  • een dvd (beslagnummer 1522755), en/of
  • een (Medion) laptop/computer (beslagnummer 1522767).
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, vervaardigd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
  • het met de penis en/of de vinger(s)/hand en/of een voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaalpenetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
  • het met de penis en/of de vinger(s)/hand oraal en/of anaal penetreren van een (ander) persoondoor een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
  • het met de vinger(s)/hand en/of een voorwerp anaal penetreren van het eigen lichaam door eenpersoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (afbeeldingsnummers 1, 2, 3, 4, 5 en 6) en /of
  • het met de vinger(s)/hand betasten/aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijkde leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt,
  • het met de penis en/of de vinger(s)/hand en/of de mond/tong betasten/aanraken van degeslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
  • het met de vinger(s)/hand betasten/aanraken van de geslachtsdelen en/of borsten van het eigenlichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
(afbeeldingsnummers 7, 8, 9 en 10) en/of het geheel naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke houding de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeeldingsnummers 11, 12 en 13) en/of
  • het masturberen (dicht) bij het lichaam en/of gezicht van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijdvan 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt,
  • het spuiten van/zichtbaar maken van sperma op het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijkde leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of
  • het houden van een penis (dicht) bij het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (afbeeldingsnummers 14, 15 en 16) en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, te weten [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum] 2010)
  • zichzelf (volledig) ontkleden,
  • met de vinger(s)/hand betasten/aanraken van zijn (ontblote) geslachtsdeel,
  • bewegen van het uiteinde van een dweil(stok) in de richting van zijn anus,
  • met zijn hand(en) maken van aftrekkende bewegingen op de dweil(stok)
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam: VIDEO, aangetroffen op de (Samsung) telefoon, beslagnummer 1522740) en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, te weten
[slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 2009)
  • tonen van zijn ontblote geslachtsdeel en/of
  • met de vinger(s)/hand betasten/aanraken en/of aftrekken van zijn geslachtsdeel,
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam: [bestandsnaam] , aangetroffen op de (Samsung) telefoon, beslagnummer 1522740) van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen gelet op de stukken in het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde, nu niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij [slachtoffer 1] . De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit voor feit 2 nu niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte bij zichzelf seksuele handelingen heeft verricht in het bijzijn van [slachtoffer 1] . De verklaring van [slachtoffer 1] over de gebeurtenissen is onvoldoende betrouwbaar en kan niet voor het bewijs worden gebruikt. De raadsman heeft partiële vrijspraak bepleit van het onder feit 3 ten laste gelegde nu niet kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] ook anaal heeft gepenetreerd. De raadsman bepleit tot slot een partiële vrijspraak van het onder feit 6 ten laste gelegde, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte actief afbeeldingen heeft verworven van kinderen jonger dan 12 jaar en evenmin kan worden bewezen dat verdachte kinderpornografisch materiaal heeft verspreid. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor het onder feit 4 en feit 5 ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Ten aanzien van feit 4, feit 5 en feit 6
De verdachte heeft deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig bekend. Om deze reden volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Daarbij overweegt de rechtbank dat het door de raadsman ter terechtzitting gevoerde verweer tot partiële vrijspraak van het onder feit 6 ten laste gelegde wordt verworpen vanwege de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en bij de politie.
De opgave van de bewijsmiddelen luidt als volgt:
De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 maart 2023;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 23 september 2023, opgenomen oppagina 172 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NNRBC22 167771 (onderzoek Hamburg) d.d. 27 december 2022, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 september 2022,opgenomen op pagina 213 van bovengenoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] .
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2022,opgenomen op pagina 72 van bovengenoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [verbalisant 6] .
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaalmet bijlagen d.d. 10 november 2022, opgenomen op pagina 1. e.v. van het aanvullend proces-verbaal zaaksdossier met nummer NNRBC22 167771 (onderzoek Hamburg), inhoudend de verklaring van verbalisant [verbalisant 4] .
Ten aanzien van feit 3
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij orale seks heeft gehad met [slachtoffer 2] . Deze orale seks heeft volgens verdachte bij [slachtoffer 2] thuis in Wezep plaatsgevonden. Verdachte heeft ontkend [slachtoffer 2] toen ook anaal te hebben gepenetreerd. Deze ontkenning van verdachte legt de rechtbank – mede gelet op de inhoud van onderstaand skype-gesprek – als niet geloofwaardig terzijde. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] authentiek, oprecht en betrouwbaar. Gelet hierop acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte orale seks heeft gehad met [slachtoffer 2] in het reuzenrad in Walibi te Biddinghuizen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 14 maart 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb orale seks gehad met [slachtoffer 2] . Dit was bij hem thuis. Hij was toen 14 jaar oud. Ik was 21.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 24 september2022, opgenomen op pagina 207 van bovengenoemd het dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ben [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] 1999 en ik woon in Wezep. Ik heb [verdachte] leren kennen toen ik 14 jaar was. [verdachte] was toen 21 jaar. Het was mijn eerste seksuele contact.
V: Wanneer kwam het tot een afspraak?
A: We gingen naar Walibi. We waren alleen in het reuzenrad. Ik heb hem een orale bevrediging gegeven. Het was in juli 2013. De tweede keer is hij bij mij thuis geweest en ben ik ontmaagd. Ik heb [verdachte] oraal bevredigd en hij heeft mij anaal genomen. Ik ging op mijn rug liggen met mijn benen op zijn schouders. Hij ging met zijn penis in mijn anus. Het deed pijn. Uiteindelijk zijn we eerst oraal verder gegaan en daarna hebben we het afgemaakt. Hij kwam klaar in mijn anus.
V: Wanneer was die tweede ontmoeting? A: Eind juli of begin augustus 2013.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 september 2022 opgenomen op pagina 202 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verbalisant [verbalisant 2] :
Ik heb onderzoek gedaan naar de gegevensdragers van [verdachte] . Op zijn laptop van het merk Lenovo, beslagnr 1522741, heb ik onderzoek gedaan naar skype gesprekken/chats. Ik zag een gesprek tussen gebruiker: [account 1] en skypegebruiker: [account 2] .
Gesprek van 29/01/2016:
[slachtoffer 2] En hoe is de love?
[verdachte] Niet, lekker rustig hahaha.
En jij?
[slachtoffer 2] Heb na jou een vriend gehad, is nu 3 jaar uit.
[verdachte] Nu 17 toch?
[slachtoffer 2] Klopt ben nu 2 wkn 17.
[verdachte] Nog steeds jezelfde kamer?
[slachtoffer 2] Jaaa, alleen nieuw bed.
[verdachte] Je bent niet mega veel veranderd.
[slachtoffer 2] Maar je ken me gwn meenemen want heb je lul ook al gezien, remember??
[verdachte] Jup, ik weet
[slachtoffer 2] Je hebt me gewoon ontmaagd.
[verdachte] En alles wel mee gegroeid daaronder bij je?
[slachtoffer 2] Jaaa maar haal het weg en ben besneden.
Je weet toch dat me voorhuid te klein was of weet je dat niet meer? [verdachte] Jup
Mister bottum
Moet zeggen, je bent nog altijd knap net zoals vroeger.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft bekend grensoverschrijdend te hebben gehandeld door met [slachtoffer 1] samen onder de douche te gaan. Ook heeft verdachte bekend dat hij onder de douche en in het bijzijn van [slachtoffer 1] een erectie heeft gehad en dat hij zijn eigen penis heeft geschud. Het seksuele karakter van deze handelingen en de ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] heeft verdachte echter ontkend.
De rechtbank moet vaststellen of de ten laste gelegde feiten, ondanks de ontkenning van verdachte, wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De rechtbank dient daartoe allereerst te beoordelen of de verklaring van [slachtoffer 1] voldoende betrouwbaar is.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] uit zichzelf en kort na de gebeurtenissen aan zijn moeder heeft verteld dat hij met verdachte onder douche heeft gestaan en dat hij dat niet wilde. De ochtend erna vertelde [slachtoffer 1] zijn moeder dat verdachte toen ook vieze dingen bij hem heeft gedaan. Hij vertelde dat verdachte tussen zijn benen, bij zijn piemel en bij zijn billen zat en dat hij zijn onderbroek niet fatsoenlijk kon aantrekken. Tijdens het studioverhoor bij de politie vertelt [slachtoffer 1] over dezelfde handelingen en de context waarbinnen deze hebben plaatsgevonden. Deze zijn door hem met het verloop van de tijd niet groter of ernstiger gemaakt. De verklaring is consistent, feitelijk, gedetailleerd en komt de rechtbank authentiek voor. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 1] over de door verdachte verrichte ontuchtige en seksuele handelingen daarom in betrouwbaar. Dat [slachtoffer 1] , een jongen van zeven jaar oud, een dergelijke feitelijke en gedetailleerde verklaring zou verzinnen – zoals verdachte ter terechtzitting opperde –, acht de rechtbank gelet op bovenstaande overwegingen onaannemelijk. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat [slachtoffer 1] ervaringen beschrijft die hij daadwerkelijk heeft gehad.
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de verklaring van [slachtoffer 1] voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat dit steunbewijs gevonden kan worden in de verklaring van de moeder van [slachtoffer 1] , getuige [naam 1] , voor zover zij verklaart over haar eigen waarnemingen ten aanzien van de emotionele toestand van [slachtoffer 1] op en na het moment waarop hij met verdachte onder de douche heeft gestaan. Over het moment dat [slachtoffer 1] haar vertelde over het douchen met verdachte, verklaart zij: “
Ik merkte toen dat hij boos werd alsof hij zich moest verdedigen.”Ook verklaart zij te hebben waargenomen dat [slachtoffer 1] de dag erna niet meer bij de caravan vandaan durfde en zij noemt daarbij ook een specifieke situatie: “
In de avond was er een watergevecht en ik zag aan [slachtoffer 1] dat hij niet meer bij de caravan vandaan durfde. Hij bleef alleen onder de luifel, [slachtoffer 1] had een soort hek om zijn plek waar hij niet vanaf durfde. [slachtoffer 1] had mij elke avond gezegd dat hij niet meer wilde dat [verdachte] aan hem zou zitten.”Tot slot verklaart getuige [naam 1] te hebben gemerkt dat het gedrag van [slachtoffer 1] na de dag dat hij met verdachte naar de douches was geweest, veranderde:
“Druk, ontzettend druk. Je zal haast denken dat hij ADHD heeft zo druk. Hij schreeuwt. Hij droomt heel veel, het is heel vaak van "niet doen, niet doen". (...) Hij gaat wel zelf weer naar de wc, dat vind hij nog wel moeilijk en lastig. Dat hij dan alleen is. [slachtoffer 1] houdt in de gaten waar wij zijn.”
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De verklaring van verdachte dat hij onder de douche heeft geplast en dat de schuddende beweging die [slachtoffer 1] heeft gezien het (vanwege nierproblemen) leegdrukken van de urinebuis was en dat hierdoor ook de erectie is ontstaan, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden en ongeloofwaardig. Deze verklaring legt de rechtbank daarom terzijde.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 14 maart 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik stond op de camping. Dit was [camping] in Assen. Op 24 augustus 2022 stond ik met [slachtoffer 1] in de familiedouche. Ik heb zijn rug en schouders ingezeept. Het klopt dat [slachtoffer 1] toen 7 jaar oud was. Het klopt dat ik mijn penis heb geschud en dat ik een erectie heb gekregen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2022,opgenomen op pagina 36 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NNRBC22 167771 (onderzoek Hamburg) d.d. 27 december 2022, inhoudend als verklaring van verbalisant [verbalisant 6] :
In de kindvriendelijke studio werd [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2015, gehoord. V: Nou jongen, vertel mij eens, waarover kom jij mij vandaag vertellen hier. A: [verdachte] was heel vervelend iets met mij aan het doen.
A: Hij zat hier bij mij tussen.
0: De getuige gaat met zijn rechterhand naar zijn kruis.
V: Mhm. En verder?
A: En ik kon niet fatsoenlijk mijn onderbroek aan doen. Dat heeft 'ie gedaan allemaal.
V: Jij zei: Ik kon ook niet fatsoenlijk mijn onderbroek aan doen. Is dat één (1) keer of vaker gebeurt? A: Vaker. Drie (3) keer.
V: (...) Waar gebeurde dat?
A: In de douches. Van de camping.
V: Dus jullie zijn samen de douche binnen gegaan?
A: Ja.
V: En dan?
A: Kleed ik me om, sta ik even onder de douche, op gegeven moment gaat die in één keer d'r tussen. V: Hij ging eerst tussen je benen. Hoe ging dat dan precies?
A: Met de handen ging 'ie zo.
O: De getuige brengt zijn rechterhand naar zijn kruis.V: Waarmee zit [verdachte] tussen jouw benen?
A: met z'n hand.
V: En waar zit 'ie dan met z'n hand?
A: Eh... hier. Hier onder en hiertussen.
O: De getuige brengt zijn rechterhand naar zijn billen.
V: En nou net deed jij hier, en nu doe je hier.
O: Verbalisant [verbalisant 5] brengt haar rechterhand naar haar kruis, en brengt deze vervolgens naar haar billen.
A: Gewoon hier allebei tussen.
A: Eerst dit, en daarna dit.
O: De getuige legt zijn rechterhand op zijn billen en brengt deze vervolgens naar zijn kruis.
V: Want wat wijs jij daarachter aan? Dat zijn jouw?
A: Billen.
V: Jouw billen. En waar is die hand van [verdachte] dan bij jouw billen?
A: Eh... hier tussen.
O: De getuige brengt zijn rechterhand naar zijn billen.
V: En wat doet die hand daartussen? Want een hand kan dan stil zijn, of bewegen ...
A: ... (ntv) bewegen. Hij heeft geknepen.
V: Ja, hij heeft geknepen zeg jij. En waar kneep die dan in?
A: Hier.
0: De getuige brengt zijn rechterhand naar zijn billen.
V: Hier. Aha. Daar, dus dat is jouw rechterkant zie ik dat je knijpt hè. En jij zegt dan gaat die hand ook nog naar voren. En wat zit daar?
(...) A: Piemel
V: Dus dan zit die hand van [verdachte] bij de piemel. En wat doet die hand daar dan?
A: Die zit aan mij te knijpen.
V: En waar knijpt die dan?
A: Eh... hier.
O: De getuige brengt zijn rechterhand naar zijn kruis.
A: Op de piemel. Knijpt die. Gewoon ergens in het midden.
V: Jij zei: Ik kon niet eens fatsoenlijk mijn onderbroek aan doen. Wat bedoel je daarmee? A: Dat die mij plaag... Dat íe mij ging plagen terwijl ik mijn onderbroek ging aan doen.
V: Hoe ging dat dan, dat plagen?
A: Dat íe mijn onderbroek steeds naar beneden deed trekken. Met z'n handen. V: En van welke kant van de onderbroek deed íe 'm steeds naar beneden.
A: Hier.
O: De getuige legt beide handen ter hoogte van zijn heup.
V: En hoever komt die onderbroek dan weer naar beneden?
A: Gewoon tot hier.
O: De getuige legt beide handen op zijn benen, vlak onder de knie.
V: Wat vond je hier nou van [slachtoffer 1] , van wat er onder de douche gebeurde? A: Niet zo heel erg leuk.
(...)
V: En toen [verdachte] de kleren uit had, wat zag je toen?
A: Billen en piemel.
V: En hoe was die piemel van [verdachte] .
A: Hij werd toen heel groot.
A: Rechtop was die.
V: Als ik een piemel rechtop is, wijst een piemel dan naar de grond, wijst een piemel dan naar de muur, of wijst een piemel dan naar het plafond?
A: Naar de deur.
V: Maar wie komt met dat idee om daar te gaan douchen?
A: Hij.
V: Dus [verdachte] komt met het idee om naar de familiedouche te gaan?
V: Ja.
V: Deed [verdachte] nog iets met zijn piemel? A: Schudden. En dat vond ik heel vies.
A: Hij ging met z'n piemel zo schudden.
0: De getuige brengt zijn rechterhand naar zijn kruis en beweegt zijn hand vervolgens meerdere malen van boven naar beneden.
V: En waarmee deed hij dat, dat schudden? A: Met zijn eigen handen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2022, opgenomen op pagina 16 e.v. van bovengenoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
V: Vertel ons eens alles over wat er die woensdag 24 augustus 2022 is gebeurd.
A: We zijn naar de camping gegaan. [slachtoffer 1] vroeg of hij zich mocht afspoelen bij het [plek] .
Toen [slachtoffer 1] terug was merkte ik niet zo veel aan hem. Totdat hij naar bed ging. Toen zei [slachtoffer 1] dat hij met [verdachte] onder de douche ging en dat hij dat niet wilde. Ik zei dat het niet mocht. Ik merkte toen dat hij boos werd alsof hij zich moest verdedigen. De volgende dag zei [slachtoffer 1] dat [verdachte] ook vieze dingen bij hem had gedaan. Ik vroeg aan hem wat voor dingen. Hij zei toen: "Hij zat tussen mijn benen en bij mijn billen en dat wilde ik helemaal niet". Hij zat ook bij zijn piemel. Hij zei, ik kon niet eens fatsoenlijk mijn onderbroek aantrekken. [slachtoffer 1] vertelde dat hij zeker 4 keer had gezegd dat hij dit niet wilde. "Hij zei van stop, dit wil ik niet". In de avond was er een watergevecht en ik zag aan [slachtoffer 1] dat hij niet meer bij de caravan vandaan durfde. Hij bleef alleen onder de luifel, [slachtoffer 1] had een soort hek om zijn plek waar hij niet vanaf durfde. [slachtoffer 1] had mij elke avond gezegd dat hij niet meer wilde dat [verdachte] aan hem zou zitten.
V: Hoe ging dat gesprek over de douches?
A: [slachtoffer 1] vroeg of hij mocht douchen bij het [plek] . Ik zei dat het wel mocht. [verdachte] zei dat hij daar ook nog ging douchen. [verdachte] stond voor de luifel en hij zei dat hij ook naar het [plek] zou fietsen en of [slachtoffer 1] wel mee mocht fietsen. Ik zei dat ik nog even naar de Poeisz moest om boodschappen te doen. Hij zei dat als ik nog niet terug was dat hij dan wel even op [slachtoffer 1] zou letten.
V Je hebt gewacht totdat [naam 2] thuis was. Toen hij weer wakker was zei je, nu ga ik naar [verdachte] toe.
A: Ik begon gelijk waar hij het gore lef vandaan hield om met mijn zoon onder de douche te gaan.
Toen ik over het douchen begon zei [verdachte] sorry. Toen ik zei dat hij ook nog aan [slachtoffer 1] had gezeten, toen verstijfde hij. Ik zag het aan zijn blik, ik zag de schrik in zijn ogen.
V: Hoe reageerde hij daarop?
A: Hij was stil, hij zei niets meer.
V: Wat merk je aan [slachtoffer 1] , wat is anders aan hem na die ene woensdag?
A: Druk, ontzettend druk. Je zal haast denken dat hij ADHD heeft zo druk. Hij schreeuwt. Hij droomt heel veel, het is heel vaak van "niet doen, niet doen".(...) Hij gaat wel zelf weer naar de wc, dat vind hij nog wel moeilijk en lastig. Dat hij dan alleen is. [slachtoffer 1] houdt wel in de gaten waar wij zijn.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4, 5, en 6 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1) hij op 24 augustus 2022 te Assen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2015, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
  • het betasten van en/of knijpen in de billen van die [slachtoffer 1] ,
  • het betasten van en/of knijpen in de penis van die [slachtoffer 1] , en
  • het meermalen naar beneden trekken van de onderbroek van die [slachtoffer 1] ;
2. hij op 24 augustus 2022 te Assen een persoon van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestienjaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2015), met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, door in het bijzijn van die [slachtoffer 1] zich af te trekken en zijn penis te betasten;
3. hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 augustus 2013 te Biddinghuizen en teWezep met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1999, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond en anus van die [slachtoffer 2] ;
4. hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2022 tot en met 18 augustus 2022 in Nederland, (telkens) [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 2009, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten
- door als volwassene (online) contact met die minderjarige [slachtoffer 3] te hebben en (daarbij) seksueel getinte gesprekken met [slachtoffer 3] te voeren, terwijl hij, verdachte, wist dat die
[slachtoffer 3] minderjarig was,
- door meermalen al dan niet middels het spel ‘doen, durven of de waarheid’, aan die [slachtoffer 3] tevragen om zijn piemel te laten zien,
(telkens) opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, te weten het maken en (vervolgens) naar hem, verdachte, toesturen van foto’s waarop zijn ontblote geslachtsdeel zichtbaar is en een video waarop hij (die [slachtoffer 3] ) zichzelf aan het aftrekken is;
5. hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2022 tot en met 18 augustus 2022, te Lutjegast, (telkens) afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zijnde foto‘s en video van zijn ontblote penis waarmee seksuele handelingen worden verricht heeft vertoond aan een minderjarige, te weten, [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 2009), van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar;
6. hij in de periode van 4 september 2008 tot en met 29 augustus 2022 in Nederland, afbeeldingen, teweten foto’s en video’s en gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en video’s, te weten:
  • een (Samsung) telefoon (beslagnummer 1522740),
  • een (Lenovo) laptop/computer (beslagnummer 1522741),
  • een (Toshiba) laptop/computer (beslagnummer 1522745),
  • een (Hc) geheugenkaart (beslagnummer 1522747),
  • een (Sandisk) geheugenkaart (beslagnummer 1522748),
  • een (Friesland Campina) USB stick (beslagnummer 1522752),
  • een dvd (beslagnummer 1522755), en/of
  • een (Medion) laptop/computer (beslagnummer 1522767) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, vervaardigd, verworven, in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
  • het met de penis of de vingers of een voorwerp oraal en anaal penetreren van het lichaam van eenpersoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
  • het met de penis of de vingers oraal en anaal penetreren van een (ander) persoon door eenpersoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en
  • het met een voorwerp anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk deleeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
(afbeeldingsnummers 1, 2, 3, 4, 5 en 6) en
  • het met de vingers/hand betasten/aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon dooreen persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en
  • het met de vingers/hand betasten/aanraken van de geslachtsdelen van het eigen lichaam door eenpersoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
(afbeeldingsnummers 7, 8, 9 en 10)
en
het geheel naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke houding de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingsnummers 11,
12 en 13) en
  • het masturberen (dicht) bij het lichaam en gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
  • het spuiten van/zichtbaar maken van sperma op het lichaam van een persoon die kennelijk deleeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
  • het houden van een penis (dicht) bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (afbeeldingsnummers 14, 15 en 16) en
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, te weten
[slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum] 2010)
  • zichzelf (volledig) ontkleden,
  • met de vingers/hand betasten/aanraken van zijn (ontblote) geslachtsdeel,
  • bewegen van het uiteinde van een dweilstok in de richting van zijn anus,- met zijn hand maken van aftrekkende bewegingen op de dweilstok
waarbij de afbeeldingen (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam: VIDEO, aangetroffen op de (Samsung) telefoon, beslagnummer 1522740) en
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, te weten
[slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 2009)
  • tonen van zijn ontblote geslachtsdeel en
  • met de vingers/hand betasten/aanraken en aftrekken van zijn geslachtsdeel,waarbij de afbeeldingen (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam: [bestandsnaam] , aangetroffen op de (Samsung) telefoon, beslagnummer 1522740) van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Feit 1 en 2
eendaadse samenloop vanmet iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
en
een persoon, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
Feit 3 met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Feit 4 door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd;
Feit 5 een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd;
Feit 6 een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf gewoonte wordt gemaakt.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr zal worden opgelegd, zoals door de psycholoog en reclassering geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een grotendeels voorwaardelijke straf. De raadsman voert hiertoe aan dat verdachte een blanco strafblad heeft en dat verdachte niet kwaadwillend heeft gehandeld. Het handelen van verdachte komt voort uit een beperkt inschattingsvermogen waardoor hij het kwalijke van zijn handelen niet heeft ingezien. Hiervoor zal verdachte lang en intensief moeten worden behandeld. Verdachte is gemotiveerd om aan deze behandeling mee te werken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard, de ernst en de hoeveelheid van de bewezenverklaarde feiten, op de omstandigheden waaronder deze feiten zijn gepleegd en op de persoon van de verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes ernstige feiten. Hij heeft met zijn handelen misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene op de nog jonge en kwetsbare slachtoffers had. In het geval van [slachtoffer 4] heeft verdachte tevens misbruik gemaakt van de zeer kwetsbare positie waarin [slachtoffer 4] verkeerde en waarvan hij, verdachte, als huisvriend van de familie goed op de hoogte was. Van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] heeft verdachte ook beeldopnamen gemaakt terwijl zij ontuchtige handelingen pleegden en daarmee heeft verdachte kinderporno vervaardigd. Aan de ernst hiervan doet niet af dat verdachte zegt deze beelden niet te hebben verspreid. Door te handelen als bewezenverklaard heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers. Hij heeft een normale en gezonde seksuele ontwikkeling van de slachtoffers, waar ieder kind recht op heeft, in gevaar gebracht. Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. Verdachte heeft geen oog voor gehad voor deze mogelijke impact van zijn handelen, maar is enkel gericht geweest op zijn eigen lusten en gevoelens. De rechtbank neemt verdachte dit alles zeer kwalijk.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 19 januari 2023. Hieruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig misdrijf. Het strafblad van verdachte werkt dan ook niet strafverzwarend.
Verdachte is onderzocht door GZ-psycholoog D.R. van der Velden. Deze gedragsdeskundige heeft zijn bevindingen over de verdachte neergelegd in een Pro Justitiarapport, d.d. 5 december 2022. De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van dit rapport. Hieruit blijkt onder meer dat bij verdachte sprake is van hechtings- en persoonlijkheidsproblematiek, een persisterende rouwstoornis, ADHD en een parafiele (pedohebefiele) stoornis (DSM-5-TR). Deze stoornissen en problematiek hebben de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten beïnvloed. Verdachte heeft wel enigszins besef van het strafbare karakter van zijn gedrag
(inschattingsvermogen), maar zijn remming van seksuele lust schiet ernstig tekort (sturingsvermogen). Om deze reden adviseert de deskundige om verdachte de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen. Het recidiverisico op vergelijkbaar seksueel delictgedrag schat de
gedragsdeskundige hoog in. Geadviseerd wordt daarom om een ambulante, intensieve forensische
(meerdaagse) zedenbehandeling op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een
gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. Het intensieve ondersteuningsaanbod is noodzakelijk om het
recidiverisico te verminderen. De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is noodzakelijk om verdachte langdurig te kunnen blijven monitoren.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het advies van de Reclassering Nederland van 14 februari 2023. In haar rapport onderschrijft de reclassering de inschatting van het recidiverisico door de psycholoog. De reclassering noemt daarbij de zienswijze van verdachte op het contact met de slachtoffers extra zorgwekkend, omdat verdachte de minderjarige slachtoffers ook een bepaalde mate van volwassen verantwoordelijkheid toedicht. Daarnaast benoemt de reclassering dat verdachte de consequenties voor zichzelf erg vindt, weinig inzicht toont en niet de gehele verantwoordelijkheid voor zijn aandeel in onderhavige zaak neemt. De reclassering adviseert bij een veroordeling tot een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel conform artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
De rechtbank zal aansluiten bij de conclusies van de psycholoog en de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toerekenen. De rechtbank zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging. Tevens neemt de rechtbank de conclusie van de deskundigen over dat het noodzakelijk is dat verdachte wordt behandeld voor zijn stoornissen en problematiek teneinde het recidiverisico in te perken en op aanvaardbaar niveau te brengen.
De straf en maatregel
Gezien de ernst, de aard en de hoeveelheid van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Tegelijkertijd is de rechtbank van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank houdt in haar strafoplegging – meer dan de officier van justitie – rekening met deze eigen kwetsbaarheid van verdachte.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Het voorwaardelijke strafdeel dient als waarschuwing aan de verdachte, teneinde te voorkomen dat hij zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Daarnaast acht de rechtbank het gelet op de ernst van de feiten, de onderliggende stoornissen en problematiek van verdachte en het daarmee samenhangende hoge recidiverisico aangewezen om aan verdachte een maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Aan de voorwaarden voor het opleggen van de maatregel is voldaan, nu aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd onder andere wegens een misdrijf als omschreven in artikel 240b en 248d van het Wetboek van Strafrecht én de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de oplegging van deze maatregel eist. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel, en indien nodig onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf plaatsvinden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[naam 1] , als wettelijk vertegenwoordiger (op grond van artikel 1:245 lid 4 BW) van haar zoonbenadeelde partij [slachtoffer 1] , heeft zich, door tussenkomst van haar raadsvrouw, mr. N. Spijker, advocaat te Winschoten, in het geding gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 7.702,57 ter zake van materiële schade en € 2.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Tevens wordt gevorderd een bedrag van € 423,60 aan proceskosten;
[slachtoffer 3] heeft zich door zijn gemachtigde mr. N.M. Fakiri, advocaat te Den Haag, in het gedinggevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 323,80 ter vergoeding van materiële schade en € 2.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[naam 3] en [naam 4] , als wettelijke vertegenwoordigers (op grond van artikel 1:245 lid 4 BW) vanhun zoon, benadeelde partij [slachtoffer 4] hebben zich door hun raadsvrouw mr. W.A. BruinsmaWoudstra, advocaat te Leeuwarden, in het geding gevoegd met een vordering tot schadevergoeding.
Gevorderd wordt een bedrag van € 6.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de immateriële schade. Ten aanzien van de materiële schade refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] kunnen worden toegewezen met wettelijke rente, nu de gevorderde schades voldoende zijn komen vast te staan. Daarnaast wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1]
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat verdachte dient te worden vrijgesproken. Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat de schadeposten ‘reiskosten’ en ‘proceskosten’ niet voor vergoeding in aanmerking komen en dat de schadepost ‘gemist inkomen’ niet in een causaal verband staat met de ten laste gelegde feiten zodat de vordering ook om deze reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman verzoekt om de immateriële schade te matigen nu de aangehaalde jurisprudentie niet overeen komt met de ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde [slachtoffer 3] .
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de schadepost ‘reiskosten’ niet voor vergoeding in aanmerking komt. De raadsman verzoekt om de immateriële schade te matigen nu de gestelde schade niet door een deskundige is onderbouwd en de aangehaalde jurisprudentie niet overeen komt met de ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde [slachtoffer 4]
De raadsman stelt zich op het standpunt dat gestelde immateriële schade niet geheel in causaal verband staat met het ten laste gelegde feit. De raadsman verzoekt daarom het gevorderde bedrag te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Ter terechtzitting is door de gemachtigde een nadere toelichting gegeven op de schadepost ‘Reiskosten’. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij deze schade heeft geleden en dat deze een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal deze schadepost toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade voor wat betreft de post ‘Verplaatste schade; gemiste inkomsten ouders’ niet voldoende is onderbouwd. Gesteld is dat de vader van [slachtoffer 1] op de genoemde dagen niet heeft kunnen werken. Niet gebleken is echter dat hij die dagen wel had moeten werken, nu niet onderbouwd is dat vader op die dagen bijvoorbeeld een werkopdracht bij klanten had. Het verlies van een schildersopdracht acht de rechtbank in een te ver verwijderd verband tot de bewezen verklaarde feiten staan. De rechtbank zal de vordering op deze punten nietontvankelijk verklaren.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde proceskosten niet toewijsbaar zijn. Op grond van artikel 238 lid 1 Rv kunnen gemaakte kosten voor het bijwonen van zittingen alleen worden toegewezen als de benadeelde partij ‘in persoon’ procedeert. In de onderhavige zaak heeft de benadeelde partij zich echter laten bijstaan door een advocaat. Artikel 238 lid 2 Rv is dan van toepassing en voor toekenning van een proceskostenvergoeding wegens reis-, verblijf- en verletkosten van een partij is dan geen plaats. De rechtbank zal de vordering op dit punt nietontvankelijk verklaren.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gezien het strafdossier en gelet op de onderbouwing van de vordering, voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde. De rechtbank zal deze schadepost toewijzen.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte aan de benadeelde partij een schadevergoeding moet betalen van € 585,60 + € 2.500,- = € 3.085,60 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2022. Tevens zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schadeposten ‘gemiste werkdag vader 14 maart 2023’ en ‘gemiste werkdag moeder 14 maart 2023’ niet toewijsbaar zijn. Het betreft hier zogenaamde verletkosten, inkomen dat wordt gemist vanwege afwezigheid om bij een procedure aanwezig te zijn. Op grond van artikel 238 lid 1 Rv kunnen gemaakte kosten voor het bijwonen van zittingen alleen worden toegewezen als de benadeelde partij ‘in persoon’ procedeert. In de onderhavige zaak heeft de benadeelde partij zich echter laten bijstaan door een advocaat. Artikel 238 lid 2 Rv is dan van toepassing en voor toekenning van een proceskostenvergoeding wegens reis-, verblijf- en verletkosten van een partij is dan geen plaats. De rechtbank zal de vordering op dit punt niet-ontvankelijk verklaren.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 6 bewezen verklaarde. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op € 1.500,-. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2022. Voor het overige deel zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 6 bewezen verklaarde. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op € 2.500,-. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2022. Voor het overige deel zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

Beslag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen waarop kinderpornografisch materiaal is aangetroffen te onttrekken aan het verkeer. De Toshiba computer (15222745), Samsung smartwatch (1522758), Polarwatch (1522761), het fototoestel (1522770) en de USB-sticks met de nummer 1522763, 1522765 en 1522766 zullen door het Openbaar Ministerie aan verdachte worden teruggegeven nu op deze voorwerpen geen kinderpornografisch materiaal is aangetroffen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht tot teruggave van de voorwerpen waarop geen kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Met betrekking tot de voorwerpen waarop wel kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, heeft de raadsman van verdachte geen standpunt ingenomen.
Het oordeel van de rechtbank
Het Openbaar Ministerie heeft ter terechtzitting besloten tot teruggave van de voorwerpen waarop geen kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, zodat de rechtbank op deze voorwerpen geen nadere beslissing zal nemen. De rechtbank is van oordeel dat de overige inbeslaggenomen voorwerpen die aan verdachte toebehoren vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, nu is komen vast te staan dat op deze voorwerpen kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Door de aanwezigheid op die voorwerpen van bestanden bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. Gelet op bovenstaande zal de rechtbank bepalen dat de volgende voorwerpen aan het verkeer zullen worden onttrokken:
-1 GSM van het merk Samsung (Omschrijving: 1522740)
-1 Computer van het merk Lenovo (Omschrijving: 1522741)
-1 USB-stick (memorykaart) HC (Omschrijving: 1522747)
-1 USB-stick (memorykaart) Sandisk Ultra (Omschrijving: 1522748)
-1 USB-stick (memorykaart) wit (Omschrijving: 1522752)
-1 DVD Fujifilm (Omschrijving: 1522755)
-1 Computer Medion Akoya (Omschrijving: 1522767)
-1 Adapter MET MINI SD KAARTJE, Samsung (Omschrijving: G1522750)
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36c, 36f, 38z, 55, 57, 240a, 240b, 245, 247, 248a, 248d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Legt aan verdachte op de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van feit 1 en 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 1], toe tot een bedrag van € 3.085,60 en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van € 3.085,60 (zegge: drieduizendenvijfentachtig euro en zestig eurocent). Dit bedragbestaat uit € 585,60 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.085,60 (zegge: drieduizendenvijfentachtig euro en zestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 585,60 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 123 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 3 en 4
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.500,- en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 3] tebetalen:
  • het bedrag van € 1.500,- (zegge: vijftienhonderd euro). Dit bedrag bestaat uit immateriële schade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.500,- (zegge: vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18
augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 60 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 6:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 3] en [naam 4], toe tot een bedrag van € 2.500,- en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 4] te betalen:
  • het bedrag van € 2.500,- (zegge: vijfentwintighonderd euro). Dit bedrag bestaat uit immateriëleschade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.500,- (zegge: vijfentwintighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 100 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Beslag

Onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
-1 GSM van het merk Samsung (Omschrijving: 1522740)
-1 Computer van het merk Lenovo (Omschrijving: 1522741)
-1 USB-stick (memorykaart) HC (Omschrijving: 1522747)
-1 USB-stick (memorykaart) Sandisk Ultra (Omschrijving: 1522748)
-1 USB-stick (memorykaart) wit (Omschrijving: 1522752)
-1 DVD Fujifilm (Omschrijving: 1522755)
-1 Computer Medion Akoya (Omschrijving: 1522767)
-1 Adapter MET MINI SD KAARTJE, Samsung (Omschrijving: G1522750)
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en mr. H. Hanssen-Telman, rechters, bijgestaan door mr. K. Bodewes-Maas, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2023.